Sisyphus’ bakens ~ Jeroen Brouwers

► door: A.IJ. van den Berg

Brouwers moet brieven schrijven of polemiseren, zo schreef ik ergens. Dan lees ik hem het liefst. En tegelijk is dit een halve waarheid. Van de vloekschriften die Jeroen Brouwers uitbracht vanaf 1996 heb ik slechts enkele gelezen.

Deze pamfletten kampen namelijk telkens met het probleem dat ze veel te lang zijn. Wat paradoxaal genoeg maakt dat de kracht van de aantijging behoorlijk verzwakt. Schrijvers mogen verder alles, maar ze motten niet gaan zeuren. En door de lengte van zijn scheldpartijen, plus alles wat hij er bij haalt om tot die lengte te komen, speelt zelfs een Brouwers met het risico om stomvervelend te worden.

In 2009 verscheen van zijn hand Sisyphus’ bakens. Dit strijdschrift is zijn toelichting om alle rumoer dat ontstond rond de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren. Die hem was toegedacht in 2007. In naam is dit dé meest prestigieuze bekroning die een auteur ten deel kan vallen. Al was het maar omdat de laureaat de prijs ontvangt uit handen van een staatshoofd. In de praktijk blijkt alleen dat de prijsverlener er daarom ook vanuit gaat dat de bekroonde auteur bedremmeld alles over zich heen laat komen, overdonderd door de eer.

Jeroen Brouwers aanvaardde de bekroning aanvankelijk. Al wees hij er in zijn acceptatiebrief wel op dat het hem toegedachte prijzengeld aan de lage kant was, voor iets dat zo prestigieus heette te zijn.

Daarop ontstond buiten hem om gesteggel tussen Belgische politici die het met Brouwers eens waren, en Nederlandse politici die vonden dat het prijzengeld zeker verhoogd mocht worden, maar dan wel bij een volgende gelegenheid; want regeltjes zijn nu eenmaal regeltjes.

Dus, toen Brouwers leerde dat het de toenmalige minister Plasterk (PvdA) persoonlijk was die een hoger prijzengeld aan hem geblokkeerd heeft, bedankte hij voor alle eer.

Al kwam daarbij dat het contact met de Taalunie, en alle plichtplegingen rondom de prijsuitreiking, al eerder weinig vreugde verschaft hadden. Waarom was er bijvoorbeeld ongevraagd een filmer aangezocht die voor veel geld wat bij elkaar fröbelde waar Brouwers diep droef van werd?

Dit alles is prettig om te lezen, vanwege de hoon waarmee zulke verwikkelingen beschreven staan — en omdat ik vermoed dat het in Nederland altijd zo knullig gaat met zulke zaken. Maar dan is Brouwers me ook te veel de miskende schrijver in dit boek. Die, nu het einde nadert van zijn loopbaan, nog altijd moet constateren dat zijn werk hem niet genoeg geld oplevert om rustig van te leven.

En daar spreekt iets verwends uit dat ik moeilijk zetten kan. Het droeve lot van het onbegrepen genie, dat zich weigert aan te passen, en er snel overheen praat waarom, dat is nu eenmaal geen lot waar ik medelijden door krijg.

Jeroen Brouwers, Sisyphus’ bakens
Vloekschrift
Feuilletons 8
173 pagina’s
Atlas, 2009

[x]