Alles verandert ~ Nico Wilterdink e.a. red.

Toen Goudsblom afscheid nam als hoogleraar Sociologie in Amsterdam, kreeg hij dit liber amicorum cadeau. Daarin blikten vrienden, leerlingen, en collega’s terug op hun contact met hem, of lieten zij zich inspireren door een thema uit zijn werk. Tezamen vormen deze beschouwingen, voor een buitenstaander, een opvallend rijk portret.

Voor mij had dit boek alleen al nut, doordat het me een kader bood om al die andere boeken van Goudsblom te plaatsen. Al hielp daarbij zonder meer mee dat ik deze merendeels al eens gelezen had; en er al een eigen meninkje over vormde. Het is een grote rijkdom om dezelfde titels of ideeën nogmaals belicht te zien door iemand die er meer over weet.

Ook vond ik het prettig om iets over de receptie van al dat werk te leren.

Nu is wel een probleem, zoals met haast elke wetenschappelijk publicerende auteur, dat ik op zich niets hoef met de ideeën van Goudsblom. Ik blijf vooral lezer. En daarmee een passieve consument. Voor mij is hij éen uit een rij van vele interessante denkers. Invloed op mijn activiteiten zal niet aanwijsbaar zijn.

Dit maakte dat het boek me ook op buitensloot een bepaalde manier. Ik kreeg kennis aan een groep mensen die een groot tal waarden deelden; of die doorgaven aan elkaar. Daarbij een sektarisch soort enthousiasme tonend, dat bepaald eng was geweest, had ik Goudsblom’s werk niet uit mijzelf gewaardeerd.

Soms roept een vriendenboek ook de spijt op bij een buitenstaander dat er zo zelden vijandboeken worden opgesteld.

Interessantste ontdekking? Wat Goudsblom over taal heeft gezegd en geschreven, en er mee heeft gedaan. Mede door zijn voorbeeld zijn er nu sociologen en andere wetenschappers actief die leesbaar weten te schrijven; en zich niet verbergen achter imponerend jargon of indrukwekkende formules. Die aforismenbundels van hem hadden meer nut dan alleen het leuk van de krachtige zin. Die boeken laten ook zien dat taal een ijzig precies instrument kan zijn voor wie het woord goed leert te gebruiken.

Alles verandert
Opstellen voor en over J. Goudsmit

Onder redactie van
Nico Wilterdink, Johan Heilbron, en Abram de Swaan
390 pagina’s
Meulenhoff, 1997

Amerika in termijnen ~ Abram de Swaan

Lag de VS verder weg in jaren zestig dan nu? Mij lijkt het van wel. En het is ook wel wat noodzakelijk om te beseffen hoe ver weg dan wel, om dit boek van Abram de Swaan op waarde te kunnen schatten.

Abram de Swaan maakte in 1966, tijdens een lang verblijf in Amerika korte radiocolumns voor de VPRO. Voor dit boek werden die herschreven. Toch blijft wel wat merkbaar dat de stukken voor een ander medium zijn gemaakt. Ze staan vol met directe beschrijvingen. Dat maakt ze enerzijds verfrissend dynamisch, maar daarmee ook wat vermoeiend en plat.

De Swaan wilde geen nieuwe mythes schrijven, over dit land, dat amper twintig jaar na de tweede Wereldoorlog voor vele landgenoten nog de grote bevrijder moet zijn geweest. Die aanpak maakt voor mij nu een paar dingen moeilijk in te schatten.

De grote protesten tegen de Vietnamoorlog vonden in Nederland in 1967 plaats, bijvoorbeeld. Dat was een jaar nadat De Swaan had bericht over de protesten tegen die oorlog in VS zelf. Maar is voor mij ooit te bepalen of en hoe zijn radiobrieven meewogen in de bewustwording hier?

Op de achterflap staat dat De Swaan duidelijk geëngageerd is bij het politiek en sociaal functioneren van de Amerikaanse samenleving. En goed, dat blijkt. De geschiedenis heeft hem inmiddels op een aantal punten gelijk gegeven. Zijn opinies van toen over de Vietnam-oorlog, of de burgerrechtenbeweging spreken nu voor zich. De afstand in de tijd maakt het alleen moeilijk om in te schatten hoe extreem die oordelen toen waren.

Bovendien, maar dat geldt dan voor mij als vervent lezer van het werk van bijvoorbeeld Studs Terkel en anderen, De Swaan vertelde me zelden wat nieuws op politiek en sociaal gebied.

Interessant was dit boek daarom voor mij vooral als schets van een ander tijdsbeeld. Van wat het betekende om een rijk land te leven, met een consumptiemaatschappij, en een enorm ontwikkelde reclame- en marketingmachine. Veel van wat hij toen als nieuw beschreef, is nu zo normaal, dat het juist aardig wordt te zien hoe ongewoon het ooit nog zijn kon.

Het kostte indertijd slechts drie maandsalarissen om naar de VS te vliegen, aldus De Swaan. De wereld is kleiner en gelijkvormiger geworden, sindsdien.

A. De Swaan, Amerika in termijnen
Een ademloos verslag uit de USA

174 pagina’s
Polak & Van Gennep 1968, oorspronkelijk 1967

Bakens in niemandsland ~ Abram de Swaan

Schreef De Swaan vroeger boeiender artikelen dan nu, of speelt er iets anders? Is er tijd en afstand nodig om de eigenheid van zijn denkbeelden te kunnen zien, en daarmee waarderen?

Ik vond dit de minste van de bundels die ik tot nu toe [her]las. Misschien omdat De Swaan ditmaal éen van de velen is, deze eeuw, die ik lees over het onderwerp geweld. Déjà-vu’s dringen zich daardoor op aan mij.

Dit boek bevat onder meer de lezing ‘Moord en de staat’, waarin De Swaan het tegenovergestelde trachtte te doen als in zijn boek Zorg en de staat. Niet de rol van de overheid als verzorger komt aan bod, maar die van de overheid als moordenaar. Er zijn in de twintigste eeuw meer burgers omgebracht door hun eigen regeringen, dan er vielen in oorlogsgeweld.

Dat idee, en de bijbehorende angst voor democide, is de Nederlander tegenwoordig gelukkig vreemd. Wij kunnen niet vechten, hebben dat ook nooit hoeven doen. En dus, denk ik, is het alleen daarom sociologisch al merkwaardig dat de kabinetten Balkenende desondanks zo gretig soldaatjes de wereld in blijft sturen. Zelfs al vervullen die alleen een opbouwmissie, zoals het eufemisme luidt, dan nog missen ze het gochme om vijandigheid goed in te schatten.

‘Moord en de staat’ was de Huizinga-lezing in 2003, en daar had ik op een andere wijze al kennis van genomen. Net als dat meer stukken me bekend voorkwamen. ‘Het nationale slechte humeur’ bijvoorbeeld stamt uit De Volkskrant, en ‘Ayaan Hirsi Ali Magan: een zucht van verlichting’.

Misschien kan ik daardoor nu formuleren waar het aan schort in míjn waardering van dit waarschijnlijk voortreffelijke boek.

De Swaan ziet bijvoorbeeld dat Hirsi Ali misschien wel gelijk heeft, maar dat ze dit gelijk zo op de spits drijft dat haast geen moslimvrouw het met haar eens kan zijn. Zelfs al hebben die dezelfde ideeën over hun onderdrukking. Omdat de erkenning dat Hirsi Ali gelijk zou hebben, hen meteen dwingen zou hun bestaan van nu op te geven.

Zo’n zelfde conclusie heb ik misschien dan niet geformuleerd, in mijn bespreking van Hirsi Ali’s autobiografie bijvoorbeeld, maar wel al gedacht.

En ziet, mijn oordeel moet dus wel zijn: van De Swaan verwacht ik niet dat hij iets schrijft dat ik ook had kunnen bedenken. Hij moet me juist verrassen door nog een aantal stappen verder doorgedacht te hebben; door ontwikkelingen nog verder te hebben kunnen abstraheren.

Dit is geen geringe eis.

Eigenlijk is het nog wonderbaarlijk dat Abram de Swaan me juist in zijn doordenken zo zelden teleurstelt.

Abram de Swaan, Bakens in niemandsland
Opstellen over massaal geweld

238 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2007

Beter internet ~ Karin Spaink [ed.]

Met de boekenreeks ‘The Next Ten Years’ is internetaanbieder Xs4All al enige jaren bezig de ontwikkelingen online in een breder perspectief te plaatsen. Al mag dat van mij best vanuit een nog grotere afstand, zoals ik bij de eerste uitgave schreef.

Beter internet is het vierde boek in de serie, en daarin komen ditmaal geleerde buitenstaanders aan het woord. Zij werden geïnterviewd over een gegeven dat in sommige bedrijfstakken nogal wat paniek oplevert. Internet stelt iedereen in staat digitale informatie met elkaar te delen, en maakt het bovendien mogelijk dat mensen makkelijker dan ooit aan iets kunnen samenwerken.

Volgens een modewoord heet die collectiviteit en interactie online momenteel: Web 2.0.

Het interview met de jurist Bernt Hugenholtz gaat vooral over hoe de ontwikkelingen online geremd worden door antieke wetten, en seniele bedrijfsmodellen. Zo wordt het auteursrecht op het moment grootscheeps misbruikt zodat bijvoorbeeld platenmaatschappijen hun oude marktposities kunnen behouden.

Abram de Swaan volgt wel wat een zelfde spoor. Wat me het meest opviel aan zijn interview waren de conclusies over het verdwijnen van de intermediairs. Die hun posities op het moment nog goed kunnen verdedigen, vanwege hun lobby’s en alle gevestigde belangen. Tegelijk is de aantasting van hun ‘professionaliteit’ geen trend die alleen voor internet opgaat. De Swaan noemt vrolijk een heel rijtje beroepen op, waarvan de beoefenaren ten onrechte nog claimen een unieke expertise te bezitten. Dat zijn de notarissen, de apothekers, en de makelaars.

Paul Schnabel, van het Sociaal en Cultureel Planbureau, gaat vooral in op de vraag wat het internet ons brengt aan expressiemogelijkheden. Voor hem zijn vele verschijnselen online heel goed te begrijpen uit al veel langer zichtbare trends als individualisering en informalisering.

Michiel Schwarz onderzoekt de veranderingen in de cultuur onder invloed van de technologie, en zei daarover helaas geen dingen waar ik erg van opkeek. Hij is dan ook minder een buitenstaander dan de andere drie heren. Met opinies over dit onderwerp verdient hij zijn brood; wat hem een minder onbevangen blik gaf dan de andere geïnterviewden.

Beter internet
Welgeleerde buitenstaanders over Web 2.0
Interviews met Bernt Hugenholtz
Paul Schnabel, Michiel Schwarz en
Abram de Swaan

80 pagina’s
Nijgh & Van Ditmar, Xs4All Internet, 2008

Blijven kijken ~ Abram de Swaan

Mijn plannetje om tien boeken van Abram de Swaan te lezen, is bijna uitgevoerd. En soortgelijke initiatieven zal ik in de toekomst zeker vaker nemen. Al zie ik nu ook dat er problemen kunnen ontstaan om binnen korte tijd een groot deel van een oeuvre door te nemen. Op een gegeven moment is de algemene conclusie daarover wel een keer gegeven.

