Heer Bommel en de bovenbazen ~ Marten Toonder

► door: A.IJ. van den Berg

Soms wil het herlezen niet, of niet meer. En omdat ik herlezen van een grotere betekenis vind dan lezen, kan dit dan schuren.

Tegelijk zullen de redenen per boek verschillen waarom een terugkeer onmogelijk is geworden, hoe interessant dat ooit eerder was.

Bij de Bommel-verhalen van Marten Toonder weegt bijvoorbeeld mee dat ik de mechaniekjes ben gaan doorzien achter de verhalen. Die zijn me vaak wat te eenvoudig. Scenarist Lo Hartog van Banda, die ook voor De bovenbazen van betekenis was, en toch niet genoemd wordt in de verantwoording, zei bijvoorbeeld ooit iets elementairs over de personages Tom Poes en Ollie B. Bommel.

Als dat schaakstukken zouden zijn, was Tom Poes een loper, die altijd vasthield aan dezelfde lijn, en nooit plots naar een andere kleur zou overgaan. Heer Bommel daarentegen is een paard, die altijd sprongen maakt naar een onverwachte richting.

Nu is dit geen opmerking die groot nieuws brengt voor iemand die al meer dan éen Bommel-verhaal las. Tom Poes blijft inderdaad dat geheel voorspelbaar opererende personage. Altijd goed. En nogal plat daarmee. Terwijl het de sprongen van Bommel zijn waardoor de verhalen hun aardigheid krijgen.

Toch was het me net te veel aan onthulling als een maker aan geeft dat de verhalen ook zo werden opgezet, tijdens die verbale kaatspartijen tussen Hartog van Banda en Toonder bij het maken van de strip.

Vanzelfsprekend was deze krantenstrip maakwerk. Elke dag moest er een strook in NRC Handelsblad verschijnen. Zes stroken in de week. Ruim driehonderd per jaar. Met drie tekeningen per strook vereiste dat daarmee een kleine duizend tekeningen elk jaar, en niet te vergeten de woorden daaronder. Die hoeveelheid is alleen aan te maken met een industriële opzet, en tal van ingebouwde zekerheden, waarmee er toch altijd een zekere basisniveau werd behouden in de output.

En Bommel-verhaal 104, De bovenbazen, is dan weliswaar éen van de beter geslaagde afleveringen in de reeks. Indirect bevat ook dit verhaal de elementen die de reeks zo vervelend hebben gemaakt, voor mij. Zo bleek. De oplossing voor alle opgeroepen problemen was wel erg simpel. Een deus-ex-machina ? — nu goed, ditmaal was dat dan god ín een machinetje. Maar bovenal stoort de wetenschap dat de terugkeer naar de normaaltoestand nooit met een loutering komt, of een catharsis. In een volgend verhaal zal het zijn of deze geschiedenis nooit gebeurd is.

Daardoor lukt het me niet meer om terug te keren naar deze boeken. Omdat ik daarin te analytisch ga lezen, in plaats van in de tekst te kunnen verdwijnen. Ik herken liever de trucs niet die telkens werden ingezet om ook dit zoveelste verhaal weer te kunnen vullen.

Een probleem met De bovenbazen was ook dat het verhaal zwaar leunt op éen vondst — dat alles in de wereld het bezit is van een selecte groep — en dat het boek nooit meer te herlezen valt zonder kennis van die vondst.

Kern van De bovenbazen is de simpele omkering dat voor Heer Ollie, wiens lijfspreuk de hele reeks luidt ‘geld speelt geen rol’, dat geld voor éen keer wel ineens hoogst belangrijk wordt. Want plots, door een onterecht gewonnen weddenschap van Tom Poes, overschrijdt zijn kapitaal de kritische massa, gaat dat uit zichzelf geld aantrekken, en hoort hij ineens tot de tien rijksten van waar het ook is waar het plaatsje Rommeldam ligt.

De andere negen rijksten, onder wie éen met de naam Horrorkitsj, wonen iets verderop, in de Gouden Bergen.

En zij palmen Heer Bommel in, omdat hij nu ook een bovenbaas is, en moet worden als zij. En vanzelfsprekend neemt Heer Bommel meteen afstand van alle minvermogenden.

Die status houdt hij slechts even. Want ongewild maakt Heer Bommel fouten, en even onbedoeld zet hij alles ook weer recht. Vlak voor het einde van het verhaal.

Later is deze vertelling extra heilig gemaakt, omdat Toonder, en Hartog van Banda, er spelenderwijs zoveel kritiek in lijken te hebben geuit op de uitwassen van het blinde marktkapitalisme. Enkel omdat Marten Toonder van zijn bedrijf af wilde, om lekker rustig in Ierland te gaan wonen, en daarom een schrik aanjagend kijkje had gekregen in de wereld van het geld.

En goed, het blijft bijvoorbeeld opvallend dat in een krantenstrip uit 1963 wel uitgebreid beschreven staat hoe makkelijk het milieu vernietigd wordt, als dit nuttig schijnt te zijn voor de grootste bedrijven en hun rijke aandeelhouders. Terwijl een toch behoorlijk linkse hoogleraar economie als Jan Pen pas jaren later door de Club van Rome inzag dat er toch echt keiharde problemen kleven aan het dogma van eeuwige groei om de welvaart.

Alleen heb ik dan weer te veel dystopische SF gelezen om niet te weten dat er indertijd al even boeken werden geschreven over milieurampen, of samenlevingen waarin het kapitaal leidend was, voor deze strip van Toonder verscheen.

In dit verhaal is, zoals in alle Bommel-verhalen, de hele wereld versimpeld tot een dorp, met een groot gebied er omheen. Alle multinationals, en hun meest vermogende aandeelhouders, zijn teruggebracht tot negen mannen die enkel om zichzelf en hun geld denken, de rest mag rustig kapot, als dat iets op zou leveren. Zelfs de principiële kern van het kapitalisme, dat je niet alleen geld kunt verdienen met werk, maar dat je geld op zich ook geld kan verdienen, werd vereenvoudigd tot een magisch proces.

Dus is het zeker knap dat binnen al die verkleining en versimpeling er toch nog van alles wordt opgemerkt dat op wezenlijke systeemkritiek lijkt. Alleen zijn de getoonde schema’s zo algemeen dat daar nog veel meer in te lezen valt, en gedaan is, dan de makers er ooit hebben ingestopt.

Een eeuwig probleem met strips als deze, net als trouwens met alle boeken waarin beeld en tekst naast elkaar staan, is verder dat het me niet lukt om te lezen en plaatjes te kijken tegelijk. Noodgedwongen vergt éen zo’n Bommel-verhaal dus altijd een lees- en een kijkbeurt. Dat helpt niet heel erg meer aan de beleving mee.

Marten Toonder, De bovenbazen
100 pagina’s
© 1963
in: Marten Toonder, Een ruim gebaar
Alle verhalen van Olivier B. Bommel en Tom Poes
185 pagina’s
De Bezige Bij, 2015

[x]