Het is niets ~ Jeroen Brouwers

► door: A.IJ. van den Berg

De vraag die onwillekeurig bij me opkomt bij het herlezen van Het is niets is: waarom kan ik dit boek straffeloos om de zo veel jaar opnieuw inkijken, terwijl ik zijn romans met moeite uit krijg?

Ofwel: waarom vind ik Brouwers éen van de beste Nederlandse schrijvers wanneer hij zich tot aantekeningen en brieven beperkt, maar doet zijn literaire werk mij nauwelijks iets?

Misschien is het omdat de schrijver zich altijd zulke strenge vormeisen oplegt in zijn romans. Wat mij vooral aantrekt in Brouwers brieven en aantekeningen is de lenige losheid van zijn taal, die nog eens geaccentueerd wordt doordat hij vindt dat een schrijver alles moet durven schrijven.

Misschien is het omdat in zo’n boek als Het is niets fragmenten staan die met duidelijke emotie geschreven zijn, en dat daarom ook overbrengen.

Overigens brengt dit boek ook talloze passages over het droevige lot van een schrijver in Nederland die geen bestsellers weet te produceren. Ook al omdat Brouwers geen bijverdienste ophaalt uit het lezingencircuit blijven zijn inkomsten karig.

Maar vanuit diezelfde onderliggende positie doet hij dan weer venijnig scherpe waarnemingen over het universitaire letterenbedrijf. Waar de hooggeleerden prachtige salarissen trekken uit parasitair werk; op staatskosten boekjes mogen bestuderen die door een lagere klasse schrijfvolk gewrocht zijn.

Het voelt als echt, de woorden in dit boek. Misschien om de minimale redactie en de spontaniteit bij het schrijven. En echt is een groot goed bij schrijvers.

Jeroen Brouwers, Het is niets
152 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1993


[x]