Blaze of Obscurity ~ Clive James

Vijf delen heb ik nu gelezen uit de autobiografie van Clive James. En hij belooft achterin dit vijfde deel dat er nog een vervolg komt. Dat zesde boek zou dan moeten gaan over de jaren in de eenentwintigste eeuw, toen James een eigen website begon, en nog heel veel essays meer ging schrijven.

Het is altijd mooi om iets te hebben om naar uit te kijken.

The Blaze of Obscurity daarentegen, bestrijkt zo ongeveer het tijdvak 1980 tot en met 2000. Dat waren de jaren dat James televisie maakte; beurtelings voor de BBC of ITV. In andere uitgaven dan deze heet deze periode op het kaft dan ook ‘The TV Years’.

Clive James herhaalt ook in dit boek weer dat hij het liefst dichter zou zijn. Alleen kan de schoorsteen daar niet van roken. En er was inmiddels dat gezin. Dus werd hij na veel omwegen, die uitgebreid beschreven worden in de Unreliable Memoirs drie en vier, journalist. Om dan, via gastoptredens in uitzendingen van anderen, uiteindelijk zelfs al gauw zijn eigen programma’s te krijgen. Het eerste ging over rare televisie. Later ging hij dan vooral reisreportages maken.

Interessant is ook de tweede motivatie die James geeft om televisie te willen maken. Als schrijver heeft hij nogal de neiging zich in de studeerkamer terug te trekken. Televisie maken, is een veel minder eenzaam bestaan; en werken in gezamenlijkheid levert altijd ideeën op die een solitair auteur nooit had kunnen bedenken. Hij besefte ook die invloed nodig te hebben, voor zijn ontwikkeling en zijn gezond.

De stap naar televisie leverde James wel op dat hij vanaf dat moment geen enkele literaire reputatie meer had. Werden zijn columns over TV, en de eerste Unreliable Memoirs, nog goed ontvangen, net als de vroege romans, daarna duurde het erg lang voor er weer serieus naar zijn werk gekeken werd.

Maar schrijven bleef hij. Ook op al die reizen, zonder alle kennis uit zijn boekenverzameling bij de hand, op telkens wisselende uren; onder steeds wisselende omstandigheden.

Het interessantst vond ik The Blaze of Obscurity als James uitlegde welke TV-wetten er zijn, en hoeveel moeite het kostte die allemaal te ontdekken. Running gag in het boek is dat hij altijd een zelfde blauw pak aan had in beeld, waar hij ook was, voor de continuïteit.

Ook had zijn analyse van de mislukkingen iets. Het project Fame in the Twentieth Century kostte hem ruim een jaar van zijn leven. Maar de BBC zond de acht afleveringen geheel onverschillig uit. Herhaald zullen ze nooit worden, netzomin als er een DVD van komt, om de rechten. Niemand vond er ooit iets van 1. Het programma had net zo goed niet hebben kunnen bestaan. Maar waarom was dat toch?

Het voordeel van mislukkingen in de TV-wereld is dan wel weer dat niemand er ooit op terug komt.

Enfin. Aan het boek valt verder op dat het bestaan van zijn vrouw en beide dochters eens niet helemaal wordt genegeerd. Hun namen noemen, is nog te veel gevraagd. Maar met regelmaat vindt éen van die vrouwen weleens wat van James.

Zijn het uiteindelijk toch de zinnetjes, en is het de humor, die Clive James in deze boeken zo genietbaar kan maken.

Leert de lezer van dit boek ook nog hoe sommige beroemdheden in het echt waren.

Clive James, The Blaze of Obscurity
Unreliable Memoirs

325 pagina’s
Picador 2010, oorspronkelijk 2009
  1. Nu ja, Achille van den Branden las het boek []

Chocolate and Cuckoo Clocks ~ Alan Coren

Tegenwoordig luister ik meer naar podcasts dan naar de radio. Slechts BBC Radio 4 zendt nog weleens programma’s uit die ik wil horen, en dan niet downloaden kan. Daaronder zijn een aantal humoristische panelshows.

En hoewel telkens dezelfde mensen in die programma’s optreden, zijn er veel onder hen die ik alleen ken van hun stem. Dat die stemmen nog een leven buiten dat programma hebben, is daarmee vreemd.

Alan Coren [1938 – 2007] was éen zo’n stem waarvan ik niets wist. Hem kende ik slechts van The News Quiz.

En dan blijkt hij nog altijd geroemd te worden als een geniaal humorist. Zelfs al heeft zijn succesvolste boek, The Collected Bulletins of Idi Amin, het probleem dat dit later onleesbaar werd, toen Amin geen leuke idioot bleek te zijn, maar een bijzonder wreed dictator.

Was er een dikke bloemlezing met Coren’s beste stukken. Waarin vele beroemde collega’s, zoals Clive James, Stephen Fry, en A.A. Gill, hem de hommage brengen om dat werk per decennium te introduceren.

Bleek alleen bij het lezen een probleem dat Coren zo geniaal was, dat er nauwelijks constanten in zijn werk waren te vinden. Steeds moest ik hem opnieuw leren lezen in dit boek. Soms bood het me enkele krantencolumns achter elkaar in een register dat ik waarderen kon, alleen volgde daarna steeds iets radicaal anders.

Daardoor is me nu zelfs onmogelijk aan te wijzen in welk tijdperk Coren de beste stukken schreef. Hoogstens is samenvattend te schrijven dat hij vaak een idee nam dat nog net aan de werkelijkheid raakte, en dit vervolgens tot in alle bizariteit uitwerkte.

Mijn favoriet in dit genre is de column ‘Southern Discomfort’. Waarin hij ontdekte dat er een grote markt was voor boeken die een klassiek boek opnieuw vertelden vanuit het perspectief van een ander personage. Ineens was Coren’s writer’s block weg. Prompt begint hij de mogelijkheden te wegen van welke boeken ook zo te herschrijven zijn.

Maar eigenlijk is de samenvatting van deze grap, en dus het idee, leuker dan de uitwerking ooit werd. Zoals ik dit nogal vaak moest constateren.

Als vindplaats voor ideeën is dit daarom een boek waar elke professionele columnist baat bij kan hebben.

Alleen weet ik dus even weinig van Alan Coren’s kwaliteiten als vooraf aan het lezen van dit boek. Behalve dan dat waarschijnlijk de moeite niet loont tijd in de exploratie van dat oeuvre te investeren.

Alan Coren, Chocolate and Cuckoo Clocks
The Essential Alan Coren

Edited and introduced by
Giles Coren and Victoria Coren
434 pagina’s
Canongate, 2008

Crystal Bucket ~ Clive James

Werd Glued to the Box de laatste bundel TV-recensies van Clive James, The Crystal Bucket was de tweede uit een serie van drie. De schrijver heeft in dit boek helemaal zijn toon en vorm gevonden. En dus lees ik geboeid besprekingen van TV-programma’s die bijna dertig jaar terug ooit in Groot-Brittannië te zien waren.

Wel valt bij het achter elkaar lezen van de bundels op dat Clive James, zoals elke columnist, stokpaardjes heeft en ieder jaar weer dezelfde programma’s beschrijft. Geen goed woord heeft hij over voor het Eurovisie songfestival, toch komt het altijd weer aan bod.

Andere terugkerende evenmenten zijn de verkiezing van Miss World, en dan vooral de ronde in nationaal kostuum, de regen op Wimbledon, en programma’s met wintersport. Waarbij James hilarisch weergeeft hoe zeer de commentatoren iedere Britse skiër ophemelen, terwijl iedere positieve opmerking tijdens een rechtstreeks verslag onmiddellijk tot een val of uitschakeling leidt.

Goed, ergens in deze boeken weet James onvergetelijk Arnold Schwarzenegger te beschrijven als ‘een bruin condoom gevuld met walnoten’. Ergens beschrijft hoe zijn fascinatie voor de soapserie Dallas er ook uit bestond om te zien wie van de vrouwelijke hoofdrolspelers die week de beha mocht dragen. Misschien moet ik die opmerking dat hij nooit op de platte moppentoer gaat wat verzachten.

Maar ze zijn zo rijk aan observatiekunst, deze boeken.

Clive James, The Crystal Bucket
Television criticism from the Observer 1976-79

238 pagina’s
Jonathan Cape, 1981


Cultural Amnesia ~ Clive James

Boek van de zomer van 2008 is voor mij Cultural Amnesia. Alleen al omdat het een heel EK voetbal, gevolgd door Wimbledon, en de Tour de France meeging. Dit was de ideale lectuur om even op te pakken, als de sport op TV te saai was, en na een bladzijde of wat weer weg te leggen. Haast elke pagina reikte genoeg aan om even iets langer over na te denken. Ook, omdat ik het lang niet altijd met de auteur eens was.

