Mens in opstand ~ Albert Camus

► door: A.IJ. van den Berg

Boeken hebben gauw eens een tijd en een plaats. Juist dan zijn ze op hun best. Voor even. En zo’n zelfde mechanisme is er ook voor het lezen van boeken. Titels genoeg die je op de juiste leeftijd moet lezen om ze helemaal mee te krijgen.

Ik kan me alleen geen moment in mijn leven verzinnen waarop Camus’ L’homme révolté wél indruk zou hebben gemaakt. Dit boek bleek een verplicht nummer op te leveren, enkel om ooit te kunnen zeggen dat ik de hele Albert Camus gelezen heb, waar dan ook een leesprojectje voor nodig was om er überhaupt doorheen te komen.

Dit boek, uit 1951, was niet onbevangen te bekijken. De afstand in tijd was onoverbrugbaar. Het verschil in mentaliteit tussen lezer en auteur te groot.

Albert Camus had nog demonen te bekampen die niet noodzakelijkerwijs de onze meer zijn.

Uiteindelijk raakt hij in zijn boek aan het aloude filosofische probleem of de vrije wil kan bestaan, en op welke manieren dan, of juist helemaal niet, en dat is al geen kwestie die mij vreselijk boeit; omdat deze vraag zo zeer in antieke religie wortelt.

In dit geval speelde er ook nog het toen algemeen levende idee dat de geschiedenis een doel heeft en een richting — oftewel teleologisch is, zoals filosofen dat dan noemen in hun dieventaaltje.

Zo is predestinatie een fundamenteel element van het christelijke geloof; als daar zelfs al geen dubbele predestinatie speelt, omdat de God van de calvinisten al voor iemands geboorte bepaald heeft wat of het wordt met dat kind; tot en met de beslissing over hoe de ziel daarvan eeuwig voort leven zal na de dood.

Maar ook het historisch materialisme, gebaseerd op het werk van Marx, ging er vanuit dat de geschiedenis zich op éen manier ontwikkelt; wat dan die ene uiteenkomst zou opleveren. Al leverde de precieze uitleg van hoe dan, nog weer stammenstrijden op onder de gelovigen; zoals tussen de Bolsjewieken en de Mensjewieken. De ene groep vond alles geoorloofd om dat hogere doel te bereiken, de andere schuwde geweld.

Camus bekeek de opstandige mens via drie invalshoeken. Veel aandacht besteedt hij aan wat een vrij willekeurige reeks schrijvers deden in hun werk; al hoorde de nihilist Nietzsche zeker in dat rijtje thuis. En vervolgens nam hij wat recente geschiedenis door; zij het dat die gewogen werd met de blik van een filosoof; waarmee dus ideeën over de werkelijkheid werden geprojecteerd.

Zo begint Camus het lange hoofdstuk ‘De historische opstand’ bij de Franse Revolutie — die oer-revolutie voor wie de Tachtigjarige oorlog even negeert — en het gegeven dat koningen altijd zo zeker wisten dat ze koning waren bij de gratie Gods. Een idee dat hun onderdanen lang kritiekloos aanvaard zullen hebben. Tot dat dus niet meer ging, en deze ordening doorbroken werd.

Hegel’s dialectiek, als inspiratiebron voor Marx, kwam vervolgens uitgebreid langs. Net als de ideeën van Marx zelf, en de verschillen in uitleg daarvan weer later.

En het duurde lang voor me duidelijk werd wát Camus zelf precies aan te merken had gehad op het Communisme als overtuiging. Dit was dan toch dat hij wél consequenties wilde hechten aan het uitgangspunt van die leer dat de geschiedenis een einduitkomst heeft.

Wie dat oprecht geloofde, accepteerde hem te makkelijk alle collaterale schade onderweg naar het hogere einddoel. Die negeerden, volgens Camus, te snel alle miljoenen doden die ondertussen zouden kunnen vallen; en vanzelfsprekend ook zijn gevallen. Omdat voor hen geweld bij de revolutie daarmee vanzelf sprak; het einddoel heiligt nu eenmaal dan alle middelen; ongeacht de gevolgen.

En, de gehoorzaamheid die de leer eiste, zoals dat geloof in dat hogere einddoel, was hem ook een gruwel. Mede omdat de kunstenaar immers alles moest kunnen denken — en dus was in zulke passages al vaag te beluisteren waar Czesław Miłosz tezelfdertijd in Parijs nog zo veel krachtiger tegen zou protesteren in The Captive Mind.

Probleem was daarmee onder meer dat de probleemstelling van dit boek me te weinig zei — Camus’ gewetensbezwaren zijn de mijne nooit geweest. En ook bleek tijdens het lezen dat ik eigenlijk vooral vergeten kennis van colleges vroeger aan het ophalen was, over inmiddels niet zo heel actuele discussies meer. En daardoor speelde dat zulke inzichten met recht en reden al half uit mijn geheugen waren verdwenen, vanwege te dor academisch.

Dus blijft er enkel het literair-historische gegeven over, dat Camus met dit boek de sympathie verloor van Jean-Paul Sartre en andere fanatieke communisten. Al speelde daar zeker ook bij mee dat Albert Camus al niet was als zij, afkomstig uit een Parijse elite. Camus was een pied-noir uit de kolonie Algerije — en daarmee toch al van een minder slag.

Dus blijft staan dat de filosofie van Camus beter te genieten is in zijn romans.

Albert Camus, De mens in opstand
242 pagina’s
Balans, 1989
vertaling door J.A. Meijers van L’homme révolté, 1951

[x]opgenomen in het dossier: , ,

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

2 commentaren

Erik Scheffers  op 12 april 2018 @ 22:52:54

Hoi Arjen, je bent een t vergeten in de boektitel “The captive mind”. Groetjes, Erik

boeklog.info  op 13 april 2018 @ 12:06:25

Vreemd, dat had ik toch al eens gecorrigeerd. Maar enfin, dank.