Elephant in the Room ~ Jon Ronson

Omdat in de VS niet geheel verwacht een ‘miljardair’ werd verkozen tot president, en deze vervolgens nogal wat miljairdair-vriendjes lijkt te benoemen op hoge regeringsposten — om met zijn allen straks vrolijk nog veel meer te gaan verdienen, ten koste van het land en zijn inwoners — is de vraag: hoe kon dit gebeuren?

Hoe kon de Amerikaanse bevolking zo dom zijn om massaal tegen de eigen belangen in te stemmen?

Grotendeels komt dit vanzelfsprekend door de merkwaardige manier waarop het land is georganiseerd. Veel meer inwoners stemden er helemaal niet, dan welke kandidaat ook aan stemmen wist te verwerven. Wat dan weer een hoop te doen heeft met het ontbreken van een normale burgerlijke stand in de VS. Wie wil kiezen, moet zich daarom laten registeren. En met die registratie hangt ook weer van alles samen, dat lang niet iedereen prettig vindt — zoals dat je daardoor ineens de kans loopt om opgeroepen te worden voor jury-dienst in een rechtbank.

In de analyses over de winst van Donald J. Trump zal de aandacht alleen zelden naar zo’n vaststaand gegeven gaan. Voorspelbaar is nu al dat er veel geëmmerd zal blijven worden over alle media-aandacht voor Trump en wat daaraan niet deugt.

Interessant daarbij lijkt me slechts éen vraag, mede omdat dezelfde kwestie in meer landen speelt dan de VS alleen. Hoe ga je als nieuwsconsument om met media die nog altijd niet begrijpen dat alle aandacht voor een politicus goede aandacht kan betekenen voor hem of haar?

Trump oogste telkens weer media-koppen met de meest extreme uitspraken — die niet eens van hemzelf waren. Hij leende nogal wat van deze bizarre ideeën van de paranoïde talkshow-host Alex Jones — die zich werkelijk nooit iets heeft aangetrokken van geloofwaardigheid.

En zijn tegenkandidaat, Hillary Clinton, begreep niet dat het onmogelijk is om enkel normaal fatsoen te plaatsen tegenover iemand die het nieuws wil beheersen, maakt niet uit hoe. Want aandacht staat tijdens verkiezingen nu eenmaal gelijk aan macht.

“Trump,” she told the crowd, “said thousands of American Muslims in New Jersey cheered the 9/11 attacks. They didn’t. He suggested that Ted Cruz’s father was involved in the Kennedy assassination. Just recently, Trump claimed that President Obama founded ISIS. His latest paranoid fever dream is about my health!”

The audience laughed.

“All I can say is, Donald, dream on!” She smiled. “This is what happens when you listen to the radio host Alex Jones, who claims that 9/11 and the Oklahoma City bombings were inside jobs.”

The audience stopped laughing.

Alex Jones “even said,” she continued, “and this really is so disgusting, the victims of the Sandy Hook massacre were child actors and no one was actually killed there.”

The audience let out sickened gasps.

Dit citaat komt uit de Kindle Short The Elephant in the Room van Jon Ronson. Een e-boek dat hij wijdde aan Alex Jones, en diens bemoeienis met Donald Trump. Ronson kende Jones. Hij heeft zelfs geholpen om Jones veel grotere bekendheid te geven, eind jaren negentig, toen beide stiekem een conferentie van de Bilderberg-groep bijwoonden.

Jon Ronson dacht daarmee een ingang te hebben tot circus Trump die geen enkele andere journalist had. En Alex Jones was hem inderdaad nog altijd vriendelijk gezind. Alleen had hij het veel te druk met de hulp om Trump verkozen te krijgen. Ronson was daarom slechts een enkele keer vlieg-op-de-muur als er overleg plaatsvond, maar veel vaker ook niet.

Bovendien leek er geen direct contact te zijn tussen Jones en Trump — al hadden ze elkaar wel ontmoet. Intermediair tussen hen bleek een nogal schimmige figuur te zijn, Roger Stone, die als lobbyist ooit voor iedereen in Washington te koop was. Deze man was er op het moment dat het boek speelt, in de zomer voor de verkiezingen, als de TV-debatten nog moeten plaatsvinden, als enige in het land volledig van overtuigd dat Trump president gaat worden.

The Elephant in the Room biedt daarmee allereerst een momentopname; waarvan de betekenis nogal veranderde toen Trump daadwerkelijk tot president werd verkozen. Informatief is deze uitgave ook allereerst over Alex Jones, en welke van diens ideeën werden opgepikt door Trump.

En, nu ja, de uitgave bevestigt dat Donald Trump een pathologische leugenaar is; voor wie dat nog niet doorhad.

‘Hillary for Prison’ is bijvoorbeeld éen van de meest beklijvende spreuken die Jones bedacht, heel succesvol op een T-Shirt zette, en die Trump vervolgens tot de uitspraak bracht zijn tegenstander te zullen vervolgen als hij eenmaal president zou zijn. Een zo grove schending van de zeden in een normale democratie dat de meeste nieuwsmedia van verontwaardiging er niets verstandigs over wisten uit te brengen.

Het T-Shirt dat Jones liet drukken met het hoofd van Bill Clinton daarop, en het woord ‘rape’, verkocht daarentegen niet.

Jon Ronson, The Elephant in the Room
A journey into the Trump campaign and the “Alt-Right”

± 48 pagina’s
Amazon Kindle Single

Men Who Stare at Goats ~ Jon Ronson

Onlangs bleef ik onder het zappen hangen bij een merkwaardige film op TV. George Clooney speelde hierin een hoofdrol, en was daarbij getooid met een merkwaardige martiale snor. Opvallender nog was dat het verhaal ging over een geheime afdeling van het Amerikaanse leger, met paranormaal begaafde soldaten.

De afwijking van het gebruikelijk stramien van vechtfilms was opvallend. Snel zapte ik evenwel weer verder.

Deze film heette The Men Who Stare at Goats, en die zou gebaseerd zijn op het gelijknamige boek. Alleen is dat wel heel vrij geïnterpreteerd. Het boek is namelijk een verzameling met reportages, waarin Jon Ronson meer duidelijkheid probeert te krijgen over welke ongebruikelijke, zo niet onwetenschappelijke methoden het Amerikaanse leger, of de CIA, aan psychologische oorlogsvoering hebben uitgeprobeerd.

Veel verder dan het pulken aan een korst komt hij evenwel niet. De mannen waar hij mee praat vertellen het meeste niet.

En ik kon dat niet heel erg vinden.

Aan de ene kant van het verhaal staan namelijk militairen die menen te kunnen leren om puur op wilskracht door muren heen te lopen. En deze stoten daarbij letterlijk hun neus.

Anderzijds zijn er door dezelfde teams allerlei psychologische methoden bedacht om mensen te martelen. Om ze de waarheid te laten spreken. En mijn afschuw over het simpele gegeven dat sinds 9/11 martelpraktijken openlijk goedgekeurd worden in de VS — plus dat mijn vaderland de innigste bondgenoot wil zijn van een land met zulk een beleid — kleurt dan mijn lezen.

Zelden zal ik daarom een boek hebben gelezen waarin ik zo van emotie wisselde. Naast het verhaal bijvoorbeeld over dat de oplichter Uri Geller door sommigen zo serieus wordt genomen dat hij een actief geheim agent is, staan er nogal wat pijnlijke zaken in het boek.

Ronson verkent de randen van de waanzin in dit boek — net als hij zo vaak doet in zijn overige werk. En ik zou veel cynischer moeten zijn dan ik ben om niet ook angst te voelen, over al dat wat gebeurt in de naam der rede, en mij volkomen kul lijkt te zijn.