In de bundel Blijven kijken zijn weer een groot aantal columns verzameld die De Swaan voor NRC-Handelsblad schreef. Ditmaal gebeurde dat midden jaren negentig, waarbij De Swaan onder meer een tijd in Hongarije verbleef, en naar Dakar reisde.

Toch schrijft hij dan nooit reisverslagen. Niet het vreemde in den vreemde is namelijk bijzonder, maar de vraag waarom het vreemd zou zijn. Net zo als thuis de vraag is waarom normaal zou zijn wat tot het normale gedrag behoort.

Het komt door die verdieping dat ik het werk van De Swaan zo prettig vind om te lezen. Er nog afgezien van dat hij prettig en helder formuleert, en over humor en zelfspot beschikt. Bundels als Blijven kijken horen, net als Perron Nederland en Lied van de kosmopoliet, tot het type boeken dat ik vaak zal kunnen herlezen; omdat ik er elke keer iets anders in zal zien. De Swaan laat daarin telkens zien dat het aardiger is om vragen te stellen, en zo’n probleem vervolgens uit te diepen, dan het is om een eenduidig antwoord te formuleren.

Van dat soort schrijvers — die de lezer aanzetten om zelf toch eens gericht na te denken — zijn er altijd te weinig.

Abram de Swaan, Blijven kijken
170 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1997

Grenzeloos nieuwsgierig ~ Annet Mooij e.a. red.

Een liber amicorum als dit boek is nog net niet als het fotoalbum van een willekeurige bruiloft. Maar een buitenstaander moet toch aardig geïnformeerd zijn, wil zo’n werk zijn waarde helemaal tonen.

Zo ik iets over Abram de Swaan weet, is dat door zijn boeken te lezen, en eens kennis van een interview te nemen. Ook heb ik op enige instellingen voor tertiair onderwijs rondgelopen, en weleens nagedacht over de manier waarop De Swaan wetenschap bedrijft.

Ik vond deze verzamelbundel daarom een rijk boek. De dertig opstellen erin tekenen niet alleen een man, en wat hem in de wereld interesseert, maar ook een tijdperk aan een Nederlandse universiteit. Het boek verscheen bij het afscheid van De Swaan van de UvA.

Goed vind ik ook dat er geen heiligenleven over De Swaan is geschreven. Zo luidt een conclusie ergens toch dat zijn manier van werken misschien wel te uniek was om school te maken. Andere hoogleraren, aan de onderzoekschool die hij hielp opzetten, hebben opvallend veel meer promovendi die het elders tot hoogleraar hebben geschopt.

Zelf formuleerde ook ik al eens een bezwaar tegen De Swaan’s zo gebruikelijke werkwijze. Het is natuurlijk slim om uit te gaan van andermans grondwerk en onderzoek, om daar dan de eigen ideeën uit te destilleren. Maar zo’n aanpak mislukt al in de basis als die wetenschap jaren op de feiten achterloopt, zoals bij de studie naar ontwikkelingen op internet.

Heel veel waarde heeft dit boek daarentegen juist als leeswijzer bij De Swaan’s oeuvre. En in die zin is het spijtig dat ik het in 2008 niet heb gebruikt, toen boeklog een serietje had over wat van zijn boeken.

Want die werken lezen, is éen ding. Te horen krijgen wat er bij het schrijven speelde, of hoe zo’n boek binnen de loopbaan moet worden gezien, is al een tweede. Hoe iemand anders over hetzelfde onderwerp denkt, een derde.

Zo gaat Grenzeloos nieuwsgierig uitgebreid in op De Swaan’s bemoeienissen met de psychotherapie. Daarbij gelukkig tonend dat zijn levendige geest zich niet altijd prettig verhield tot de verder vaak wat stoffige beoefenaren van deze discipline.

Kijk.

Grenzeloos nieuwsgierig
Opstellen voor een over Abram de Swaan
Onder redactie van Annet Mooij, David Bos en Sonja van ’t Hof

343 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2007

Halverwege de heilstaat ~ Abram de Swaan

Dit boek is een bundel met columns en langere stukken die Abram de Swaan begin jaren tachtig schreef voor NRC-Handelsblad. Dat maakt de opgenomen artikelen minstens vijfentwintig jaar oud. De vragen die ik voor het lezen had waren daarom: is het nog actueel waarover hij schreef, versterken de stukken elkaar, en mist er misschien wat, achteraf gezien?

Mij viel vooral op dat de werkwijze die De Swaan als socioloog ontwikkelde, hem als columnist of essayist zeer ten dienste staan. Doordat hij zo gewend was om vooral naar de constanten te zoeken achter de actuele ontwikkelingen, zijn delen uit deze bundel erg goed bewaard gebleven.

Het gaat misschien wat ver om te stellen dat die teksten ongewijzigd zo weer in de krant kunnen. Maar de ideeën zijn blijven staan, hoogstens moeten misschien de voorbeelden worden geactualiseerd. Zo’n stuk over de bescherming van onbekwamen bijvoorbeeld? De conclusie dat wie eenmaal ergens zit daar nauwelijks weg te krijgen is, gaat nog evenzeer op als in 1981. Anders zou er op het moment geen discussie zijn over de versoepeling van het ontslagrecht in Nederland.

Ik vind De Swaan het sterkst in deze bundel als hij nagaat waaruit onze vrijheden op dit moment nog bestaan. Ofwel, opvallend goed is hij in zijn onderzoekjes naar wat allemaal aan persoonlijke keuze werd uitgeleverd aan de overheid, of andere onpersoonlijke instanties.

[O]ok de nog resterende boeren, al zijn ze bij geen baas in dienst, zijn niet zelfstandig maar eerder rentmeesters van het staatslandbouwbedrijf.

Tot op de cent, de liter en het gram is het boerenbedrijf verkaveld, genormeerd, gesubsidieerd en gegarandeerd van staatswege en al dat boerengeploeter is niets anders dan de moeizame vervulling van wat het landbouwministerie een half jaar van tevoren al had doorgerekend.

[11]

Een belangrijke, en telkens terugkerende vraag wordt daarmee dus ook wat de gevolgen zijn, van al die nieuwe zekerheden.

Grappig is verder dat De Swaan door de NRC-lezers blijkbaar verweten werd zich te zelden oordelend uit te laten over wat hij signaleerde. Anders is niet te verklaren dat een column zo eindigen moet:

Vooruit dan maar, op veler verzoek, maar wel gelijk oversteken: belastingontduiking en uitkeringsmisbruik, schande is het, allebei

[52]

Voor het overige is op te merken dat een redelijk tal teksten aansluit bij wat Hans Achterhuis signaleerde in zijn boek De markt van welzijn en geluk, en dat de discussie over nut en noodzaak van het welzijnswerk thans toch wat verstomd is. Maar dit was voor mij eigenlijk het enige dat het boek echt dateerde — zij het dan lang zo erg niet als dezelfde Achterhuis overkwam.

Abram de Swaan, Halverwege de heilstaat
Essays

133 pagina’s
Meulenhoff, 1983

Lied van de kosmopoliet ~ Abram de Swaan

Van alle boeken die De Swaan heeft uitgebracht, is dit éen van de meest toegankelijke. Niet dat de andere ontoegankelijk zouden zijn, maar deze bundel heef als voordeel dat zijn ideeën compact gepresenteerd worden. Geen stuk is langer dan drie, vier pagina’s. Alles heeft ook eerder in de courant gestaan — en is dus geschreven voor een algemeen publiek.

Bovendien publiceerde De Swaan voor de verandering ook eens fictie. Onder het kopje ‘Tijdsverdriet’, staan er elf dialogen in dit boek. Die waren vast leuk om te schrijven. Heel boeiend kon ik die stukken nu niet meer vinden.

Het lied van de kosmopoliet, roept wel de vraag op hoeveel De Swaan recyclede in zijn werk, en hoeveel uniek voor deze columns is. Zelfs de titel van deze bundel komt al eens ergens anders voor [In Perron Nederland].

Niet dat ik er iets tegen heb dat een schrijver zichzelf herhaalt. Wie moet hij anders dan herhalen, om Reve maar weer eens te parafraseren. Ook ik merk zelf geregeld, hier op boeklog, zonder het te weten bepaalde frases te opnieuw te gebruiken. Soms liggen de woorden nu eenmaal al klaar om ideeën uit te spreken.

Nee, mij gaat het om iets anders. Ik vraag me af of er kruisbestuiving was tussen De Swaan’s krantenpublicaties en zijn eigenlijke werk. Of hij soms de column inzette om eens een idee uit te proberen.

Andersom is duidelijk dat veel van zijn stukken explicaties lijken bij sociologische ideeën die hij elders al eens formuleerde, maar dat toen abstracter deed.

Dus geldt wel voor mij dat zijn andere boeken rijker worden door verzamelingen als deze.

Abram de Swaan, Het lied van de kosmopoliet
Essays

156 pagina’s
Meulenhoff, 1987

Mens is de mens een zorg ~ Abram de Swaan

Er bestaan voor mij twee soorten van teksten in het werk van De Swaan.

Van de ene soort houd ik zeer. Daarin behandelt hij verschijnselen die iedereen heeft kunnen waarnemen, maar daar plaatst hij dan opvallend nieuwe opmerkingen bij. Zijn achtergrond in de sociologie is daarbij een geweldige hulp; de abstrahering helpt hem dan om meer te zien dan ik ooit gekund heb.

De andere soort teksten laten me vrij onverschillig, omdat die te theoretisch sociologisch geöriënteerd zijn. Weliswaar behandelt hij ook daarin verschijnselen die iedereen heeft kunnen waarnemen, hij zegt er alleen helemaal niets over dat ik zelf had willen kunnen bedenken. Op dat moment bezondigt De Swaan zich voor mij aan de fout van zovele menswetenschappers: dan probeert hij iets te benoemen wat voor iedereen met een normaal verstand en enig historisch inzicht niet per se benoemd had hoeven worden. Dan is het of hij schrijft van een publiek van over een paar eeuwen. Kan me niet schelen dat hij, en zijn collegae, daarover weleens zeggen dat we niet wisten konden dat we hun observaties al kenden, voor dat zij die observaties hadden gemaakt.

In De mens is de mens een zorg staan nogal wat teksten van het tweede, door mij niet zo geliefde soort.

Zo is het laatste kwart van het boek gewijd aan ‘Het medisch regiem’. Daarin onderzoekt De Swaan onder meer de afhankelijkheden tussen patiënten en het verplegend personeel of de doktoren.

Dat was trouwens een logische onderwerpskeuze. Eén aspect dat ik hier, op zijn boeklogs, altijd wat veronachtzaam, is de precieze achtergrond van de auteurs. En heel opmerkelijk aan De Swaan is dat hij psychotherapeut was, en daarvoor dus ook die hele Freudiaans geöriënteerde therapie heeft moeten doorlopen

Maar om éen of andere reden lezen die zorgverhalen hier toch als een soort invuloefening. Sociologie op z’n smalst zijn die, zeg maar. Knap dat zo’n organisatie met permanente en tijdelijke bewoners zo in woordenschema’s gevat kan worden. Toch wordt er een ideaaltoestand beschreven. Een paar aardige anecdotes erbij over hoe doktoren er door de eeuwen heen van alles aan hebben gedaan om status te verwerven — en anderen de artsenij te verbieden — waren mij wel zo lief geweest.

Bert Keizer heeft indringender conclusies getrokken over wat het betekent dat de geneeskunde zich zo toelegt op de diagnose. En dus de zorg zo verwaarloost.

En ook moet ik altijd aan die quote van Druin Burch denken, bij medische onderwerpen:

the dangers of expert opinion explain why doctors have spent most of human history killing their patients.

Of anders zijn er Gigerenzer’s waarschuwingen nog wel.

Ook de meeste andere stukken van De Swaan in deze bundel leiden voor mij aan bloedeloosheid. Het is zeker van belang is dat hij het begrip ‘onderhandelingshuishouden’ in dit boek introduceert. Maar zelfs dit zo belangrijke begrip in zijn werk is een etiket op een verschijnsel. Een projectie die verheldert wat zich midden in het brandpunt daarvan bevindt, maar mij de werkelijkheid toch te makkelijk veralgemeniseert.

Toch stond er éen artikel in dat toevallig even heel actueel lijkt te zijn. Het heet ‘Fanatisering en defanatisering’, en gaat er over dat fanatici de orde van het publieke debat verstoren. En wat daar dan de gevolgen van zijn. Maar goed, daar ontleen ik dan aan dat zolang de politie nog geen partij heeft gekozen voor of tegen Wilders, er eigenlijk niet heel veel aan de hand is.

Abram de Swaan, De mens is de mens een zorg
Opstellen 1971 – 1981

252 pagina’s
Meulenhoff 1989, oorspronkelijk 1982, 1983

Mensenmaatschappij ~ Abram de Swaan

Eenmaal afgestudeerd ligt het niet voor de hand nog eens een boek te lezen dat als inleiding kan dienen op je vakgebied. Dit gebeurt eigenlijk nooit. Alsof in zulke boeken niets kan staan dat nog eens verrassende inzichten brengt.

Nu ben ik weliswaar historicus, maar in de geschiedenis gaat mijn belangstelling vooral uit naar alles wat niet direct politiek is. Mij interesseert dus cultuur, en de sociaal-economische ontwikkelingen. En de vragen die daarbij spelen, lijken al verdacht veel op waar de sociale wetenschappen zich mee bezighouden.

Die afbakening van vakgebieden, met al zijn versterkte grensbewaking, vind ik ook niet vreselijk interessant. En gelukkig geldt ditzelfde voor Abram de Swaan, die met De mensenmaatschappij een inleidend boek schreef dat de beperkingen van zijn vakterrein — de sociologie — oversteeg.

Abram de Swaan heeft twintig jaar over de samenstelling van dit boek gedaan. Het ontstond als inleiding terwijl hij als gastdocent in Suriname werkte, en werd in de loop der tijd aangescherpt door wat zijn studenten niet, of anders begrepen dan hij bedoeld had.

De mensenmaatschappij is een boek over de mens, en de wereld waarin die na zijn geboorte terecht komt. Daarin blijken nogal wat afhankelijkheden te bestaan. We zijn om heel verschillende redenen telkens aangewezen op de inspanningen van anderen, of maken dankbaar gebruik wat anderen al bedachten. Of het nu de taal is die ook wij maar zijn gaan spreken en lezen, zoals nu, of het de weg is waarover we rijden.

Het was voor mijn eigen denken niet verkeerd om al die afhankelijkheden nog weer eens, zij het wat geabstraheerd, langs te zien komen. Die afhankelijkheden erken ik zonder meer. En goed, helemaal nieuw was het inzicht niet voor mij. De Swaan doet niet aan bronverwijzingen in de lopende tekst — er staan wel wat achterin — maar veel ideeën over die afhankelijkheidsrelaties komen bijvoorbeeld bij Norbert Elias vandaan.

Wel is een conclusie dat De Swaan, zoals zijn vakbroeders, anders naar maatschappelijke ontwikkelingen kijkt dan ik het doe. Zij proberen daar toch telkens constanten uit te distilleren. En goed, dan heet een ontwikkeling die eigenlijk niemand wil — zoals de verrommeling van het landschap in Nederland — bij hen een ‘blind proces’.

Ik ben zeker dankbaar voor dit soort indelingen en benamingen, tegelijk weiger ik om mij daar nu blind op te staren. Al verhelderen ze het eigen denken wel. Maar het is éen ding om constanten te ontlenen uit wat gebeurd is, het is alweer iets heel anders om bijvoorbeeld dezelfde constanten te projecteren op wat nog te gebeuren staat.

Abram de Swaan, De mensenmaatschappij
Een inleiding

164 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker 2002, oorspronkelijk 1996

Perron Nederland ~ Abram de Swaan

Nuttig aan het achter elkaar lezen van Abram de Swaan’s boeken, is dat me duidelijk wordt wat me in hem aantrekt als schrijver, en wat eigenlijk niet.

Bundels zoals deze, Perron Nederland, met essays die voor een algemeen publiek geschreven zijn, bevallen me het best. En dat komt waarschijnlijk omdat er zo veel minder vormdwang is.

De Swaan doet dan misschien wel interessanter observaties in zijn specialistischer sociologische werk — of formuleert daarin de echte waarheden, voor zover mogelijk — maar die boeken zijn ook een knellend corset. De bewijsvoering voor zijn ideeën dwingt hem tot een uitgebreide uitleg, maar daarvan kan ik eigenlijk altijd het meeste wel overslaan. Dit kan zijn omdat ik al te veel gelezen heb van de mensen die hem beïnvloed hebben. Het kan ook zijn dat hij overbodig veel woorden en voorbeelden nodig heeft. In die boeken staat me te veel tekst in dienst van te weinig ideeën.

Dat onderstreept misschien het belang van die ideeën en inzichten, maar levert niet noodzakelijk ook boeiende lectuur op.

Essays en lezingen, zoals in deze bundel, moeten daarentegen wel van begin tot eind blijven communiceren, zonder dat ze daarbij iets te bewijzen hebben. En die relatieve vrijheid brengt veel.

In Perron Nederland zijn twaalf artikelen verzameld, waaraan gemeenschappelijk is dat ze over Nederland gaan, of het Nederlands, en de plaats daarvan in de wereld.

Wie zijn overige werk kent, zal opvallen dat in dit boek zijdelings nogal wat onderwerpen aan bod komen die elders al eens anders uitgewerkt waren, of later tot een heel boek zouden leiden. Dat maakt Perron Nederland toch ook weer nuttig als extra toelichting op het meer wetenschappelijke werk.

‘Het Nederlands in het Europese talenstelsel’ en ‘Verdriet en lied van de kosmopoliet’ zijn bijvoorbeeld te zien als de voorafspiegelingen van het latere boek Woorden van de wereld. Al vraag ik me af of De Swaan de opinies in de essays nog steeds zo fel zou formuleren, nu hij inmiddels meer onderzoek had gedaan naar wat taal voor waarden heeft. Sommige Friezen willen hem bijvoorbeeld niet meer lezen, om citaten als deze.

[M]et drang, dreiging en subsidie worden gezonde kinderen geprest om te praten in het namaakantiek dat voor de streektaal doorgaat. In Friesland is het geloof ik al zover dat de scholieren die kitschtaal wettelijk krijgen opgedrongen. Dat zal hun in elk geval levenslang een weerzin inboezemen. Want wie wil er nu worden opgescheept met een geheimtaal, een taal die afsluit van de buitenwereld in plaats van er toegang toe te geven? [132]

Maar waarschijnlijk onderstreept een quote als die hierboven ook het duidelijke verschil dat er zijn kan tussen de boeken van De Swaan. Het verschil dat er is tussen wetenschappelijke distantie, en persoonlijke opinie.

Abram de Swaan, Perron Nederland
235 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1991

Psychotherapie — Een vak apart ~ A. van Dantzig

Is het mogelijk om volkomen neutraal aan een boek te beginnen?

Ik vrees van niet. Al helemaal niet meer sinds me gebleken is dat het niets over de kwaliteit zegt dat een boek is uitgegeven.

Vorig jaar las ik een bundel opstellen van de psychiater Van Dantzig die me niet meevielen. Maar ik had de man dan ook alleen horen praten, en nooit eerder iets van hem gelezen.

Toen was er dit boek nog, tegelijk aangeschaft met dat andere. En van de weeromstuit viel deze bundel opstellen me mee; waarschijnlijk door het echec met de vorige.

Punt is wel dat Van Dantzig meer laat zien in dit boek. Weliswaar gaat het weer over zijn vakgebied — en zijn speciale aanpak daarin. Met die zo veel bepalende erfenis van Freud daarin. Maar het houdt niet op bij het bespreken van hoe mensen beter gemaakt kunnen worden, of de moeilijkheden die bij een behandeling kunnen optreden. Het gaat ook over hoe een samenleving aankijkt tegen geestelijke problemen.

Het interessantst in deze bundel is het tweegesprek tussen Abram de Swaan en Van Dantzig, over de vraag of er iets bestaat als een behoefte aan psychotherapie.

VD — Zou je wel bereid zijn om te spreken van een behoefte tot vermindering van lijden?
AdS — Nee, ik denk dat dat allemaal zinloze termen zijn. Ik denk dat je nergens komt met het woord ‘behoefte’. Want de suggestie van dat woord is eigenlijk steeds dat er in mensen iets is, een min of meer onveranderlijk gegeven, waarop in alle culturen een antwoord gegeven moet worden. Zoiets kun je wel zeggen over honger, maar niet over psychotherapie. […]

A. van Dantzig, Psychotherapie — Een vak apart
Opstellen over mogelijkheden en
grenzen van psychotherapie

200 pagina’s
Boom, 1999

Signaal is ruis geworden ~ Abram de Swaan

De tekst stond gewoon online, van deze lezing voor het Stimuleringsfonds Nederlandse Omroepproducties. Eerder ook las ik De Swaan’s eigen samenvatting ervan, in NRC-Handelsblad. Geen van beide leesbeurten zetten me eerder aan om een boeklogje aan de tekst te wijden. Niet dat De Swaan onzin verkoopt. Integendeel. Ik vond hem alleen te weinig geïnformeerd, en veel te beperkt.

En dat bleek uiteindelijk bij lezing van het echte boek, van papier, niet anders.

Ineens werkte tegen hem, waar hij in eerdere boeken zo veel succes mee had gehad. Plots hielp het niet zich alleen op onderzoeken van anderen te verlaten, en daar dan een eigen interpretatie van te geven. Omdat die onderzoeken achterlopen. Jaren achterlopen. En eigenlijk wilde ik dit niet weten. Nu ik voor de verandering eens kon zien hoe ver De Swaan’s opmerkingen droegen — want hij bewoog zich ineens op mijn terrein — viel het me tegen wat hij te melden had.

Hielp niet mee dat hij zich voor een groot deel van zijn betoog baseert op dat essay van Walter Benjamin, Das Kunstwerk im Zeitalter Seiner Technischen Reproduzierbarkeit. Dat dwingt hem namelijk tot een merkwaardig cultuurpessimisme.

[…] de uitvoering, het kunstwerk, verliest aan urgentie door zijn technische reproductie. Het kan altijd nog een keertje worden overgedaan, net even anders, misschien iets beter; het kan op ieder moment bekeken of beluisterd worden, heel, half of alleen maar bij een hoogtepunt. Dus kun je ondertussen net zo goed wat anders doen dat op dat moment de aandacht opeist. Vandaar die ‘verstrooiing’,wat tegelijk versplintering betekent (van de aandacht) en afleiding of vermaak. Met andere woorden, de luisteraar, de kijker en ook de lezer, is er vaak niet helemaal bij en ervaart het dus niet meer als werkelijk dringend. [15]

Wat De Swaan doet, is door een eigen definitie sterk te beperken wat kunst is, om dan te klagen hoe erg die zelfbedachte betekenis wordt aangetast.

