Gouden roos ~ Konstantin Paustovskij

► door: A.IJ. van den Berg

Naast een geromantiseerde autobiografie in zes delen schreef Konstantin Paustovski [1892 – 1968] ook een boek met literaire herinneringen. Dat is dit deeltje privé-domein, De gouden roos, waarvan de omslagfoto de auteur voor de verandering eens terecht op leeftijd afbeeldt.

Deze uitgave pakte anders uit dan ik verwachtte. Zo schrijft Paustovski veel minder uitgebreid over het werk aan zijn boeken als ik hoopte.

Bovendien is een vraag, die ik bij al zijn werk heb, hoeveel ik precies mis. En wat me dan wel voorgeschoteld wordt, ondanks alle noodzakelijke zelfcensuur bij Paustovski.

Schrijvers hadden nu eenmaal een bijzondere positie in de Sovjet-Unie. Stalin noemde ze met reden ingenieurs van de menselijke ziel. Wie publiceren wilde, moest zich voegen naar de autoriteiten, en hun doctrines.

En al schijnt Paustovski op het laatst dappere dingen hebben gedaan voor collega’s die in ongenade waren gevallen, helemaal vertrouwen doe ik hem toch niet.

Opvallend genoeg staat het meest illustratieve verhaal over het leven van een schrijver in de Sovjet-Unie ook niet De gouden roos, maar in het zesde deel van de autobiografie. Waar Paustovski het heeft over het lot van Michail Boelgakov, van wie alle oorspronkelijke werk in 1929 verboden werd. En dit kon dan enkel nog omdat Boelgakov op het moment van schrijven, veertig later, een klein beetje gerehabiliteerd was.

In De gouden roos behandelde Paustovski dus vooral veilige schrijvers. Zo staat er zelfs een portretje in van Multatuli.

En hij heeft veel woorden nodig om het schrijverschap als een soort roeping te beschrijven. Paustovski heeft het ook telkens over de pracht van het Russisch, als taal om te gebruiken, en zulk tandeloos gemummel meer.

Want daar gáat het niet om…

Konstantin Paustovskij, De gouden roos
Literaire herinneringen

303 pagina’s
De Arbeiderspers, 1987
privé-domein nr. 137
vertaald uit het Russisch door Wim Hartog

[x]opgenomen in het dossier: