Together ~ Richard Sennett

► door: A.IJ. van den Berg

Welke vaardigheden heeft iemand nodig om te kunnen functioneren, in de hedendaagse maatschappij? Richard Sennett heeft de taak opgevat om deze vraag uit te zoeken. Eerder verscheen daarom al The Craftsman, zijn ode aan het ambacht; dat in zo veel domeinen op het punt van uitsterven staat.

Maar tijdens het schrijven van dat boek stuitte Sennett telkens al op een praktisch punt. Om iets voor elkaar te krijgen, zijn we niet zelden afhankelijk van anderen, waarmee dan samenwerking is gewenst. Tezamen wordt doorgaans meer mogelijk dan er kan alleen.

En coöperatie is ook een ambacht, met eigen eisen, en met onmogelijkheden, waarover van alles te ontdekken viel.

Daarom schreef hij Together.

Hierna zal er overigens nog een derde boek verschijnen in deze serie, dat over stedenbouw en ruimtelijke ontwikkeling moet gaan — want er is geen stad die deugt.

Together was éen van de meest vreemde boeken die ik las dit jaar. De uitgave pakte weliswaar uit als zeer herkenbaar Sennett, in de beschrijvingen van wat er mis is in de huidige organisatie van arbeid — alleen kende ik die probleemstelling al uit zijn eerdere werk.

Dit boek viel me alleen nogal tegen als het op de echt grote lijnen aankwam. Hoeveel samenwerking is er bijvoorbeeld wel niet nodig geweest om het mogelijk te maken voor u om een tekst als deze te lezen? Vanaf de fabrieksarbeider ergens in China, ongetwijfeld, die het apparaat maakte waarop u deze woorden leest, tot de bank die uw internetabonnement hielp betalen, tot de ontwerper van het lettertype op uw scherm.

Het leek me dat de auteur te vaak ideeën aan een willekeurig rijtje anderen ontleende — filosofen vooral — en nog te weinig zelf over het onderwerp heeft nagedacht. Together is allereerst een literatuurstudie, en biedt geen veldwerk. En zelfs voor een literatuurstudie ontbreekt er nogal wat.

Het bevreemdde me bijvoorbeeld dat Sennett het werk van Lewis Mumford niet lijkt te kennen. Terwijl juist deze nogal wat geschreven heeft over de betekenis van samenwerking — zoals in zijn ideeën over de verschillende ‘Megamachines’ in de geschiedenis waarin mensen enkel componenten waren.

Daarnaast bleek ik door mijn eigen studie naar de geschiedenis van het ‘ik’ veel dieper over dit onderwerp te hebben nagedacht dan vooraf vermoed. Want er is van alles wat bepaalt wie ‘wij’ zijn, en daarmee dus leidt tot wie ‘zij’ worden. En daardoor viel me bijvoorbeeld op dat Sennett bijvoorbeeld wel Weber aanhaalt om éen kwaliteit van religie; want zijn protestanten niet veel nijveriger dan katholieken? Maar de meeste geloven bestaan nu net ook bij de gratie van dat ze mensen van een heel verschillend karakter duurzaam weten samen te brengen. En Sennett lijkt niet heel gespitst op dit soort kwaliteiten.

Dus zat de kwaliteit van het boek voor mij vooral in de terzijdes en de terloopse opmerkingen van Sennett. Als hij wijsheden door zijn tekst strooide die nieuw leken. Wat eerlijk gezegd nog ruim genoeg was voor een boeklogje.

Zo ziet hij bijvoorbeeld Tocqueville ineens als de uitvinder van het begrip individualisme, in de huidige betekenis — in het tweede deel van Over de Democratie in Amerika. Het eerste deel van dat boek gaat het om de druk van een samenleving op een individu; waarbij Tocqueville de nare kanten vreesde van het conformisme dat daardoor ontstaat. Alleen is het ook weer niet goed als iemand zich geheel uit alles terugtrekt. Individualisme en onverschilligheid treden voor hem altijd op met zijn tweeën.

En het was of dat werk van Alexis de Tocqueville, dat me al zo vaak ten voorbeeld is gesteld, aanzienlijk rijker werd door deze net wat andere invalshoek dan gebruikelijk.

Tegelijk signaleert Sennett ergens ook dat er grote steden nodig waren voordat iemand ergens anoniem kon zijn. Tot dan sprak het vanzelf dat vreemdelingen altijd en overal aangesproken werden; uit nieuwsgierigheid.

En het geeft altijd een schokje als het besef rijpt dat nogal wat in mijn gedrag — zoals dat ik veel ongestoord in mijn eentje doe — historisch gesproken nogal merkwaardig is en nieuw. Zelfs al kan ook ik heel makkelijk beredeneren dat het gesprek een andere functie had, ooit, in de tijden dat mensen ’s avonds bij elkaar op visite gingen om te praten, in plaats van een televisie aan te zetten; omdat zulk vermaak toen nog niet bestond.

Richard Sennett, Together
The Rituals, Pleasures and Politics of Cooperation

324 pagina’s
Allen Lane, 2012

[x]