Clive James doet verschillende dingen in dit boek. Op het eerste gezicht biedt het tientallen biografieën van schrijvers, kunstenaars, en een enkele wetenschapper of politicus — trouwens ook van Adolf Hitler nog, en niet om diens schilderijen en autobiografie. Deze mensen worden steeds geïntroduceerd met een biografische schets, waarop dan een essay volgt. Maar vaak gebruikt James het werk van zo iemand dan slechts als aanleiding voor een eigen gedachtegang.

Tezamen leveren die ideeën een boek op over cultuur, met daarin een nadruk op de twintigste eeuw. Waarbij in tweede instantie opvalt dat James vrijwel geen oog heeft voor Angelsaksische beroemdheden. Dit boek lijkt me daarmee een duidelijke klacht te verwoorden tegen het provincialisme van al die Britse en Amerikaanse beschouwers, die maar in éen taal kunnen lezen.

Dus is dit ook een boek over wereldbeeld, en wat maakt dat wij nieuwe ideeën toelaten of domweg niet eens kunnen zien.

Bij James gaat het uiteindelijk vooral om de vraag steeds wat nu goed schrijven is. Maar omdat goed schrijven niet uit vorm alleen bestaat, bieden de essays telkens weer aanwijzingen aan de lezer om beter te leren denken.

Cultural Amnesia is zonder meer een magnum opus; een levenswerk waarover de auteur naar eigen zeggen veertig jaar heeft nagedacht. Waarin hij signaleert wat teloor dreigt te gaan, waarin hij opmerkt wat de Angelsaksische cultuur ontgaan is.

J.M. Coetzee noemde het boek in een bespreking een bijspijkercursus beschaving. In dien verstande dat ‘civilization’ ook een schoolvak is, bijvoorbeeld in de VS. Zo ver als Coetzee wil ik niet gaan, daarvoor schrijnt James’ gebrek aan belangstelling voor de exacte wetenschappen mij te zeer. Maar het is ontegenzeggelijk waar dat ik het een voorrecht vond het te mogen lezen. En om het nu op de plank te hebben staan, altijd klaar voor een vluchtige blik naar hoe het ook alweer zat met die-of-die. Altijd klaar om een aanleiding te zijn om verder te lezen.

Clive James, Cultural Amnesia
Notes in the Margin of My Time

876 pagina’s
Picador 2008, gecorrigeerde editie
oorspronkelijk 2007

origineel van de voorplaat:


Falling Towards England ~ Clive James

Dit is een vervelend boek. En dat schrijnt des te meer omdat het volgt op het tamelijk briljant geschreven eerste deel van Clive James’ onbetrouwbare memoires.

Nu had ik dit kunnen weten; ik heb het boek eerder gelezen, maar er werkelijk niets over onthouden. Laat me daarom hier maar eens aantekenen dat als iets geen enkele indruk weet achter te laten, dit meestal een heel goede reden heeft. Zo’n boek moet gewantrouwd worden.

Falling Towards England gaat over de eerste jaren van James in Groot-Brittannië. Van toen hij daar begin jaren zestig van de boot uit Australië stapte – in zomerkleren, tijdens de winter, zonder geld – en er wanhopig probeerde iets van een bestaan op te bouwen.

Dit lukte niet.

Maar goed, Clive James leerde ik in eerste instantie kennen als TV-persoonlijkheid. Het is later wel goed gekomen, met hem. Dat hij ooit een paar jaar nooit ergens een vaste plaats wist te veroveren, was misschien zielig voor hem. Maar het is niet onoverkomelijk gebleken, wat de lezer al weet. Dat is nu eenmaal een nadeel van autobiografieën.

Dus leek hij me wat te veel in zieligheid te zwelgen.

Hoewel James geen slechte zin lijkt te kunnen schrijven, en ook in dit boek weer enkele aardige grappen debiteert, groeide er bij mij grote weerstand tegen het vertelde verhaal. Het leek of de hoofdpersoon niets wilde leren. Daarom zat er te weinig ontwikkeling in het boek, en vond ik het saai.

Clive James, Falling Towards England
Unreliable Memoirs II

192 pagina’s
Picador © 1986, oorspronkelijk 1985

Glued to the Box ~ Clive James

Glued to the Box is het bewijs dat een goed auteur over alles kan schrijven, zonder dat dit uitmaakt. In het boek zijn televisierecensies verzameld die Clive James wekelijks voor de Britse zondagskrant the Observer schreef in jaren 1979 -1982. Hij bespreekt vrijwel steeds programma’s die ik nooit bekeken heb en nimmer zal zien, maar toch vreet ik ieder woord.

James begrijpt bijvoorbeeld hoe drama werkt, en wat goed toneelspel is. Dat maakt dat zelfs recensies over de meest vluchtige soap nog iets leerzaams op kunnen leveren. Zo merkte ik bij het herlezen hoe veel ik van hem opgestoken had over de verschillen tussen Brideshead Revisited als boek, en als TV-serie. Kennis die ik laatst nog eens achteloos tijdens een borrel liet vallen, en nu toch maar tweedehands bleek.

Maar bovenal is Clive James humoristisch, zonder daarbij ooit op de platte grappentoer te gaan. Hem lezen, is meteen ook inzien hoe stijf mijn eigen zinnen blijven; tot hoe veel meer beweging taal in staat is, als een vakman zich ervan bedient.

Zijn gebundelde recensies maken bovendien dat sommige TV-programma’s zo onvergetelijk beschreven zijn, dat een jaar uitverkoren zijn bij Zomergasten nog niet genoeg is om alles te kunnen zien waar hij nieuwsgierig naar maakt.

Clive James, Glued tot the Box
Television criticism from the Observer 1979-82

280 pages
Jonathan Cape, 1983


Larkin at Sixty ~ Anthony Thwaite [ed.]

Toen dit vriendenboek uitkwam, bij de zestigste verjaardag van de dichter Philip Larkin, had hij nog maar kort te leven. Alleen wist geen van de deelnemende auteurs dit, en Larkin waarschijnlijk evenmin. Deze wetenschap maakt dit tot een soms wat pijnlijk boek. Er spreekt nog zo’n enorme verwachting uit over Larkin. Het beste moest allemaal nog komen. Terwijl in werkelijkheid het oeuvre toen al afgerond was.

Ik had dit vriendenboek eerder gelezen, maar dit was toen om een duidelijke reden. In 1992 kwamen de verzamelde brieven van Larkin uit. En heel wat uit die dikke brievenbundel is gericht aan mensen die in Larkin at Sixty iets vertellen over hoe het met de verhouding tussen hen zat. Dat was nuttige achtergrondinformatie bij al die correspondentie.

Maar zo los herlezen had dit boek me aanzienlijk minder te vertellen. Niet dat er ook maar iets op de opgenomen stukken is aan te merken. Maar toch.

Ik bewonder een groot aantal gedichten van Larkin, en het is prettig om ook anderen diezelfde eerbied te zien verwoorden. Maar de eerste keer lezen had me vrijwel alle feiten bijgebracht over Larkin’s leven die me interesseerden, en die was ik duidelijk nog niet vergeten. Terwijl ik evenmin in de tussentijd zelf enorm verrijkt was in mijn ideeën over de Engelse poëzie. Dus bracht het herlezen niet wat het zo prettig kan maken; het bewijs te vinden sinds de eerste lezing zichtbaar gegroeid te zijn.

I’d eaten it.

Larkin at Sixty
Edited by Anthony Thwaite
148 pagina’s
Faber and Faber, 1982

* opgenomen essays en gedichten:

  • Noel Hughes, The Young Mr Larkin
  • Kingsley Amis, Oxford and After
  • Robert Conquest, A Proper Sport
  • Charles Monteith, Publishing Larkin
  • B. C. Bloomfield, Larkin the Librarian
  • Douglas Dunn, Memoirs of the Brynmor Jones Library
  • Harry Chambers, Meeting Philip Larkin
  • Andrew Motion, On the Plain of Holderness
  • Alan Bennett, Instead of a Present
  • Donald Mitchell, Larkin’s Music
  • John Gross, The Anthologist (on The Oxford Book of Twentieth Century English Verse)
  • George Hartley, Nothing To Be Said
  • Clive James, On His Wit
  • Alan Brownjohn, Novels into Poems
  • Christopher Ricks, Like Something Almost Being Said
  • Seamus Heaney, The Main of Light
  • Peter Porter, Going to Parties (a poem)
  • John Betjeman, Archibald (a poem)
  • Gavin Ewart, An Old Larkinian (a poem)

Latest Readings ~ Clive James

Onverwacht verschenen er in de laatste twaalf maanden drie nieuwe boeken van Clive James — daar waar het me niet verbaasd zou hebben om enkel nog over zijn dood te kunnen lezen. Hij is al een tijd behoorlijk ernstig ziek.

De poëziebundel Sentenced to Life, die eerder dit jaar uit kwam, gaat daar dan ook over. Hij heeft longemfyseem, leukemie, en zijn nieren falen. Sterven gaat alleen erg langzaam bij hem. Inch voor inch.

Die gedichten leken me al te somber om te lezen. En evenmin voelde ik me geroepen om kennis te nemen van zijn notities in het Poetry Notebook: 2006-2014. Maar iedereen die ik erover las, was vol lof over Latest Readings. Dus werd deze kleine bundel met essays over boeken blind gekocht. En spijt kan ik daar niet van hebben. Sinds de eerste kennismaking van Clive James als auteur, een kleine vijfentwintig jaar geleden — hij was me al bekend van televisie — heeft de man me in vrijwel niets van zijn werk ooit teleurgesteld.

Ook nu, terwijl er redenen genoeg zouden zijn om te klagen, blijft zijn toon licht, amusant haast, zonder dat het daarbij ooit triviaal wordt wat hij schrijft.

Latest Readings bleek vooral een stiekeme lofzang op het lezen te zijn. Want ondanks dat Clive James inmiddels slechts nog met éen oog kijken kan, en hij geen boeken meer mag kopen van zijn vrouw en dochters, blijft hij lectuur naar zijn huis toe slepen.

Being book crazy is an aspect of love, and therefore scarcely rational at all. [122]

Vaak is dat dan om iets te kunnen herlezen.

Latest Readings
bevestigde daarmee mijn vooroordeel weer eens dat herlezen nog mooier dan lezen is. Omdat de lezer ondertussen een ander is geworden die het boek in kijkt. Helemaal als er decennia liggen tussen de eerste kennismaking met een tekst en de tweede ontmoeting.

Moest je wel vroeger ook al wat gelezen hebben, natuurlijk.

Zo herontdekt Clive James in deze bundel Joseph Conrad, die hij eerder nooit zo kon waarderen. Om in deze auteur ineens te zien wat die allemaal al juist had gezien over de mechanismen achter de komende vernietigingen van de twintigste eeuw.

James toont zich in deze bundel onder meer een groot liefhebber van de romans in serie — waarvan ik tijdens het lezen dacht dat die in onze cultuur eigenlijk nauwelijks voorkomen. Nu valt me in: Voskuil’s Bureau was zo’n boek in meerdere delen. Van der Heijden’s cyclus De tandeloze tijd.

Clive James herlas bijvoorbeeld de twaalf delen van A Dance to the Music of Time, van Anthony Powell. En zijn opmerkingen ontslaan mij dan weer van de plicht deze boeken ooit nog te moeten aanvatten. Die zijn te Brits, en te zeer doordrenkt bijvoorbeeld van hoe het gegoede leven in een standenmaatschappij was, aan het einde van het imperium. James ondertussen beknorde Powell er vooral om dat die de komst van de Amerikanen naar Groot-Brittannië, en daarmee de opkomst van de VS als grootmacht, totaal genegeerd heeft in die romans.

En goed, ja dan valt achteraf op dat James stevig met verval bezig is geweest in dit boek, en met terugkijken. Ging het terloops niet over zijn eigen kwalen, dan was hij wel bezig met die roerige eeuw waarin hij opgroeide en tot bloei kwam, dus werd ook de zoveelste biografie over Hitler gelezen.

Tegenover al deze narigheid staat simpelweg dat ene andere. Het gegeven dat lezen de moeite waard blijft van het doen. Plus daarbij het punt waarover Clive James en ik het zonder meer eens zijn. Dat je alles moet durven lezen, door elkaar, van romans tot triviale lectuur over showbizz, tot ernstige monografieën over politiek. Want overal kan iets in staan dat het eigen denken verder helpt.

Al was het maar dat bijvoorbeeld een herlezing ons toont dat wij wel degelijk kunnen veranderen mettertijd.

Piled up, the books they wrote are not a necropolis. They are an arcadian pavilion with an infinite set of glittering, mirrored doorways tot the unknown: which seems dark to us only because we will not be in it. We won’t be taking our knowledge any further, but it brought us this far. [6]

[ is vervolgd ]

Clive James, Latest Readings
180 pagina’s
Yale University Press, 2015

May Week Was in June ~ Clive James

Nogal wat boeken moeten op de juiste leeftijd gelezen worden om indruk te maken. En in het verlengde daarvan geldt ook dat het heel mogelijk is om een boek op een absoluut verkeerd moment in je te leven te lezen.

En dit kleurt dan het oordeel.

Zo’n boek bleek voor mij May Week Was in June te zijn — het derde deel uit de Unreliable Memoirs van Clive James.

Zat ik zelf nog op de universiteit toen ik het las? Gebeurde dit net daarna? In elk geval was het toen een foute keuze om de memoires te lezen van een man van vijftig, die met afgrijzen terugkeek op de student die hij ooit was.

