Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction ~ Sue Townsend

Adrian Mole werd geboren in 1968. Daardoor wordt hij 35 in dit boek, waar de invasie van Irak als rode draad doorheen loopt.

Ooit was Adrian Mole 13¾ jaar oud. Toen las ik ook over zijn leven, goed vijfentwintig jaar geleden al. Niet vermoedend met hem mee te zullen groeien. Dit is namelijk al het zesde boek over hem. En omdat Sue Townsend het steeds zo goed lukt de onzin te betrappen van de tijd waarin wij leven, zijn haar boeken voor mij meer dan alleen vermakelijke zedenschetsen.

Mijn bestaan loopt soms even parallel met dat Adrian Mole, ook al woon ik dan niet in Groot-Brittannië. Simpelweg omdat ook ik een man ben, van toevallig net een jaartje ouder. En evenals Adrian Mole paar ik boekenwijsheid aan een grote naïviteit.

Toch ging ik niet zo ver als hij deed, om prime-minister Blair op diens woord te geloven dat Irak massavernietigingswapens heeft, en dat het land daarom binnengevallen moet worden. Netzomin bezit ik een zoon van bijna achttien in het leger. Die misschien wel uitgezonden zal worden.

Townsend keert zich feller dan ooit in haar boeken tegen de Britse politiek. Waar ze zich eerder tot milde satire beperkte, is de schrijfster nu pesterig bezig alle valse beloften van haar overheid te ontkrachten.

Dat door het privatiseren van overheidsdiensten niets meer normaal werkt, en niemand zich ergens voor verantwoordelijk voelt, is een running gag in dit boek. Neem alleen zo’n bijzinnetje al, waarin Adrian Mole moeite moet doen om uit te zoeken welk bedrijf ook alweer de post bezorgt. Als die maatschappelijke gebreken niet ook hier zo pijnlijk herkenbaar waren, zouden ze vreselijk grappig zijn.

Want, er is iets dubbels aan dit boek. Adrian Mole blijft natuurlijk maar een plat verzonnen mannetje, net als dat de andere personages niet veel dimensies hebben. Tegelijkertijd leef ik sterker met zijn belevenissen mee, dan dat de wereld waarin hij leeft emotie oproept. Terwijl die wereld ook mijn wereld is. Fictie wordt sterker dan de werkelijkheid in handen van Townsend.

Mede daarom is het jammer dat dit waarschijnlijk de laatste ‘Adrian Mole’ zal zijn. De schrijfster kan bijna niet meer zien, als gevolg van diabetes. Schrijven is een enorme krachttoer geworden, voor haar.

Ik ben heel blij dat ze toch nog éen keer de moeite heeft gedaan.

Sue Townsend, Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction
453 pagina’s
Penguin Books © 2005, oorspronkelijke versie 2004

Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction | 2 ~ Sue Townsend

Ik las dit boek al eerder, niet eens zo lang geleden, zoals op boeklog te controleren is. Maar toen stond het op zichzelf. Toen was het een hernieuwde kennismaking met een oude bekende, die zich daarmee weer bewijzen moest.

Deze zomer las ik deel 6 van Adrian Mole’s dagboeken ook werkelijk als deel 6 uit een reeks — die bovendien nog een wat ondergeschoven deel 5½ kent. En dat maakt een boek heel anders.

Ineens vond ik stukken van het boek haast melancholisch van karakter, waar me dat aspect eerder volledig was ontgaan.

En hoewel Adrian Mole van mij niet weer een kansloze relatie met een vreselijke vrouw hoefde te beginnen, was die relatie misschien wel nodig om het slot van het boek kracht te geven.

Sue Townsend leidt Adrian Mole naar het geluk. Misschien wel voor het eerst. Al moet hij daarvoor wel tot de pijnlijke ontdekking komen al die jaren daarvoor in zijn fantasie geleefd te hebben.

Knap is ook hoe radicaal Townsend afstand neemt van het ondergeschoven deel, The Secret Diary of a Provincial Man. Verhaaltechnisch kon ze te weinig met een vader die met twee zonen een huishouding voert. Dus verdwijnen die kinderen uit het directe verhaal; waarbij vooral het subplot van de oudste jongen, die als soldaat naar Irak gaat, sterk is.

Door de 6 delen kort achter elkaar op volgorde te lezen, kan ik nu ook beter een rangorde opstellen. Deel 2, The Growing Pains is waarschijnijk het grappigst, al kan dat boek niet zonder deel 1, The Secret Diary. Maar deel 6 heeft dan weer verreweg de beste satires op het Britse leven aan het begin van de eenenwintigste eeuw. Zelfs al worden die soms grimmig, met de gevolgen van die illegale inval in een autonoom land erbij.

Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction laat zien dat Townsend zich als schrijfster nog altijd ontwikkelt. En dat had ook makkelijk heel anders kunnen uitpakken.

Sue Townsend, Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction
460 pagina’s
Penguin Books 2005, oorspronkelijk 2004

Adrian Mole: The Cappuccino Years ~ Sue Townsend

Deel vijf in de reeks dagboeken van Adrian Mole loopt van eind april 1997 tot het jaar daarop. Onze held is inmiddels dertig jaar geworden, maar vanzelfsprekend nog altijd niets wijzer.

Dit boek bevat een paar aardige satires, waarvan de leukste nog wel is dat jeugvriendin Pandora Braithwaithe het tot member of parliament schopt, als een van Blair’s babes. Dat geeft de schrijfster een hele hoop mogelijkheden tot steels commentaar, want alles zou ineens beter worden. Toch?

Nadeel van zo’n vijfde deel is wel dat er inmiddels een enorme cast aan personages is gegroeid. Die lijst telt nu liefst zes pagina’s. En bij velen daarvan is in het voor al bekend welke fouten zij opnieuw gaan maken.

Van het nog min of meer geloofwaardig dagboek van een neurotische dertienjarige, ontwikkelde deze reeks zich steeds meer tot een soort poppenkast, met daarin personages die inmiddels karikaturen zijn. Maar op een merkwaardige manier is die beperking ook wel prettig. Ik weet wat ik krijg. En Sue Townsend kan al met een minieme variatie op een thema een vrij groot effect bereiken — niet eens altijd humoristisch.

Zo dwingt ze Adrian om wat volwassener te worden, door hem de zorg op te dringen van de twee zonen die hij inmiddels blijkt te hebben verwekt. En de afkeer die hij voelt voor die verplichting, wordt heel geraffineerd afgewisseld met de trots die hij toch ook voor de jongens voelen kan.

Teleurstellend vond ik alleen wel het gemak waarmee Townsend Adrian voor het eerst aan een eigen huis helpt, uit het niets, om dat aan het slot van het boek weer gewoon af te pakken. Zo schematisch hoeft het nu ook weer niet, dat schrijven.

Sue Townsend, Adrian Mole; The Cappuccino Years
390 pagina’s
Penguin Books 2000, oorspronkelijk 1999

Adrian Mole: The Prostrate Years ~ Sue Townsend

Hoeveel pogingen hoor ik een boek geven, voor het besluit valt om met lezen te stoppen?

Daar is vanzelfsprekend geen algemeen antwoord op te geven. Sommige boeken hebben ook een meer objectieve waarde. Als mijn idee daarover dan afwijkt, heb allereerst ik iets uit te leggen. Niet het boek.

En in weer andere gevallen kan het voorkomen dat ik wel erg genoten heb van eerder werk van zo’n auteur. Maar dat deze ene uitgave me toevallig niet ligt. Adrian Mole: The Prostrate Years bleek een onmogelijk boek te zijn uit deze buitencategorie.

Al heb ik dan nog wel meer dan de helft van de bladzijden gelezen — en de rest diagonaal doorgenomen.

Mijn belangrijkste probleem met deze uitgave heet in het Engels: too much of a muchness.

Het punt van de Adrian Mole-reeks is dat deze uit dagboeken bestaat, waarin de hoofdpersoon zijn alledaagse beslommeringen optekent. De principiële grap daarbij wordt dat de lezer meer weet en ziet dan Adrian, die zichzelf heel intelligent waant. En dit gegeven werkt ook heel goed als de hoofdpersoon nog een jongen is van 13¾ jaar oud, en pubert.

Zelden heb ik grappiger boeken gelezen dan de eerste twee delen van deze serie.

Sue Townsend heeft uiteindelijk alleen acht boeken geschreven over Adrian Mole. En ze had nog twee meer in gedachten, voor ze relatief jong stierf; na haar leven lang wat slordig te zijn omgesprongen met de eigen gezondheid.

Dit achtste deel, dat speelt in de jaren 2007-2008, lijdt alleen al onder een overvolle cast. Elk deel kwamen er weer nieuwe personages bij. Zo krijgt Adrian Mole tijdens de reeks drie kinderen bij drie verschillende vrouwen. En dat enorme ensemble maakte de speelruimte van de schrijver allereerst kleiner, zo lijkt me.

Niet alleen is Adrian Mole inmiddels een voorspelbaar personage geworden, de mensen om hem heen bewegen zich ook volgens verwachte patronen. Al verbaasde Adrian’s moeder ditmaal iedereen dan weer door een autobiografisch boek te schrijven — waarvan de inhoud overigens een parodie zou zijn geweest van Townsend op een toenmalige Britse bestseller.

Maar ik lees geen boeken om te zien welke onoverkomelijke problemen een schrijver nu weer bedacht heeft voor een personage. Zelfs al zijn vele romans, cynisch gesproken, toch wel gebaseerd op dat wat simpele uitgangspunt

In Adrian Mole: The Prostrate Years krijgt de hoofdpersoon kanker. En zijn vrouw verlaat hem voor de lokale grootgrondbezitter. Bovendien houdt de boekhandel waar hij werkte op te bestaan.

Daar staan vanzelfsprekend ook wel wat lichtpuntjes tegenover. Adrian Mole geneest. En zijn jeugdliefde Pandora laat zo af en toe doorschemeren toch nog vaak aan hem te denken.

De passages in het ziekenhuis zijn ook de sterkste uit het boek — wat goed kan zijn om dat Townsend die baseerde op haar eigen ruime ervaring met medische problemen.

Een extra kwaliteit van de Adrian Mole-reeks was alleen altijd dat Sue Townsend actuele gebeurtenissen op een gekleurde manier opnam in het lopende verhaal. De eerste twee delen van de reeks zijn ook nu nog heel goed te lezen als een commentaar over de jaren onder Margareth Thatcher. Maar zelfs dat aspect ontbrak nu wat in dit boek — zelfs al speelt er een financiële crisis, waardoor een halfbroer van Adrian zijn kapitaal verliest.

Probleem van dit boek, waar ik nooit echt in kwam, werd daarmee ook dat mijn negatieve oordeel nu de goede herinnering aan eerdere delen uit de reeks kon gaan overschaduwen.

Sue Townsend, Adrian Mole: The Prostrate Years
405 pagina’s
Penguin Books 2010, oorspronkelijk 2008

Adrian Mole: The Wilderness Years ~ Sue Townsend

Het vierde deel van de reeks boeken over Adrian Mole grijpt in vorm en aanpak erg terug op de eerste twee. En dat is in een aantal opzichten jammer. Al vind ik het om mij moverende redenen prettig dat Adrian ineens weer gewoon in 1967 geboren blijkt te zijn.

De jaren negentig zijn inmiddels aangebroken in zijn leven. Adrian is 23 bij de start van het boek, of beter 23¾. Maar vergeleken met de eerste dagboeken lijkt hij nauwelijks ouder geworden. En waar de neuroses van een 13-jarige nog iets van medelijden oproepen, worden diezelfde angsten bij een inmiddels volwassen man pathetisch.

Ook de vorm die Townsend koos, om alles weer in korte dagboekfragmenten te vertellen, van dag tot dag, liet ditmaal beperkingen zien.

Nu heb ik de twee boeken hierna wel eerder gelezen, in tegenstelling tot dit deel, en die latere titels zijn aanzienlijk beter. Dus leek me Adrian Mole: The Wilderness Years vooral een soort overgangsboek.

Sue Townsend moet hem daarin in zestien maanden van Oxford — waar Adrian kansloos in het rommelhok bij zijn jeugdvriendin Pandora woont — naar Londen brengen, om hem daar toch eens aan de vrouw te krijgen. Townsend moet tussendoor bovendien afrekenen met de Thatcher-jaren.

Sterkste grap in dit boek is nog wel dat Barry Kent, een half analfabete randcrimineel en de bully uit Adrian’s jeugd, ineens een boek heeft gepubliceerd, en daar een enorm succes mee oogst. Niet toevallig heet dat boek A Dork’s Diary, en heeft het als hoofdpersoon ene Aiden Vole. En wat een gefrustreerd jongmens is dat toch.

Townsend maakt al vanaf deel éen duidelijk dat Adrian zich een intellectueel waant, en een groot schrijver. Tegelijk komen in dit boek talloze passages terug uit het manuscript van zijn debuutroman die werkelijk blaartrekkend slecht zijn.

Niets vreselijkers voor een gemankeerd schrijver, dan dat een ander zijn leven exploiteert in een boek, en daar ook nog een bestseller aan overhoudt.

Sue Townsend, Adrian Mole: The Wilderness Years
275 pagina’s
Penguin Books 2005, oorspronkelijk 1993

Growing Pains of Adrian Mole ~ Sue Townsend

Prettig aan het tweede deel van Adrian Mole’s dagboek is dat het nog net iets beter uitpakt dan het eerste. Op zich verandert er niets. Dit boek begint gewoon waar het vorige ophoudt. Adrian beschrijft weer alle dagen in korte dagboekpassages, ditmaal gaande van zijn vijftiende verjaardag tot iets meer dan een jaar later. Dan komen de examens eraan, waar de lezer verder nooit iets over meegedeeld zal krijgen.

