Waarheid omtrent Marie ~ Jean-Philippe Toussaint

► door: A.IJ. van den Berg

Serieel lezen heeft doorgaans nut. Want kennis over de ene tekst kan de blik scherpen waarmee de volgende tekst wordt bekeken.

En toch kunnen door zo’n vergelijking inzichten ontstaan die je liever niet had.

De waarheid omtrent Marie is de derde roman van Jean-Philippe Toussaint [1957] in een reeks van inmiddels vier met dezelfde twee hoofdpersonages. En ineens stoorde me het vertelperspectief van deze boeken wat. Omdat ik twee van de uitgaven las in korte tijd.

Het verhaal komt namelijk tot de lezer via een ik-figuur, over wie vrijwel alles onbekend blijft — behalve dan dat hij een moeizame relatie heeft met de grillige mode-ontwerpster Marie. In deze roman is het uit tussen die twee.

Die ik-figuur ondertussen weet werkelijk alles over wat er in Marie’s leven gebeurde. Tot in de meest typerende details; en Jean-Philippe Toussaint kleurt zijn boeken traditioneel in met talloze details.

Dus enerzijds lijken deze romans geschreven vanuit een heel ouderwets perspectief; er lijkt een alwetende verteller te zijn. En vervolgens stapt die alwetende verteller ook weleens het boek in, opvallend genoeg steeds als het erop aankomt om het personage Marie troost te gaan bieden.

Bestaat er volgens de literatuurtheorie ook een Pygmalion-perspectief? Waarin een frustraat zijn verzinsels voor beter houdt dan de werkelijkheid ooit zou kunnen bieden?

Marie heeft nogal eens troost nodig in deze roman. Tijdens het eerste boekdeel sterft haar nieuwe minnaar in haar bed, als Parijs onder een hittegolf lijdt. En in het tweede boekdeel onweert het, op een vliegveld in Japan, wat het Marie en haar dan nog levende minnaar nogal moeilijk maakt een duur paard van hem in te schepen in een vrachtvliegtuig.

Enkel in het derde boekdeel is de ik-figuur er de hele tijd bij, en kan hij het werkelijke verhaal ook kennen. Marie heeft hem dan uitgenodigd mee te reizen naar het huis van haar gestorven vader op Elba — waar ze dan tot zijn teleurstelling apart slapen. Alleen verstoort een brand verderop ook de breekbare idylle daar.

Hielp aan mijn waardering niet mee dat de verteller meer dan eens benadrukt dat Marie in sommige situaties enkel een T-shirt draagt, en daar dus naakt onder is. Daar kleeft dan aan dat ik oude-mannen-fantasietjes aan het lezen ben.

Nu gaat het in Toussaint’s romans nooit om de verwikkeling, laat staan om een plot. Interessant is niet wat er aan verhaal komt, maar hoe dit verhaal wordt uitgeserveerd. Aan welke handelingen de auteur wel aandacht schenkt in het boek, of wat hij daarin beschrijft — omdat ook nogal wat betekenis heeft waar hij helemaal geen aandacht aan schenkt.

Slaat zo’n roman bij me aan, dan is er geen prettiger lezen dan de zo trage uitgesponnen verhalen die Toussaint telkens biedt. En het raadsel blijft dat hij ook de enige auteur is van wie ik kan verdragen dat er uiteindelijk bijna niets in zijn boeken gebeurt.

Dat er in De waarheid omtrent Marie weer iemand sterft, net als eerder in de reeks haar vader, is namelijk niet waar het verhaal om gaat.

Jean-Philippe Toussaint, De waarheid omtrent Marie
199 pagina’s
Prometheus, 2011
vertaling door Marianne Kaas van La Vérité sur Marie, 2009

[x]