Mijn schaken ~ Hans Ree

► door: A.IJ. van den Berg

De reeks ‘Mijn x’ van Atlas gaat niet alleen over landen of regio’s; zoals ik altijd dacht. Er zijn namelijk ook boeken bij over koken, muziek, opera in het bijzonder, en de Formule 1. Naast dus Hans Ree’s verkenning van zijn gebied, het schaken.

In al deze boeken wordt het hoofdonderwerp benaderd via een reeks korte hoofdstukken, waarvan de titels dan alfabetisch geordend zijn op beginletter — in dit geval gauw eens op achternaam van een schaker. Abecedaria zijn het. Verzamelingen fait divers. Bundels.

Helemaal kon ik me ook niet aan de indruk onttrekken sommige teksten van Ree al eens eerder te hebben gelezen. In een column of wat van hem. Een verantwoording ontbreekt evenwel in dit boek, zoals altijd bij deze uitgever. Dus kan het ook best zijn dat de schrijver origineel werk heeft afgeleverd; alleen dan wel door hier en daar eens een anekdote of ander sterk stuk te recyclen.

Hans Ree blijft overigens altijd eminent leesbaar. Zelfs bij herlezing. En ook al interesseert die schaakwereld mij niet meer het meeste. Die afstand ontstond op mijn twaalfde, dertiende. Toen ik het jeugdschaak ontgroeid was, en geacht werd om in de clubcompetitie te spelen tegen oeroude heren. Van vast wel dertig. Die allemaal hoogst irritante gewoontes hadden. Ze rookten nogal eens stinksigaretten. Helemaal als ze zagen dat mij dat ergerde. En ze dachten veel te lang na over hun zetten.

Weliswaar bleef ik nog lang eerbied houden voor het spel en zijn beoefenaren. Want als zo veel toch vaak redelijk slimme mensen daar zo veel tijd in staken, dan moest dat toch ook iets zeggen?

Maar inmiddels bekijk ik die schaakwereld toch als ieder ander wereldje. Want in elk specialisme komt monomane gedrevenheid voor, gekoppeld aan absurd gedetailleerde feitenkennis. De bezigheid kan verschillen, de archetypen zijn overal dezelfde. Hoogstens bepaalt het verschil in media-aandacht veel, waardoor sommige monomanen tot gekken kunnen worden met roem ver buiten het wereldje.

Het schaken had even zo’n status.

En zo af en toe is er dan een tolk die op boeiende manier aan buitenstaanders kan uitleggen wat er allemaal in zijn terrein speelt

Het meest interesseerden mij nu in Mijn schaken de meeste recente stukken, over de ontwikkelingen die speelden ruim nadat mijn eerdere belangstelling voor het schaken verflauwd was. En daarnaast is wat Ree schrijft over hedendaagse cultuur altijd interessant. Meest intrigerende stuk in dit boek was misschien wel een in memoriam van de componist John Cage; hoewel ook dat voor een deel uit een schaakanekdote bestaat.

Meest typerend voor Hans Ree is dan weer zijn portret van Magnus Carlsen [1990]; die sinds 2010 de FIDE-ranglijst aanvoert en in 2013 wereldkampioen werd.

Ree had in 2004 met een andere grootmeester, Genna Sosonko, het publiek uitleg gegeven bij een klasse die toen schertsend ‘de crèche’ heette op het Corus-schaaktoernooi; omdat er een paar piepjonge schakers aan deelnamen; zoals de indertijd dertienjarige Carlsen.

Toen deze zijn groep had gewonnen, kwam hij met Sosonko en Ree op de foto. En ondertussen moest Hans Ree al een paar keer meemaken dat de piepjonge Magnus Carlsen wel van die foto herkend wordt, maar hij of Sosonko al niet meer. Waarop hij dan aan ‘mediamensen’ moest uitleggen waarom de grote schaakkampioen ooit met hem poseerde. Waar zij dan allereerst hoopten dat Ree wel meer over Carlsen te vertellen zou hebben.

De auteur is overigens opvallend reëel:

Ik heb het idee dat mijn schaakloopbaan zich afspeelde in een gouden tijd die nu niet meer bestaat. Voor een deel was dat door specifiek Nederlandse omstandigheden. Schaken was hier toen erg populair […]

En dus zal ook mijn tijdelijke interesse voor het schaken nog binnen dat gouden tijdperk zijn gevallen; waardoor die niet eens bijzonder mag heten. Waarschijnlijk eerder een rite de passage was uit een tijd zonder computers; toen er voor jonge nerds in de provincie wel heel weinig bestond aan slim vermaak.

Feit blijft alleen wel dat ik me geen andere sport of alle concentratie vergende bezigheid indenken kan die een vergelijkbare auteur op zou kunnen leveren als Hans Ree werd. Die eerst op hoog niveau sportte, en vervolgens daarover — en niet eens daarover alleen — op een bijzondere manier zou gaan schrijven.

Hans Ree, Mijn schaken
320 pagina’s
Atlas, 2010

[x]opgenomen in het dossier: ,