Maar ruis was er toch altijd al, behalve voor wel heel fijne luiden?

Laten we alsjeblieft de boel niet heiliger maken dan die is. Art goes where the money flows.

Opvallend vind ik bijvoorbeeld dat zelfs iemand als knuffeljunk Herman Brood al wezenlijker constateringen deed over de functie van kunst. Omdat die het slecht kon zetten dat een groot deel van scheppend werk meteen na aankoop uit het zicht verdween. Zijn schilderijen waren beleggingsobjecten. Terwijl zijn andere werk, de muziek, nu juist door de platenmaatschappijen op zo veel mogelijk plaatsen aan een zo groot mogelijk publiek verkocht werd — ook weer tegen woekerwinsten, natuurlijk.

Waardoor de muziekindustrie tegenwoordig wel weer klaagt over de onbeperkte beschikbaarheid van hun product. Online. Is het nog niet goed.

Waarom ziet De Swaan, om maar iets te noemen, niet dat er nogal wat economische ontwikkelingen schuil gaan achter de signaleringen die hij doet? Ontwikkelingen die niet alleen opgaan voor ‘het kunstwerk’.

Zonder moeite is dit boek grotendeels te herschrijven tot De tomaat is een waterbom geworden; Het diner in de tijd van onbeperkte voedselproductie. Kunnen precies dezelfde argumenten gebruikt worden. Dat alleen al toont aan dat deze beschouwing scherpte en precisie mist.

Zwijg ik verder maar over De Swaan’s weinig actuele kennis over ICT als sociaal bindmiddel.

Abram de Swaan, Het signaal is ruis geworden
Het kunstwerk in de tijd van zijn onbeperkte beschikbaarheid

32 pagina’s
Bert Bakker, 2008

Spreekuur als opgave ~ Abram de Swaan

Boeklog biedt impressies van boeken. Persoonlijk gekleurde impressies bovendien. Die zijn voor mij het leukst om te schrijven. En bovendien weef ik voor mijzelf toch altijd wel de informatie in een boeklogje mee die later nog eens van belang kan zijn.

Door de tiendelige reeks over boeken van Abram de Swaan, die ik bij deze afsluit, komen vrij onbarmhartig de beperkingen van mijn aanpak hier naar voren. De Swaan’s strikt wetenschappelijke publicaties heb ik overgeslagen. Biografische informatie over hem, bleef nogal schaars.

Het moet ook geen werk worden, denk ik dan. En boeklog bevat eerst en vooral een overzicht van wat ik lees voor mijn lol.

Toch maak ik voor eenmaal een uitzondering, door deze Aula Pocket in mijn overzicht op te nemen. Een boek bovendien waarvan De Swaan waarschijnlijk alleen de inleiding heeft geschreven — al had hij de tekstuele verantwoordelijkheid over de rest. Een boek ook nog dat tweede deel is; wat betekent dat er ook een voorgaande uitgave moet zijn.

Dat komt omdat éen aspect in De Swaan’s loopbaan voor mij altijd wat schimmig is gebleven.

Ik bewonder zijn werk als socioloog. Al bewonder ik nog meer wat hij aan onderzoek deed naast dat universitaire programma, en wat hij in kranten en tijdschriften schreef. Maar hij was dus ook enige jaren psychotherapeut; terwijl ik de psychotherapie toch zie als een soort zorg met nogal religieuze trekjes. Iets waar ik instinctief een grote afkeer voor voel. Zo duurt een therapie jaren. Mensen met vage psychische problemen eens aanzetten om wat regelmatiger lichaamsbeweging te nemen, helpt de meeste van hen waarschijnlijk beter, een stuk sneller; en is vast ook een stuk goedkoper. Zo denk ik.

Dus moest ik, voor het overzicht, toch éen publicatie lezen waarin De Swaan nog tamelijk kritiekloos het nut van de psychotherapie beschrijven zou.

Dat is dit boekje. Waarin sociologisch onderzoek beschreven wordt wie er psychotherapeutische hulp zocht bij een aantal instellingen in de Randstad, en hoe de gesprekken daar dan gingen.

Deze publicatie moet wel voor geloofsgenoten zijn, omdat telkens de mysterieuze afkorting IMP opduikt, als verzamelnaam voor de instelling. Ik heb geloof ik nog het meest aan dit boek beleefd door me te bedenken wat dat IMP toch zou kunnen betekenen.

Instituut voor Medische Psychologie/Psychiatrie?
Instelling voor Meervoudige Persoonlijkheidsstoornissen?
Immer Maar Palaveren?

Dan toch, neemt éen auteur de moeite om uit te leggen dat er onderzoek had plaatsgevonden aan het Amsterdamse Instituut voor Multidisciplinaire Psychotherapie. En vervolgens wordt bijvoorbeeld uitgebreid beschreven hoe behandelaars al te langdradig gebabbel afkappen, om tot de kern van problemen te kunnen komen. En dus ook, hoe bezoekers zonder de geestelijke bagage om abstract over zichzelf te kunnen spreken, extra kwetsbaar zijn in een systeem waar het intake-geprek zo’n immens belang heeft.

Enfin. Dat is dan weer eens zo’n overbekende conclusie waarvan De Swaan zou zeggen dat ik voor dit boek niet wist dat ik die al kende.

A. de Swaan met R. van Gelderen/V.Kense
Het spreekuur als opgave
Sociologie van de psychotherapie

124 pagina’s
Uitgeverij Het Spectrum, 1979

Woorden van de wereld ~ Abram de Swaan

Aardig aan dit boek van Abram de Swaan is dat het nu eens anders naar taal kijkt dan bijvoorbeeld linguïsten gewoon zijn. Ik kan het geen straf vinden om niet over Sapir-Whorf te hoeven lezen, of Chomsky’s syntactische structuren.

Eén van de vragen die De Swaan zich stelt, is bijvoorbeeld wat de economische waarde van een taal bepaalt. En in dit principe doorredenerend stelt hij dat talen een Q-waarde gegeven kan worden; waarbij geldt dat hoe hoger deze Q-waarde is, hoe interessanter het wordt deze taal goed te beheersen. Er bestaat een groot netwerkeffect. Netwerken zijn des te rijker naarmate er meer mensen op zijn aangesloten, of aan meedoen.

Tegelijk wordt de keuze welke taal je het best beheerst meestal al bij de geboorte voor je gemaakt, door je ouders.

Ik vond dit boek het interessantst in de eerste helft, als De Swaan in abstracto redeneert over wat maakt dat de talen talen zijn.

Toen dit boek gepubliceerd werd, was er behoorlijk wat media-aandacht voor. Ik herinner me daaruit dat De Swaan toen ook het verschil tussen taal en dialect samenvatte met een zin als: een taal is een dialect met een leger. Ofwel, zodra er redenen zijn om een bepaalde tongval te beschermen, dan komen die redenen er wel.

Opvallend vond ik bijvoorbeeld dat De Swaan signaleert dat schrijvers zo’n enorm conserverende werking kunnen hebben. En het zijn dit soort gedachten die ik dan onmiddellijk vertaal, bijvoorbeeld naar de positie van het geschreven Fries.

Schrijvers hebben als producenten van teksten een groter belang bij het behoud van de oorspronkelijke taal en het culturele erfgoed dan anderen, vanwege hun kostbare investering in taalvaardigheden en in de kennis van verzamelde teksten.

Abram de Swaan, Woorden van de wereld, 76

In de tweede helft van Woorden van de wereld onderzoekt De Swaan drie keer wat maakt dat éen taal in een gebied dominant kon worden, of toch juist niet. Hij schrijft daarbij over de rivaliteit van het Hindi en het Engels in India, en de redenen waarom het Maleis uiteindelijk de algemene taal van eilandenrijk Indonesië zou worden, terwijl het zo’n lage startstatus had. Het derde hoofdstuk gaat over de taalsituatie in de Europese Unie, met zijn 27 lidstaten. Waarschijnlijk door dit gedeelte is het dat ik wat gemengde gevoelens overhoud aan dit boek. Het voelde als niet helemaal af. Ja, de diagnose wordt gesteld, maar daar blijft het wat bij. Ik leek een voorstudie te lezen. Heel interessant, na de inleiding alleen niet zo vreselijk verrassend.

De Swaan heeft als specialiteit om de kennis uit verschillende vakgebieden bij elkaar te brengen, en op zijn unieke manier tot iets nieuws te maken. In dit geval maakte hij vooral nieuwsgieriger naar zijn bronnen.

Abram de Swaan, Woorden van de wereld
Het mondiale taalstelsel

298 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2002

Zorg en de staat ~ Abram de Swaan

Het herlezen van boeken die ooit indruk maakten, is niet zonder gevaar. De hernieuwde kennismaking kan ook tegenvallen. Ook de lezer zelf draagt nogal wat bij aan de waardering van een boek; de inhoud alleen volstaat daarvoor niet. En de lezer verandert.

Dit boek is een historisch-sociologische studie van de huidige verzorgingsstaat en zijn lange voorgeschiedenis. De Swaan heeft daarvoor gedaan wat hij in latere boeken ook steeds doet; hij ordert de bevindingen van anderen binnen de vrij strakke kaders die de sociologie hem bieden. En die werkwijze is omstreden, onder historici tenminste.

Maar voor mij heeft die nut. Ik herlees zo’n boek als dit niet om te zien hoe het ooit was. Maar juist om argumenten aangereikt te krijgen om de situatie van het moment beter te kunnen beoordelen.

En dan blijkt bijvoorbeeld dat De Swaan in zijn voorwoord bij deze editie uit 1996 terloops heel wat los kan maken bij mij. Neem alinea’s als deze, waar ik toch al even over nadenk:

Nu de dreiging van het communisme is weggevallen, lijkt ook het gevaar bezworen van een radicale arbeidersbeweging die bij voorbaat moet worden afgekocht met een ruimhartig sociaal compromis. De westerse staten hebben geen vijand meer en daarom zijn ze voor hun burgers ook niet meer zo dringend nodig en zo dwingend aanwezig. […]

[…] Door die […] verhevigde internationale concurrentie komen de arbeidslonen in de rijke westerse landen onder zware druk te staan. Het ligt dan voor de hand om op de arbeidskosten te besparen door vermindering van de sociale premies en dus door bezuiniging op de sociale uitkeringen. Vandaar. Maar dit is pas de eerste ronde in de redenering. De internationale concurrentie leidt tot een internationale herverdeling van arbeid en kapitaal, en tot spreiding van informatie en expertise. Op de lange termijn heeft dat ook voordelen. Maar in deze fase van schoksgewijze aanpassing vallen die veel minder op.

In het eerste gedeelte van dit citaat interpreteer ik als: wanneer er geen gevaar van islamisme was geweest, had de staat dat wel uitgevonden.ter blijvenden legitimatie van de hoge belastingdruk en andere regelzucht als de identificatieplicht.

Het tweede gedeelte wijst me er weer eens op hoe de waan van de dag alles vertekenen kan.

Als een boek door amper twee alinea’s al zo veel bij mij kan losmaken, is het groots.

Abram de Swaan, Zorg en de staat
Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa
en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd

342 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker 1996
Oorspronkelijke Engelstalige versie, 1988