Jon Ronson, The Men Who Stare at Goats
278 pagina’s
Picador 2005, oorspronkelijk 2004

Out of the Ordinary ~ Jon Ronson

Nadeel aan de opzet van boeklog in 2012 is dat het lijkt of ik niets onbeduidends meer lees voor mijn lol. Of het hap-slik-weg-lezen tijdelijk is gestaakt. Of er niets op mijn pad komt dat ik meteen na het schrijven van woorden als deze vergeten zal.

Uw aandacht daarom dan maar voor de bundel Out of the Ordinary van Jon Ronson. Daar verwachte ik vooraf niet heel veel van, want Ronson heeft doorgaans meer ruimte nodig dan in een krantenstuk past — en veel uit dit boek heeft eerder in de krant gestaan.

En het boek bracht ook niet heel veel. Zij het dat Out of the Ordinary grotendeels een perfect leesboek was op een moment dat het mij allemaal niet licht genoeg kon zijn.

Ronson beschrijft zichzelf in deze bundel als een journalist van wie Louis Theroux de humoristische reportage heeft afgekeken. Hij bedreef dit genre namelijk eerst. Gelukkig is het moment wel grappig als hij deze uitspraak doet.

En er staat ook éen heel prettig humoristische reportage in het boek. ‘Citizen Kubrick’. Waarin Ronson na het overlijden van de Stanley Kubrick mag sneupen in diens Childwickbury Manor. En de filmregisseur dan zo obsessief aan de voorbereidingen van zijn oeuvre blijkt te hebben gewerkt dat er hele verzamelingen van alles zijn ontstaan. Het landhuis staat enkel nog vol met dozen. En al deze dozen zijn gevuld.

Zo ligt het hele leven van Napoleon er op steekkaartjes gearchiveerd, van dag tot dag. Een karwei dat jaren kostte, terwijl de film over de Franse veldheer er niet eens kwam.

Het eerste deel van dit boek bevat voornamelijk autobiografisch werk dat zo licht van toon en aard is dat ik de glimlach die het opriep langer heb onthouden dan de inhoud zelf.

Ook dat stuk over Kubrick’s obsessies, en zelfs Ronson’s verhaal over het systematische kindermisbruik van Jonathan King brachten die lichtheid mee. Alleen stond daar dan wel wat tegenover dat ze me nog wel tot nadenken aanzetten. Aan die stukken zit ook een rafelrandje gekte. En als Jon Ronson én die gekte kan pakken, én daarvoor meer ruimte neemt dan de journalistiek biedt, schrijft hij hele goede boeken.

Jon Ronson, Out of the Ordinary
True Tales of Everyday Craziness

306 pagina’s
Picador, 2006

Psychopath Test ~ Jon Ronson

De gedachte was voor mij niet nieuw. Ook al omdat Kurt Vonnegut vrij uitgebreid over het idee geschreven dat veel van de succesrijkste politici, zakenlieden, en speculanten een bepaalde meedogenloosheid gemeen hebben met verschrikkelijke misdadigers. Psychopaten zijn het, allemaal. Anders is niet te begrijpen waarom ze zo weinig oog hebben voor de problemen die ze anderen bezorgen.

Voor Jon Ronson kwam deze gedachte wel ineens uit de lucht vallen. En dat vond ik wat raar.

Voor het reportageboek The Psychopath Test onderzocht hij de gekte-industrie. Waarbij het eigenlijke verhaal begint bij iemand die schijnbaar onschuldig in Broadmoor zit opgesloten, tussen echte misdadigers — omdat hij gekte veinsde, na een misdaad, in het idee dan beter behandeld te worden.

Eenmaal in een inrichting opgesloten is het een normaal mens vrijwel onmogelijk aan te tonen dat hij niet gek is.

Maar van de man in Broadmoor werd gedacht dat hij psychopaat was – en aantonen dat je geen psychopathische trekken bezit, lukt al helemaal niet. Eén van de eigenschappen van deze afwijking is nu net dat de patiënt zijn toestand weigert onder ogen te zien.

Van daaruit onderzocht Ronson hoe dan bepaald wordt wat de eigenschappen zijn van een typische psychopaat. Om daarbij te leren dat je het niet ziet. Psychopaten zijn vaak heel innemend. Bovendien zijn ze vaak slim genoeg om te snappen dat bepaalde emoties bij bepaalde situaties horen, ook al voelen zij niets, dus oefenen ze zulke emoties.

Kern in dit boek is het bestaan van lijstjes, om mensen mee te beoordelen. Dat kun de Bob Hare-test zijn, die op twintig eigenschappen test om te zien hoe psychopathisch iemand is. Zo’n opsomming is ook de DSM IV; de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Een Amerikaanse lijst met klinische beschrijvingen van geestelijke afwijkingen is dat, die de afgelopen decennia uitdijde van een brochure van zestig pagina’s tot een boek van bijna duizend bladzijden. Ook al omdat pillenfabrikanten er belang bij hebben dat aandoeningen waar zij medicijnen voor hebben, worden opgenomen.

Die lijstjes dwingen dan weer de blik om de wereld mee te bekijken. Zoals Ronson zelf ondervindt als hij, na een cursus in de Bob Hare-test, prompt van anderen gaat wegen in hoeverre ze psychopaat zijn of niet.

Dit boek bevat verder enkele nog verhalen over zeer schrijnende gevallen. Waarin doctoren de DSM IV heilig verklaarden, niet meer zelf nadachten, en bijvoorbeeld kinderen pillen voerden de ze helemaal niet hadden horen te krijgen.

Tegelijk is The Psychopath Test allereerst een humoristisch boek, omdat Ronson de lezer wil verbazen, en ook zijn best doet deze te vermaken.

Mij bewees het boek slechts weer eens dat we, als mensheid, maar wat doen. De ontstellende primitiviteit van zo’n miljardenindustrie als de geestelijke gezondheidszorg, tegenover de gruwelijke pretenties van belanghebbenden in deze sector, blijft moeilijk te vatten.

Jon Ronson, The Psychopath Test
A Journey Through the Madness Industry
293 pagina’s
Picador, 2011

So You’ve Been Publicly Shamed ~ Jon Ronson

Altijd als een boek tegenvalt, dringt zich de vraag op: waarin ging het dan mis?

En tegenwoordig komt daar de overweging bij: is de poging om een antwoord op deze vraag te vinden interessant genoeg om nog eens op boeklog te zetten?

De publicatie van So You’ve Have Been Publicly Shamed werd in elk goed getimed door Jon Ronson. Want er komt telkens wel weer iemand in het nieuws die een massale collectieve reactie oproept, online, en zo een volksgericht over zich heen krijgt. Dus is het goed dat iemand eens met wat afstand naar dit gegeven keek.

Is Ronson bovendien een humoristisch en getalenteerd schrijver, die voor zijn boek verschillende slachtoffers van volkswoede te spreken kreeg die zich nog niet eerder publiek over hun vernedering uitspraken.

Kan het dan simpelweg zijn dat de keuze van zijn gesprekspartners net wat te willekeurig was voor mij?

Ontbrak me te zeer het essay dat Ronson had kunnen schrijven na het verzamelen van al het materiaal, waarin hij zijn conclusies nog eens had kunnen reduceren tot pakkende one-liners?

Maar misschien is het nog simpeler, en was ik weer eens niet het juiste publiek voor het boek.

Nederland kent ook al zo veel langer een traditie van naming-and-shaming online. Twitter en Facebook waren nog niet eens uitgevonden toen hier al een ‘Roze Khmer’ bestond, van verveeld volk dat trouw de website GeenStijl als clubhonk had, en massaal elk individu aanviel dat hen niet aanstond.

En daarom waren me de regels al bekend die er zijn om iemand af te maken online. Bij een man probeer je zijn zelfvertrouwen te ondermijnen door zijn werkgever lastig te vallen, en ontslag te gaan eisen. Bij een vrouwelijk mikpunt is sexuele intimidatie vrij gebruikelijk als kuddegedrag.

Dat er regels zijn gekomen waarin de eigenaren van websites verantwoordelijk worden gehouden voor wat ook anderen daarop schrijven, zoals de bezoekers, is niet helemaal toevallig. 1

Speelt er daarnaast wel nog de vrij principiële vraag wat de vrijheid van meningsuiting inhoudt, en hoe ver die mag reiken. Als de terreuraanslag op het blad Charlie Hebdo, of eerder die op Theo van Gogh iets leert, dan wel dat er vervolgens altijd heel wat mensen zijn die de slachtoffers de schuld gaan geven. Want die hadden het er dan wel een beetje naar gemaakt; volgens een mij veel te onnozel-simpele redenering.

Enfin, dan staat het mij waarschijnlijk weer niet vrij om een spontaan volksgericht gelijk te stellen aan een bewust geplande terreurdaad.

Alleen is voor mij ook nog een vraag waarom iedereen het ineens zo vreselijk belangrijk vindt om zijn of haar mening te poneren online. En het liefst dan in koor. Zelfs al is verongelijktheid hier een volksziekte.

Meningen zijn namelijk niet zo belangrijk. Geef me alstublieft feiten. Of nog liever: stel de vragen waardoor blijkt dat sommige vaststaande feiten ineens niet meer dan meningen zijn. Zoals in de politiek.

En goed, dan is ineens ook heel goed te billijken dat Jon Ronson zich tamelijk ver hield van zulke vragen. Die vergen ook enige vaardigheid in het abstract redeneren, terwijl Ronson veeleer een chroniqueur is; die telkens vastlegt wat er voor merkwaardigs met mensen gebeurde.

So You’ve Been Publicly Shamed was in elk geval nuttig om éen vooroordeel bij mij te ontkrachten — al had ik me eerlijk gezegd nooit in de materie verdiept.

Maar Max Mosley liet zich in 2008 niet verwennen door ingehuurde mevrouwen in een Nazi-uniform. De krant die zulks schreef en daarbij ook nog foto’s afdrukte, moest deze bewering later rectificeren, en heeft £ 60.000 smartgeld betaald. Enkele jaren later verdween News of the World [News of the Screws] overigens geheel van de markt, om een afluisterschandaal.

De dames droegen generieke uniformen van Duitse snit, voor ze mijnheer Mosley vastbonden en straften, om diens plezier.

Meest opvallend aan deze affaire vond ik dat Max Mosley daar verder geen publieke schade van ondervond. Hij was al een bekende Brit, met bekende verdiensten. Zijn tegenaanval op de krant die het nieuws bracht, riep eerder sympathie op, voor hem. En dat hij opvallende sexuele voorkeuren heeft, wordt hem door de Britten niet nagedragen.

Nogal wat andere slachtoffers van volkswoede in het boek zagen hun leven van het ene moment op het andere volkomen veranderd. Wat dan telkens kwam doordat hun anonimiteit voor even opgeheven werd, en het volk online hen even het allerbelangrijkste maakte in wat er op dat moment allemaal in de wereld speelde.

Dit boek was voor mij dus al te zeer in disbalans. Een staalkaart van slachtoffers bieden, is als de trommel met anekdotes openen; en daarmee nog niet per se een boek dat nog iets extra’s zegt.

Jon Ronson, So You’ve Been Publicly Shamed
278 pagina’s
Picador, 2015
  1. En nee, deze stelling is niet bedoeld als uitdaging. Desnoods doe ik aangifte, indien nodig. []

Them ~ Jon Ronson

Een boek uit het einde van de vorige eeuw, van voor 9/11, kan nog behoorlijk van betekenis veranderen. Bijvoorbeeld doordat de Amerikaanse bevolking laatst iemand tot president verkoos met uitgesproken ideeën. Want die ideeën komen ergens weg. Die zijn niet per se van hemzelf.

