Televisie ~ Jean-Philippe Toussaint

► door: A.IJ. van den Berg

Kurkdroog beschreven slapstick, dat was wat de eerste boeken van Jean-Philippe Toussaint me brachten. En de roman La télévision is alleen al door de lengte een hoogtepunt in dat vroege deel van zijn œuvre. Al gebeurt ook in dit boek nog heel weinig.

Hierna veranderden zijn romans van toon, werd er ineens wel in gehandeld, en verdween het pure absurdisme. Jammer genoeg.

Toch heeft La télévision ook een vrij triest uitgangspunt.

De roman gaat over een Franse kunsthistoricus, die met een werkbeurs in Berlijn is aangeland, om daar onderzoek te doen naar Titiaan. Want er schijnt een interessant verband te zijn tussen Titiaan en Augsburg.

En het lukt deze man maar niet om met zijn werk te beginnen. De plannen bedenken was zo veel leuker dan ze uitvoeren.

Dus neemt hij een besluit dat de koers van zijn leven radicaal moet veranderen. Hij besluit geen televisie meer te kijken. Zodat die uitvlucht om tijd aan te besteden er niet meer is.

In een roman die nu zou spelen zou zo iemand zichzelf de toegang tot internet ontzeggen. En dat had misschien nog wel een sterker uitgangspunt opgeleverd.

Het leven van de kunsthistoricus wordt geschetst in traag uitgesponnen scènes, die voor mij juist door vaak pijnlijke lange zinnen, en de droge exactheid waarop alles verteld is, steeds grappiger worden. Elk leven bestaat uit merkwaardige toneelstukjes; waarin ieder van ons dan even een rol aanneemt. Soms is er even een schrijver nodig om me daaraan te herinneren. Wat Toussaint dan extra goed lukt door zijn belangrijkste personage niet zelden een handicap mee te geven in de situatie waarin deze zich bevindt.

Kleedt hij zich een keer helemaal uit tussen alle blote Berlijners aan die binnenzee, ontmoet hij een volledige geklede Cees Nooteboom, en de man die verantwoordelijk is voor zijn werkbeurs.

Hoogtepunt in de roman is ook zoiets onbenulligs de terugkeer van de onderburen. De hoofdpersoon had beloofd op hun planten te passen tijdens hun vakantie. Is dat natuurlijk grotendeels vergeten, en moet op het laatste moment nog behoorlijk redderen.

Met de komst van zijn vrouw en zoontje naar Berlijn schaft de man een tweede televisie aan — opdat zijn echtgenote in de slaapkamer kijke, en hij zijn boycot in de woonkamer handhaven kan. Want anderen moeten niet lijden onder zijn zelfgekozen banvloek.

Tegelijk zit er veel waars in de kritiek die Tousssaint zijn hoofdpersoon laat spuien over de televisie als medium.

scheiding

Een van de voornaamste kenmerken van de televisie wanneer ze aanstaat is dat we op kunstmatige wijze permanent alert worden gehouden. Want de televisie zendt constant signalen uit naar onze geest, allerlei lichte prikkels, zowel visuele als auditieve, die onze aandacht gevangen en onze geest op zijn hoede houden. Maar nauwelijks heeft onze geest, wakker geschud door die signalen, zijn krachten verzameld met het oog op reflectie, of de televisie is al overgegaan op iets anders, op het volgende, op nieuwe prikkels, op nieuwe signalen die net zo indringend zijn als de vorige, zodat in plaats van waakzaam te blijven door die eindeloze stroom bedrieglijke signalen, onze geest op den duur, wijs geworden door de slechte ervaringen waarmee hij zojuist is geconfronteerd en waarschijnlijk verlangend zich niet nogmaals te laten misleiden, de ware aard van de signalen die hij opvangt van tevoren incalculeert en liever dan zich opnieuw schrap te zetten met het oog op reflectie, juist verslapt en zich willoos laat meedrijven met de beelden die hij krijgt voorgeschoteld. Zo blijft onze geest, als het ware verdoofd door de geringe mate van stimulering terwijl er tegelijkertijd een zo groot appel op hem wordt gedaan, voor de televisie in hoofdzaak passief. [16]

Jean-Philippe Toussaint, De televisie
174 pagina’s
Van Gennep, 1998
vertaling door Marianne Kaas van La télévision, 1997

[x]opgenomen in het dossier: