Koninkrijk en ballingschap ~ Albert Camus

► door: A.IJ. van den Berg

Een boek kan zo klassiek zijn dat over elk van de zes opgenomen verhalen online uitgebreid uitleg is te vinden. Tot en met de herleiding aan toe hoe zo’n verhaal dan past in de filosofieën die Albert Camus verkondigde.

Ik geef toe daar naderhand even naar gekeken te hebben. Vooral omdat mijn waardering van de zes verhalen nogal verschilde. Wellicht was me iets ontgaan in de twee ambitieuste verhalen van de bundel L’exil et la royaume aan het eind, die ik nogal lang vond voortslepen?

En goed, dan had ik nog niet bedacht dat ‘Jonas of de artiest aan het werk’ (Jonas, ou l’artiste au travail) weleens een parabel kon zijn. Waarin Camus dan de spot heeft met zijn eigen literaire succes, en de hoeveelheid nutteloze aandacht die hem dat opleverde in Parijs. Waarmee hem eigenlijk het werken onmogelijk werd gemaakt.

Ik vond het gewoon niet zo’n heel bijzonder verhaal. De schrijver voert er te veel mensen in op. En die kunstenaar voldeed me te makkelijk aan het eeuwige cliché van het gekwelde genie.

Evenmin kreeg ik iets met de slotvertelling, het verhaal ‘De steen’ (La pierre qui pousse). Deels om een zelfde bezwaar. Daar kwamen te veel mensen in voor, die vrijwel allemaal platte figuurtjes bleven. Ook leek me er een boodschap in dat verhaal te zitten, hoe vaag ook. Iets over de onmogelijke last van een geloof. Of anders wel over zo’n cliché als ‘de kracht van samen’. Alleen riep dat allemaal geen lust op om er nog eens stevig over na te denken.

Ofwel, er staat éen heel goed verhaal in Koninkrijk en ballingschap. ‘De gast’ (L’Hôte). En dat er net voor, ‘De zwijgenden’ (Les Muets) was ook heel niet slecht. En als ik moest uitleggen waarom, luidt het simpelweg dat in beiden een ambivalentie zit die niet in twee, drie woorden valt uit te leggen, wat in de andere verhalen van deze bundel minder goed gelukt is.

Wel lijkt het dilemma voor de zwijgende kuipers me op zich eenvoudiger, al zal dat voor de mensen zelf in zulke omstandigheden niet zo zijn geweest. Hun beroep werd overbodig, en daarmee alle vaardigheden die zij zich zo moeizaam hadden aangeleerd. En dan konden zij hun baas daar wel op aankijken, en hem negeren, die bepaalde alleen nu net de vraag niet die er in de maatschappij bestaat naar houten tonnen en kuipen.

‘L’Hôte’, dat in het Frans zowel gast betekent als gastheer, geeft een reactie van Camus op het koloniale conflict in Algerije, dat nog een deel van Frankrijk was toen hij daar geboren werd.

In dit verhaal wordt een dorpsonderwijzer tegen diens zin ineens tot handlanger gemaakt van de plaatselijke autoriteiten, als de oude lokale veldwachter hem opdraagt voor een gevangene te zorgen. Dat is een Arabier, die iemand vermoord zou hebben, en daarvoor berecht moet worden.

Zijn schooltje staat in een geïsoleerd gebied. Bovendien is de winter onverwacht ingevallen waardoor er geen leerlingen aanwezig zijn. En de komst van de gevangene dringt plots een keuze op aan de onderwijzer. Want wat hij ook doet, de gevangene naar de autoriteiten brengen in de stad verderop, of deze laten ontsnappen. Alle twee beslissingen maken dat hij ineens partij heeft gekozen in een conflict van anderen, kon hij tot nu toe nog zo zijn best hebben gedaan om buiten alles te blijven.

Dit verhaal is inmiddels ook verfilmd. Deze boekuitgave bevat een fotokatern met afbeeldingen uit die film. Alleen was dat niet echt nodig voor mij. De beschrijvingen die Camus in deze bundel wijdde aan het Algerije van buiten de steden, waar meerdere verhalen zich afspeelden, hadden het decor al voldoende getekend.

Albert Camus, Koninkrijk en ballingschap
Verhalen
224 pagina’s
De Bezige Bij, 2014
vertaling door A. Eykman-Maclaine Pont van L’exil et la royaume, 1957

[x]