Bruiloft/De zomer ~ Albert Camus

► door: A.IJ. van den Berg

Andermans taal staat me zelden in de weg. Al zijn er twee duidelijke uitzonderingen. Engelstalige fictie bijvoorbeeld moet ik niet in vertaling lezen; want daar schemert de brontaal zo zeer doorheen dat dit me afleidt.

Heviger nog is de irritatie die nogal wat Nederlandse nieuwssites bij me oproepen; waarop te vaak en te makkelijk iets van een Engelstalige website werd geplukt, om dan hier slecht vertaald online gezet te worden. Ontbreekt de bronvermelding bovendien voor het gemak. Natuurlijk.

Ergerde ik me toch ook aan de vertaling naar het Nederlands van Camus’ lyrische essays in de bundeltjes Bruiloften en De zomer. Terwijl mijn Frans anders niet van die kwaliteit is dat ik de literatuur in die taal moeiteloos lees. Toegegeven, veel pogingen om daaraan wat te verbeteren zijn er de laatste decennia niet meer geweest.

De vertaler deed alleen telkens net of Albert Camus namens ons allen sprak. ‘Wij dit’ en ‘wij dat’ staat er nogal eens. Terwijl mij toch leek dat daar oorspronkelijk het neutralere ‘on’ had gestaan — geen eerste persoon meervoud, maar een onbestemde derde persoon enkelvoud.

Het leek me daarbij niet dat de vertaler in zijn keuze voor dat ‘wij’ het majesteitelijke meervoud voor ogen zal hebben gehad. Dat telkens zo opvallende woord was veel meer als de Nederlandse verpleegsters-wij; als in: hebben we al stoelgang gehad?

De vertaler zal ook enkel het woordje ‘men’ hebben willen ontwijken. Alleen had dit vast creatiever gekund dan nu gebeurde.

Anderzijds was ik misschien nooit over die ‘wij’ gestruikeld als Camus me niet zo weinig te doen had gegeven bij het lezen. Zijn essays bieden voornamelijk sfeerbeschrijving, en dus amper idee; laat staan een plot of een ontwikkeling. En waar de stukken van voor de oorlog uit de eerste bundel dan misschien nog het etiket jeugdwerk mogen dragen, gold dat voor de latere stukken toch zeker niet meer.

Probleem bij alle beschrijvingen die Camus maakte, bleef dat ik zijn oorspronkelijke doelpubliek niet was. Om een beeld van het Algerije eind jaren dertig te krijgen, voor de wereldbrand, dan nog een deel van Frankrijk zijnde, heb ik aanzienlijk meer nodig dan zijn algemene bewoordingen als ‘witte huizen’, of ‘vogels’ die in ‘bomen’ landen. En toch gaf de auteur me die informatie dan niet.

Maar vogels hebben soortnamen. Bomen eveneens.

Later overwon hij overigens dat euvel wel, en werd zijn woordkeuze aantoonbaar preciezer. Alleen bleef er een wat holle galm in zijn woorden doorklinken. Waar ik dan soms weer om grinniken moest.

In de tuinen van Boboli hingen binnen handbereik enorme bruinrode dadelpruimen met glanzend vruchtvlees waaruit een dikke stroop vloeide. Ik besefte dat tussen die ranke heuvel en de sappige vruchten, tussen de verborgen verwantschap die mij met de wereld verbond en de honger die mij dreef naar het oranjekleurige vruchtvlees boven mijn handen, het evenwicht lag dat sommige mensen van de ascese naar het genot voert en van de soberheid naar de ongebreidelde wellust. Ik bewonderde, ik bewonder nog, die band die mens en wereld verenigt, die dubbele weerspiegeling waarin mijn hart tussenbeide kan komen en over zijn geluk kan beslissen tot aan een nauwkeurig vaststaande grens waarna de wereld het vervolgens kan vervolmaken of vernietigen. Florence! Een van de weinig plaatsen in Europa waar ik begreep dat die in mijn opstandigheid instemming sluimert. Onder zijn hemel vol zon en tranen leerde ik mij over te geven aan de aarde en op te branden in de duistere vlam van haar feesten. […]

‘De woestijn’

Ik las Bruiloft/De zomer al eens eerder. En het enige wat me van die eerste kennismaking bij staat, is dat ik van sommige stukken nogal onder de indruk was. Camus’ lyriek heeft iets roezigs, en wie in dezelfde extase mee gaan kan, leest dan blijkbaar iets prachtigs.

Ditmaal keek ik onbarmhartig naar deze teksten, met een te wreed oog om ze het voordeel te geven van de twijfel. Al vertrouw ik dus ook de vertaler niet helemaal. Hier had iemand nogal wat woorden nodig gehad om wel heel weinig te zeggen. Zelfs al gold daarbij dat Camus gauw eens het onmogelijke probeerde; om een gevoel te vangen, of een emotie vast te leggen.

Albert Camus, Bruiloft/De zomer
152 pagina’s
De Bezige Bij, 1985
vertaling door Anton van Waarden van:
Noces, 1938
L’été, 1954

[x]opgenomen in het dossier: