Kroniek van een karakter ~ Jeroen Brouwers

► door: A.IJ. van den Berg

Dit is al heel lang éen van mijn lievelingsboeken, en dat terwijl het slechts een ingekorte en gewijzigde versie van twee andere boeken is. Oorspronkelijk verschenen er in 1987 twee banden met brieven die Jeroen Brouwers schreef in de tien jaar daarvoor. Beide delen heb ik ook. Maar om een of andere reden herlees ik ze nooit. De pagina’s van deze boeken zijn te groot, en dit exemplaar is handzamer. En voor mijn gevoel staat alles hier wel in ook.

Merkwaardig aan dit boek is verder dat de schrijver nauwelijks van zijn erf in de Achterhoek lijkt af te komen, en toch enorm boeit. Hij schrijft in deze periode een hele reeks boeken en essays, en daarover breekt enkele malen veel krakeel uit. Tot zijn grote afschuw. Maar groots en meeslepend leeft hij verder niet. Veeleer toont Brouwers zich melancholisch. Angstig ook; helemaal als het om de promotie van zijn werk gaat.

Wel valt de enorme openhartigheid op waarmee hij allemaal schrijft. Zo komt de lezer bijvoorbeeld te weten dat hij liever het dochtertje niet had dat toch kwam. Al krijgt hij daar dan ook wel weer vrede mee.

Of zoals hij aan collega-auteur René Stoute meldt, in een beschrijving van wat hij allemaal voelde toen zijn kindje de sloot in fietste, en zich in een flard van een seconde besefte misschien zo wel van haar af te zijn:

Dit zijn complexe gedachten en gevoelens die zich in alle nuances, binnen één seconde voordoen en zich onmiddellijk vertakken naar allerlei andere centra van ‘het intellectuele bewustzijn’, als daar zijn ‘moraalbesef’, ‘geweten’ e.d. of weet ik veel. De échte schrijver schrijft wat écht zijn gedachten zijn, hoe verdorven ook, -daar is hij schrijver voor. [306]

Goed, bovenstaand citaat is wel tekenend voor de inhoud, maar niet voor de stijl. En, alleen voor de stijl van schrijven herlees ik dit boek om de anderhalf jaar. Brouwers schreef zijn brieven vaak als het echte werk erop zat voor de dag, en hij zich even niet meer hoefde te bekommeren om de vorm waartoe hij zichzelf normaliter dwong.

Het Nederlands lijkt dan ook vakantie te krijgen bij hem, en de taal mag dan even alles. Daardoor lukt hem veel meer dan in zijn serieuze werk, zo lijkt wel.

Ik ken geen boek dat zo veel invloed heeft gehad op mijn ideeën over wat een levend taalgebruik is. Bijna had ik hier geschreven: zo veel invloed op mijn eigen taalgebruik. Maar, dat zou wel erg hoogmoedig van mij zijn. Het schort nu juist te vaak aan levendigheid in mijn eigen teksten.

Jeroen Brouwers, Kroniek van een karakter
385 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, Privé-domein, 1992, oorspronkelijk 1987

[x]opgenomen in het dossier: