Wat een kracht! Wat een gratie! ~ Hans Ree

► door: A.IJ. van den Berg

De tweede bundel met schaakverhalen van Hans Ree deed me éen en ander beseffen. Zoals dat ik de tijd die hij beschrijft, tot 1986, vrij intensief heb meegemaakt.

Van alles wat daarna in de schaakwereld gebeurde, ken ik de ware impact niet. Wat betekende het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, en dus het verdwijnen daar van schaken als sport met staatsbelang? Wat het tijdelijk uiteenvallen van de internationale schaakbond FIDE?

Evenmin weet ik wie er na Kasparov de sterkste spelers van de wereld zijn geweest. Laat staan wat hun persoonlijke eigenschappen zijn.

In de bundel Wat een kracht! Wat een gratie! is Kasparov nog de veel belovende troonpretendent, die het Karpov lastig gaat maken. Columns en reportages kunnen dus ook geschiedschrijving worden. Waarbij ik schrik dat de beschreven periode nog zo dichtblij ligt, en tegelijk veraf lijkt te staan.

Al biedt het boek ook echte geschiedschrijving, als Ree het over werk van heel oude meesters heeft. Dan merkt hij op dat vrijwel alles wat in het leven normaal lijkt, zo rond de Eerste Wereldoorlog schijnt te zijn uitgevonden. Dan leest hij beschouwingen van de Duitse schaker Emanuel Lasker, die de strijd om de vesting Luik in 1914 enthousiast recenseert als ware het een schaakpartij — voor het gemak daarbij negerend dat er slachtoffers vallen in oorlogen.

Voor een bundel met schaakverhalen, staan er opvallend weinig partijen in, of stellingen op afgebeelde borden. Voorbij is de tijd dat ik daar rouwig om ben. De abstracte kant van het schaken interesseert me niet meer. Verhalen over de beoefenaren daarentegen kunnen er niet gauw genoeg zijn.

Maar dan moeten ze wel geschreven worden door iemand die deze mensen op meer manieren kent — en niet alleen als journalist van buitenaf over hen oordeelt.

Hans Ree, Wat een kracht! Wat een gratie!
Schaakverhalen
188 pagina’s
Meulenhoff, 1986

[x]opgenomen in het dossier: