Indian Summer ~ Milo Manara & Hugo Pratt

► door: A.IJ. van den Berg

De boeken van Hugo Pratt [1927 — 1995] leerde ik kennen via de bibliotheek. Alleen was ik er toen te jong voor, waarschijnlijk. Dus zeiden zijn stripalbums over Corto Maltese me niets. Daar gebeurde namelijk te weinig in. En de tekeningen waren me niet bijzonder genoeg. Of het moest zijn dat die niet eens waren ingekleurd.

Maar over Pratt wordt doorgaans toch enkel in superlatieven gesproken. Is er alleen geen bibliotheek meer in mijn buurt die zijn albums nog uitleent. En dat maakt het dan onmogelijk om makkelijk te controleren of ik gelijk had als tiener, en of dat er niet altijd gewoon een hoop poeha gemaakt is om Pratt. Die zo’n groot verteller zou zijn — en daarmee de strip als genre voor altijd veranderd heeft.

Pratt’s samenwerking als scenarist met Milo Manara in Indian Summer had in elk geval wel wat. Ondanks dat het me veel makkelijker valt om de problemen op te noemen die ik met dit stripverhaal had dan om vast te stellen wat er zo goed aan is.

Manara’s probleem blijft dat hij altijd dezelfde vrouwen tekent — geidealiseerd geil, met altijd en eeuwig die mondjes in de pijpstand — en deze dan enkel door hun haardracht van elkaar laat verschillen.

Bevat het verhaal van Indian Summer bovendien nogal wat geweld — wie gaat er uiteindelijk niet dood? — en andere moreel verwerpelijke zaken, zoals verkrachting en incest. Schokeffecten in elk geval die ik in een roman als te makkelijk zou hebben getypeerd.

En dus zal het wel aan de timing liggen van het verhaal, dat over ruim 150 pagina’s uit mocht waaieren, en waarin de makers dus ook weleens niets bijzonders lieten gebeuren; enkel om zo de dreiging te vergroten.

Dat o zo nuttige versnellen of vertragen van de ontwikkeling beheersen helaas toch weinigen in de verhalende kunsten goed. Schrijvers van leesboeken kunnen dat vaak al netzo min als stripmakers, en filmers vluchten hiertoe ook te gauw in clichés.

Was er ook de ongebruikelijke setting nog van het verhaal, ergens aan de Amerikaanse oostkust in de zeventiende eeuw. Van toen de lokale Indianenstammen nog niet massaal uitgeroeid waren, maar een machtsfactor plaatselijk. Van toen puriteinse immigranten in de nieuwe wereld hun eigen dorpen gingen bouwen, om daar in alle vrijheid de benauwenis van het eigen geloof te kunnen beleven.

Klapt de wankele balans tussen de oorspronkelijke inwoners en de nieuwkomers om als op een dag een gristenwicht bij het bessenplukken in de duinen wordt verkracht door twee Indianenjongens. Waarop de zoon van een uitgestoten vrouw, die buiten de veilige omheining van New Canaan wonen moest, beide jongens doodt. En dat dan escaleert.

Dus nogmaals, waarom ik dit boek dan toch niet heel naar of vervelend vond, maar er wel degelijk iets aan beleefde, dat blijft me nog steeds een raadsel.

Milo Manara & Hugo Pratt, Indian Summer
151 pagina’s
NBM Pubishing, 1989
vertaling van Tutto ricominciò con un’estate indiana, 1983

[x]