Zusje van de bruid ~ Joris van Casteren

► door: A.IJ. van den Berg

Als in een roman een liefde voorkomt, hoe eenzijdig ook, gaat zo’n boek vervolgens enkel over die liefde. Elders heb ik al eens wat gedachten gewijd aan dit merkwaardige fenomeen. En daarbij onder meer geconcludeerd dat de meest beklijvende verhalen over gedwarsboomde liefdes lijken te gaan.

Het zusje van de bruid is zo’n boek over een gedwarsboomde liefde. En toch hikte ik er tegen aan om ook dit boek van Joris van Casteren te lezen; ondanks dat zijn overige werk me beviel.

Zo is dit geen roman, maar een terugblik om een periode in zijn eigen leven. Van toen hoe nog voor een Amsterdams opinieweekblad werkte, en dus collega’s had, die geanonimiseerd in het boek voorkomen.

Daarom was er nog een relletje om Het zusje van de bruid bij verschijning, omdat de omstandigheden op die redactie, en de hobby’s van collega’s daar, voor sommigen niet genoeg waren geanonimiseerd.

Die reuring interesseerde me overigens niet. Mij stond tegen dat het boek zou gaan over Van Casteren’s liefde voor iemand waar onmogelijk mee te leven was. Een borderline-patiënte. Die aan allerlei roesmiddelen verslaafd was, en daar niet vanaf zou komen. Dat het mis zou gaan tussen beide is ook meteen aan het begin van het boek duidelijk.

En het is nog daar aan toe dat hij verliefd op haar kon worden — al wordt een woord als dat nooit gebruikt in het boek; de lezer kent de emoties als het goed is, die vult daarbij zelfs alles toch al in.

Zij was mooi, en erudiet. En bovendien stamde ze uit een milieu met een rijkdom die Van Casteren helemaal niet kende.

Alleen al dat hij door haar naar een grachtenpandje kon verhuizen, in plaats van in een gehorig hok in Slotervaart te moeten wonen, bracht een prettige verandering.

Behalve dan dat het vervolgens altijd weer afwachten was in welke gemoedtoestand zijn lief nu weer was — al werd op een gegeven zeker dat ze altijd weer zou terugvallen tot zelfdestructie.

Opvallend genoeg bleek bij het lezen dat juist de stemmingswisselingen en de bijbehorende veranderingen in het karakter van de jonge vrouw het boek memorabel maken.

Normale liefde wordt al gauw klef; hoe goed ook beschreven. Maar de vreedzame scènes uit een onmogelijk relatie houden iets teers en kwetsbaars; omdat die toestand zo instabiel is en hoogstens even kan duren.

En juist door die tijdelijke vreedzaamheid blijft er telkens de hoop ook dat het ooit toch nog goed zal komen — omdat het ooit even goed wás.

Ofwel, Het zusje van de bruid had heel makkelijk een larmoyant boek kunnen zijn. Dat werd het niet. Omdat de schrijver, zelfs in het beschrijven in een periode van zijn eigen leven begin eenentwintigste eeuw, toch ook de laconieke afstand hield die zijn overige boeken zo kenmerkt.

Joris van Casteren, Het zusje van de bruid
Relaas van een onmogelijke liefde

220 pagina’s
Prometheus, 2011

[x]