Them van Jon Ronson was lang enkel een verzameling aan portretten van merkwaardig achterdochtige mensen. Types nogal gevoelig voor samenzweringstheorieën: zoals het idee dat een kleine, anonieme elite de wereld zou regeren.

En toen ik dit boek voor de eerste keer las, lang geleden alweer, was deze uitgave eerder humoristisch dan verontrustend te noemen. Gefrustreerde mannen met merkwaardig extreme opvattingen kunnen dat effect oproepen. Domweg omdat ze geen enkele macht hebben.

Tegenwoordig stelt internet dezelfden alleen in staat hele menigten te binden in hun achterdocht en haat. En dit mechanisme kan zelfs verkiezingen ingrijpend beïnvloeden.

Ook een fanatieke, zij het onhandige moslim in London bekijk ik tegenwoordig anders. Weliswaar blijft het pijnlijk voor hem dat het indertijd niet lukt een grote zaal met duizenden zitplaatsen te vullen om zijn boodschap te verkondigen. Omstandigheden van buiten het boek hebben zijn fanatisme inmiddels toch verdacht gemaakt.

Komt in Them verder de paranoïde talkshowhost Alex Jones voor — aan wie ene Donald J. Trump nogal wat van zijn meer bizarre ideeën ontleende, die dan unverfroren de wereld in werden gebracht via Twitter.

Ronson heeft dit jaar een kort e-boek uitgebracht over de invloed van Jones op Trump; dat helaas alleen beschikbaar is op Amazon. Alleen verscheen ook die tekst voor de verkiezingen, waardoor de schrijver inmiddels aanpassingen overweegt.

Them, ondertussen, heeft als rode draad de verkenning naar de betekenis van de Bilderberg-groep; het elitegezelschap dat dus stiekem de wereld zou regeren.

Nederlanders zijn wat bekender met die Bilderberg-groep dan de meeste buitenlanders, enkel omdat ene prins Bernhard de mede-oprichter was, en mede daarom de toenmalige koningin Beatrix weleens op de bijeenkomsten rondstruinde.

Nu was Bernhard was een SA-er in zijn jeugd, zoals eenieder hoort te weten. Jon Ronson vindt het alleen daarom al merkwaardig dat iedereen waar hij mee optrekt in het boek zo zeker weet dat de Bilderberg-groep onderdeel is van de Joodse samenzwering tegen de wereld.

Ronson is bovendien zelf van Joodse afkomst, al heeft hij het bijbehorende geloof allang laten sloffen. Het blijft alleen een gegeven in Them dat hij zich telkens begeeft onder rabiate antisemieten. Al schijnt David Icke toch echt hagedissen te bedoelen, als hij beweert dat de meeste wereldleiders hagedissen zijn.

De waarde van deze portrettenverzameling zit daarmee in een paradox, die spanning creëert. De mannen die Ronson portretteert zijn duidelijk gevleid met zijn aandacht, ook al omdat hij hun ideeën daarbij niet belachelijk maakt en er oprecht in geïnteresseerd lijkt. Tegelijk richt hun wantrouwen tegen de wereld zich toch ook tegen de schrijver; want hem helemaal vertrouwen kunnen ze niet.

Them leert verder dat als mannen volledig overtuigd zijn van hun eigen gelijk, er al gauw ruzie ontstaat. Ronson had twee leiders van de Ku Klux Klan te portretteren, die beiden hun concurrent als een volslagen idioot beschouwden.

En goed, de padvindersverhalen, van als Ronson onhandig met metgezellen een Bilderberg-conferentie probeert binnen te dringen, waren ooit in hun onnozelheid leuk. Alex Jones vestigde daarmee alleen wel ooit zijn naam, eind jaren negentig; waarmee Ronson ineens verantwoordelijk te houden is voor de grote publieke doorbraak van een extreme complotdenker; die totaal niet geïnteresseerd is in zoiets beperkends als de waarheid.

Jon Ronson, Them
Adventures with Extremists

328 pagina’s
Picador 2002, oorspronkelijk 2001