Nut van pessimisme ~ Roger Scruton

► door: A.IJ. van den Berg

Ik ben het waarschijnlijk vaker oneens met Scruton dan dat ik hem gelijk vind hebben. Hij is me vaak net te stellig in zijn voor- en afkeuren. Maar juist daarom heeft het nut om hem te blijven lezen.

Zij het, dat ik zijn politieke traktaten maar niet meer in het Engels moet lezen. Er is namelijk iets aan de toon en het ritme van zijn taal dat bij mij dan de kritische vermogens wat in slaap wiegt.

Dit pamflet, Het nut van pessimisme, heeft alleen al een titel die bij mij tegenspraak oproept. Eén van de weinige principes die ik heb, luidt namelijk dat het de morele plicht is voor elk denkend mens om optimistisch te blijven. Dit komt bij Popper weg, die daarmee reageerde op de bloei van de tirannieën overal in de eerste helft van de twintigste eeuw. En deze zei dat ook niet zomaar; millennia eerder was dit idee ook al geformuleerd. Bovendien werkt de menselijke geest zo, bij gezonde mensen. Iemand met een overmatig realisme krijgt al gauw de diagnose depressie opgeplakt.

Tegelijk wordt Popper’s uitspraak tegenwoordig door jan en alleman misbruikt; totaal van zijn achtergrond losgezongen. De huidige premier van Nederland is ook al zo’n optimistje, die Popper daarbij aanroept.

Dus is het ook niet vreselijk moeilijk om het met Scruton eens te zijn, dat bepaalde soorten politiek optimisme, en de bijbehorende maakbaarheidsideeën, wel al te makkelijk tot een verkeerd soort daadkracht leidt.

Zo gaat éen van de hoofdstukken uitgebreid in op de Europese Unie, en wat voor monstrum dat is geworden. Roger Scruton lijkt me daarin alleen zijn feitelijke informatie iets te zeer ontleend te hebben aan de Britse tabloids; die niet vies van zijn leugens en bizarre overdrijvingen.

Maar, enfin, een boek als dit zal niemand lezen om nieuwe feiten te leren.

Ik lees deze pamfletten ook om te zien hoe Scruton zijn diepste persoonlijke opvattingen, zoals dat hij toch wel behoorlijk gelovig is, vermomt en in zijn betoog betrekt. Ditmaal gebeurt dat dan bijvoorbeeld door te ontkennen dat het Christelijk geloof optimistisch is. In elk geval leidt geloven niet tot de verkeerde daadkracht, waar Scruton zo van gruwt.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat het een van de functies is om optimisme te neutraliseren. Doordat het onze speculatieve vormen van hoop uit de arena van het wereld handelen overbrengt naar een sfeer waar we geen invloed op hebben, bevrijdt een transcendent geloof ons van de noodzaak om te geloven dat radicale veranderingen binnen onze macht liggen. [44-45]

En hup, twee millennia aan schanddaden, die allemaal in de naam van een God verricht werden, zijn gemakshalve door Scruton genegeerd. Even vergeten dat vrijwel alle varianten van het Christendom de waarheid in pacht hebben, en voorheen ook niet aarzelden deze aan anderen op te dringen.

Zo is er meer, veel meer, wat maakt dat ik telkens moet nadenken over wat hij zo stellig poneert. Waarbij hij ook zeker weleens gelijk heeft, of dat dan krijgt van mij, maar waardoor zo’n boek als dit niet altijd even makkelijk weg te kauwen is.

Roger Scruton, Het nut van pessimisme
en de gevaren van valse hoop
240 pagina’s
Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2010
Vertaling door Jabik Veenbaas van The Uses of Pessimism

[x]