Het vergt waarschijnlijk ook enige levenservaring om te zien waarin studenten en hun poses aandoenlijk zijn.

Clive James vond zichzelf een verschrikkelijk iemand, in retrospect. Een opschepper vooral. En voor het boek betekent dit dat hij alle moeite doet om de jonge man die hij was zo belachelijk als kan neer te zetten. Vanzelfsprekend levert dit komische beschrijvingen op. Maar ik ontwaarde toch ook geen enkel mededogen bij James met zijn jongere zelf.

James was een tweede-kans-student. Hij had al een graad behaald in Australië, emigreerde naar Londen, en liep daarna vast. Beide episoden staan beschreven in Unreliable Memoirs en Falling Towards England.

Een vervolgstudie oppakken in Cambridge was daarmee allereerst een vlucht uit het echte leven naar een prettig beschermde omgeving. Waarbij bovendien ineens meewoog dat Clive James al vierentwintig was, en zijn medestudenten amper achttien, negentien. Droeg hij bovendien een forse baard.

Vijf jaar leeftijdsverschil kunnen dan nog een groot verschil maken. Dus maakte hij onbehoorlijk veel indruk. En daarom werden zijn bijdragen aan de studentenbladen gretig geaccepteerd — als hij zo’n blad al niet in zijn eentje volschreef.

Werd hij uiteindelijk ook nog president van de Footlights Dramatic Club.

En tussendoor moest er vanzelfsprekend gestudeerd worden. Al kwam het daar zelden van. Dat hij wonderbaarlijk genoeg nog een promotieplaats verwierf ook, diende alweer om het echte leven nog even uit te stellen.

Maar ach, sommigen verlaten de universiteit in hun leven zelfs nooit.

Het boek eindigt als Clive James met zijn Françoise is getrouwd, en de eerste blijvende contacten zijn gelegd voor een carrière in de freelance journalistiek. En tot dan is eigenlijk niets over hemzelf duidelijk geworden — behalve dan dat met Françoise de blijvende liefde voor Italië en het Italiaans in zijn leven kwam.

Wonderbaarlijk daarom onder meer hoe een deeltje autobiografie dat slechts enkele jaren beschrijft, en daarin heel weinig feitelijke informatie brengt — een heel hoofdstuk kan rustig over een skivakantie gaan — toch zo amusant was.

En hoe anders las ik dit boek nu als de eerste keer.

Clive James, May Week Was in June
Unreliable Memoirs III

249 pagina’s
Picador 1991, oorspronkelijk 1990

Meaning of Recognition ~ Clive James

Clive James is een zeldzaam wonder van een schrijver. Humoristisch is hij, en toch erudiet. Diep kritisch als dat moet, terwijl hij daarbij toch altijd een lichte toon weet te houden. Bij hem lijkt het bijna niet uit te maken waarover hij schrijft; de lezer weet vakwerk geleverd te krijgen.

Geen wonder dat ik TV-recensies van hem lezen kan, die hij in de jaren zeventig schreef; over programma’s die ik niet gezien heb, en ook nooit te zien zal krijgen.

Hem lezen, houdt tegelijkertijd in een les te krijgen in wat goed schrijven is. En toch zal imiteren nooit lukken. Daarvoor heeft alles wat hij doet een te onvervreemdbaar eigen toon.

Maar toch las ik niet alles in deze bundel essays met evenveel plezier. Dat had twee redenen. De eerste zal aan mij liggen, maar ik vond een aantal stukken veel te lang. Daarin ontbrak dan een logische opbouw.

Ook wijdt James mij iets te veel stukken aan literaire ontwikkelingen in zijn geboorteland Australië. Dat ik daar niets vanaf weet, had niet uit horen te maken. Immers, wat mooier om in een onderwerp ingeleid te worden dan door iemand die bezield kan vertellen waarover hij verstand heeft.

Toch ontbrak er steeds iets.

Deze bezwaren maken dat ik iets minder enthousiast ben over deze verzameling essays, dan James’ vorige, Even As We Speak. Er staan prachtige stukken in dit boek; zijn besprekingen van TV-series als ‘West Wing’ en ‘The Sopranos’ zijn meesterlijk. Omdat die me helpen bij het kijken. Maar mijn vrolijkheid over dat soort stukken redde mijn eindoordeel niet.

Clive James, The Meaning of Recognition
New Essays 2001 – 2005

367 pagina’s
Picador © 2006, oorspronkelijk 2005

North Face of Soho ~ Clive James

Het vierde deel in de reeks memoires van Clive James is dit. En mijn verwachtingen over het boek waren enerzijds hoog, omdat James het schreef, terwijl ik tegelijk ook een enorm voorbehoud maakte. Want, waar de eerste ‘onbetrouwbare herinneringen’ een meesterlijk boek opleverden, volgden het tweede en derde deel daar veel te snel op. Dus vielen die ronduit tegen.

Zo goed als het boek over zijn jeugdjaren in Australië was dit deel niet. Daarvoor mist er iets. Dat eerste boek bezit een prachtig mengsel van humor en tragiek. In dit vierde boek ontbreekt die tragische kant, want het ging eigenlijk wel goed steeds met James. Hij ontwikkelt zich eindelijk, van de mislukte student en dichter die hij in de delen ervoor was, tot onder meer de auteur van een onverwachte bestseller.

Die Unreliable Memoirs.

Toch vond ik dit in meerdere opzichten een prettig boek. James benoemt mensen nu bijvoorbeeld gewoon bij naam, en niet met een pseudoniem; wat me in deel 2 en 3 nogal irriteerde. Het is bespottelijk om in memoires net te doen of Germaine Greer niet Germaine Greer zou zijn.

Maar bovenal stond het onderwerp me wel aan. North Face of Soho gaat er grotendeels over hoe iemand zijn vak heeft geleerd. Zonder dat hij daarbij luchtig passeert aan de vergissingen, of de tegenslag.

Nu maakte James’ carrière op verschillende fronten. Na tijden van rottig freelance-werk kreeg hij die TV-rubriek in The Observer waarover op boeklog meermaals prijzend geschreven is. Tegelijk verscheen hij ook zelf steeds vaker in beeld.

Zo dit boek samengevat moet worden in éen zin, dan in een opmerking die James een paar keer aanhaalde van Noel Coward. Het geheim van succes is het vermogen om mislukkingen te doorstaan.

En later om teleurstellingen kunnen lachen, helpt vast behoorlijk mee.

Clive James, North Face of Soho
Unreliable Memoirs IV

264 pagina’s
Picador 2007, oorspronkelijk 2006

Revolt of the Pendulum ~ Clive James

Clive James is zo’n veelgevraagd schrijver, dat hij een bundel kan samenstellen met wat er in slechts enkele jaren allemaal van hem tussendoor gepubliceerd werd aan essays. Terwijl er ondertussen ook ander werk verscheen. Van een grotere omvang.

Nog opvallender is: hij blijft bij alles even prettig leesbaar. Zelfs al kleeft aan een aantal essays uit deze bundel de geur dat ze niet goed genoeg waren voor het magnum opus Cultural Amnesia.

The Revolt of the Pendulum heeft ook het nadeel als alle bundels hebben die voor de gelegenheid bijeen zijn gegaard. Er zit niet echt een lijn in. En dit maakt het voor mij moeilijk hier een paar zinvolle woorden aan het boek te wijden.

Ik beperk me daarom tot de beide essays die me het meest opvielen. Het eerste, omdat dit zo uniek is. Het tweede, vanwege het beeldenstormende gehalte daarvan.

In ‘Robert Hughes Remembers’ doet Clive James namelijk iets dat te zelden gebeurt. Hij bespreekt daarin de autobiografie van iemand waarvan hij het leven vrij goed kent. Robert Hughes is een mede-Australiër; die op hetzelfde moment als hem de universiteit bezocht in Sydney — tezamen met Germain Greer — die ook schreef voor universiteitsblaadjes, en kranten daarbuiten. En wie na zijn emigratie beroemd werd in de hele Angelsaksische wereld; een lot dat alle drie genoemde namen delen.

En James beknort Hughes dan om wat hij weet dat weggelaten is. Waarbij Clive James zich dan bijvoorbeeld jaloers toont op het aantrekkelijke uiterlijk van Hughes als student, en het gemak waarmee deze vrouwen wist in te palmen. En daarover is nog te zeggen dat Robert Hughes hiermee niet hoeft te epateren.

Wezenlijker kritiek is dan ook dat Hughes het in Things I Didn’t Know nalaat om echt te schrijven over de betekenis van kunst voor zijn leven. Terwijl dat element in de setting van de autobiografie toch zo’n logische ontwikkeling zou zijn geweest.

En zulke opmerkingen maken dat me ineens opvalt hoe autobiografieën of memoires vrijwel nooit door mensen worden besproken die over de inhoud kunnen oordelen.

