Enige reizen dienden niet ter zake ~ Hellema

► door: A.IJ. van den Berg

Jong was ik als lezer, toen ik de eerste boeken las van Hellema. Dat zal kort geweest zijn nadat ze verschenen, begin jaren tachtig. En dat prille lezen was zo anders van karakter dan het lezen dat ik nu doe. Schrijvers werd toen nog als vanzelfsprekend autoriteit toegekend. Want niet alleen hadden zij geschreven, ze hadden ook gezien. En dat gaf ze macht over mij.

Enige reizen dienden niet ter zake is de tweede verhalenbundel van Hellema. Die een min of meer organisch geheel vormt met zijn debuutbundel Langzame dans als verzoeningsrite. Verhalen uit beide boeken vullen elkaar aan. Is er bovendien die directe herinnering aan de oorlog als basso continuo. Dus leek het er bij herlezing op dat deze auteur niet zo zeer met korte verhalen bezig was geweest, als met schrijven van romans. Die hij dan waarschijnlijk toen nog niet rond kreeg. Waarop de best gelukte fragmenten vervolgens de status van verhaal kregen opgeplakt.

Het verhaal ‘Terugkeer uit Oost-Berlijn’ uit deze bundel las nu bijvoorbeeld als een matige voorstudie van de zakenroman Joab. De personages in de fabriek die moet sluiten, acteren nu allemaal nog veel te uitgesproken heftig. En ze zijn een-dimensionaal. Een hele roman lang is dat voor geen lezer te verdragen.

Compliceerde Hellema de boel in deze bundel door nog twee verhalen over de teloorgang van die fabriek te laten gaan, en het vervolg van de carrière van de ik-figuur. Alleen spelen deze in Peru. Maar alles wat me had kunnen boeien aan die verhalen — procedures zoals de bemoeienis van langs elkaar heen werkende ministeries met de verkoopactiviteiten van éen fabriek — waren nu ondergeschikt gemaakt aan het verhaal van die ijzerenheinige hoofdpersoon. Hellema genaamd.

In Enige reizen dienden niet ter zake leek het er in de meeste verhalen vreemd genoeg nog het meest op of de auteur een James Bond-achtig personage had willen creëren. Een harde zakenman. Meedogenloos in zijn beslissingen. De vijand drie stappen voor in het denken. En dit werkte niet voor mij. Op een enkele passage na dan, zoals de pagina’s aan ruimte die Hellema neemt in het eerste verhaal om te beschrijven hoe het is om in een Aston Martin te rijden.

Alleen staat er dan in deze bundel ook een verhaal als ‘Leipzig’. Waarin de ijzerenheinige hoofdpersoon naar de grootste industriële kermis in het Oostblok moet. En hij daar, in de politiestaat Oost-Duitsland, onaangenaam herinnerd wordt aan zijn verblijf in de kampen. Omdat de Ossis nog altijd leven volgens strikte bureaucratische regels, die het individu geen andere vrijheid laten dan om stilzwijgend te gehoorzamen. Hielp hun taal, en de manier waarop ze spreken, ook al niet mee om angsten uit het verleden te onderdrukken.

De schrijver kon het dus wel.

Daarmee bleek Enige reizen dienden niet ter zake vreemd genoeg allereerst het werk te zijn van een jonge auteur, die het vak nog niet helemaal in de macht had; hoewel enig talent onmiskenbaar aanwezig leek. Was hij toen toch al 62.

Waarmee ik blij mag zijn deze verhalenbundel nu pas te kunnen hebben teruglezen. Het boek was lang onvindbaar — wat niet vreemd is voor een uitgave van een niet heel bekend auteur uit 1983. Maar de bundel had zo veel indruk gemaakt, ooit, ook al omdat ik lang alles niet begrepen had indertijd bij eerste lezing, dat herlezing altijd nog eens moest.

Inmiddels ben ik mild geworden als lezer. Omdat me ondertussen duidelijk werd dat geen schrijver alles kan — en dit daarom ook niet alles van boeken verwacht moet worden. Schrijven kunnen de meesten dan nog wel. Alleen gaat voor mij het waarnemen aan goed schrijven vooraf; en daar ontbreekt het toch wel vaak aan.

Zwijg ik er liever over hoe moeilijk denken is.

Hellema, Enige reizen dienden niet ter zake
220 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1983

[x]