Nog kritischer is Clive James in het essay ‘Canetti, Man of Mystery’. Daarin merkt hij ergens op indertijd nog te zijn voorgesteld aan Elias Canetti, terwijl deze liever in het enige behoorlijke café in Hampstead naar passerende meisjes zat te staren. De weerzin over dat vieze-oude-mannen-gedrag moet iets bij Clive James hebben nagelaten. Nooit eerder las ik een essay waarin zo op Canetti wordt afgegeven.

Terwijl ik overigens zonder meer aanneem dat hij geen aangenaam mens was. Voor dat idee geven de postuum uitgegeven boeken aanleiding genoeg.

Alleen… Maakt dit wat uit? De meeste ‘grote’ prestaties, zijn niet zelden het gevolg van een stuitend egoïsme. Daarom is het meestal maar beter mooie boeken enkel te lezen, en de schrijver als persoon verder te negeren.

James gaat wel heel erg ver in zijn afkeer van de man, en lijkt van daaruit zijn ergernis op diens werk te projecteren. Ik vind het daarbij alleen vrij onnozel om bijvoorbeeld Canetti te verwijten dat er niets van diens werk vertaald was, toen deze in 1939 naar Engeland vluchtte — als Jood mocht Canetti werkelijk blij zijn in de jaren dertig tenminste nog éen roman gepubliceerd te hebben gekregen bij een Duitstalige uitgeverij.

Vervolgens verwijt James de Britse critici dan weer te zeer door Canetti en diens Nobelprijsstatus gebiologeerd te zijn gebleven, en daardoor het talent van W.G. Sebald te hebben gemist.

En dat is een opvallende deus ex machina, aan het eind van een wel heel merkwaardig betoog.

Clive James, The Revolt of the Pendulum
Essays 2005–2008
324 pagina’s
Picador, 2009

Unreliable Memoirs ~ Clive James

Herlezen doet iets met een boek. Terwijl ik me Unreliable Memoirs herinner als een van de grappigste boeken die ik ooit las, was dat nu anders.

Tuurlijk, humoristisch is het boek nog steeds. Maar waarom was me vorige keer de melancholische ondertoon toch ontgaan? Waarom zag ik toen niet dat een man van veertig die op zijn leven terugkijkt heel melancholisch kan worden over wat hij allemaal fout heeft gedaan?

Unreliable Memoirs beschrijft de Australische jeugd van de schrijver en de latere televisiemaker Clive James. Van zijn wat kommervolle kindertijd als zoon van een oorlogsweduwe, tot het moment dat hij als jongvolwassene van de boot stapt in Engeland, nog gekleed voor de Australische zomer.

Nu heeft iedereen een jeugd gehad, en zijn beschrijvingen daarvan weinig uniek. Maar wat dit boek groot maakt, is dat James onbarmhartig over zijn domheid vertelt.

Dat maakt het bij tijden ook bijna te erg.

Nee, ik moet mijn mening bijstellen. Dit is niet alleen een leuk boek, het is ook een goed boek. Als er meer liefde in had gezeten was het zelfs een groots boek geweest.

Clive James, Unreliable Memoirs
175 pagina’s
Picador © 1980, 1981

Visions Before Midnight ~ Clive James

Clive James verdiende een herkansing. James plaatst op het moment interessante stukken online. Bij Slate verschijnen regelmatig voorpublicaties uit het boek Cultural Amnesia, met portretten. En verder heeft hij een wekelijkse radiocolumn over cultuur bij de BBC.

Maar het laatste boek dat ik van hem las, viel tegen. Vanwege de enorme voorspelbaarheid.

Verder telde mee dat James op het moment niet meer dat krankzinnige plezier toont in het zoeken naar fraaie formuleringen dat hij vroeger wel had. Dus herlas ik deze bundel, met kritieken over TV-programma’s die ruim dertig jaar geleden werden uitgezonden. Omdat het er niet toe doet waarover een begenadigd schrijver zich uit.

James heeft nu éen keer het talent om details in TV-uitzendingen te zien die eenmaal door hem geïsoleerd totaal onzinnig lijken, maar nog altijd een onvervreemdbaar onderdeel zijn van het programmamaken. Ook hier. Zoals de pretentie in de aankondigingen dat alles wel even uitgelegd zal worden in de komende minuten.

Toch denk ik dat Glued to the Box uiteindelijk zijn rijkste bundel TV-columns is.

Clive James, Visions Before Midnight
Television criticism from
the Observer 1972-76

176 pagina’s
Jonathan Cape, 1977