Maar alle verwikkelingen uit het vorige boek lopen gewoon door, en beleven hun climax. Hij krijgt een zusje, nadat hem al een broertje was overkomen. Zijn ouders proberen opnieuw samen te leven, en slagen daar bijna in.

Ik meen me van lang geleden te herinneren dat Sue Townsend het na twee boeken over Adrian Mole eigenlijk wel best vond. Het leukste was wel verteld. Mannen worden na al die vreselijke onzekerheden uit hun puberteit op zijn best nog onnoemelijk saai.

Uiteindelijk schreef ze zes boeken, over Adrian. Omdat ik daarvan de twee hierop volgende nooit eerder gelezen heb, volgens mij, ben ik onder meer benieuwd of die net zo humoristisch zijn — al is Townsend op dat gebied absoluut te vertrouwen. Ook interesseert me of de boeken menselijk blijven; of de personages dan niet te veel poppenkastpoppen zijn, die door hun auteur ruw in allerlei vervelende situaties gebracht worden, om te kijken hoe ze daarop reageren.

Sue Townsend, The Growing Pains of Adrian Mole
277 pagina’s
Puffin Books 2002, oorspronkelijk 1984

Number Ten ~ Sue Townsend

De koning van Nederland, over de laatste maanden van Pim Fortuyn, is wel een aardige satire, maar geen bijster goed geschreven boek. Bovendien zit bestuurlijk Nederland krankzinniger in elkaar dan de auteur weet, of deed voorkomen. Dat ik het boek uiteindelijk las, kwam omdat elke poging waardering verdient de boven mij gestelden ietwat belachelijk te maken. Ze worden altijd wel erg serieus genomen door de media.

Tegelijk houdt het daarmee op. Een satire op de Amerikaanse regering zou ik niet gauw lezen — al las ik O’Rourke. Laat staan éen over bestuurlijk Berlijn, danwel Parijs. Brussel levert dan wel weer een mogelijk aardig decor op, als het dan maar om de EU gaat tenminste. Niet om de Belgische landspolitiek. Daar weet ik gewoon te weinig van, behalve dan dat de Belgen het niet met éen regering afkunnen.

Satire wordt pas begrepen als er kennis is over het bespotte onderwerp. En ook, als er enige affiniteit met dat onderwerp is bij de lezer; als die daar al eens over nagedacht heeft.

Dus leek dit boek van Sue Townsend op zich veel te bieden. Ik weet iets van de Britse politiek en samenleving. En de zelfspot van Britse auteurs is mij bijzonder lief. En tegelijkertijd wilde ik juist niet aan Number Ten, omdat het verhaal me zo afgezaagd leek.

De premier van het land gaat undercover, om te horen hoe de mensen echt denken over zijn beleid. Hoe boeiend kon dat zijn?

Maar net als bij Queen Camilla, dat ik ook te lang genegeerd heb, hield dit vooroordeel me weg bij een prettig leesbaar boek. Ik moest Sue Townsend dus maar niet meer zo onderschatten. Zij schrijft op een manier die me op bijna elke pagina vermaakt. Als het om het tekenende detail gaat, tekenen weinig beter dan zij.

Tegelijk doet welke samenvatting dan ook, totaal geen recht aan het boek. Die Britse premier, Edward Clare — in wie Tony Blair vrij goed te herkennen is — verkleedt zich als vrouw om anoniem in de massa op te gaan. Dat lijkt een tenenkrommend gegeven, en de basis voor nogal gezochte humor. Maar dan bezwijkt ‘Edwina’ door een aanval van hyperventilatie, waardoor hij/zij in het ziekenhuis belandt. Dit geeft Sue Townsend gelegenheid om uitgebreid te schrijven over het gebrekkige functioneren van de NHS, en dat is zo interessant niet; want redelijk voorspelbaar. Alleen krijgt ‘Edwina’ de volgende ochtend een psychiatrisch intakegesprek, en dat geeft de auteur alle ruimte om in te gaan op de persoonskenmerken van politici. En alleen om deze pagina’s al is dit boek de moeite waard.

Zo staat tegenover bijna elke keuze die in samenvatting te akelig voor woorden lijkt, telkens wel iets dat werkt in het boek.

Dus, een boek dat plezier gaf, én onmogelijk goed samen te vatten is, wat wens ik eigenlijk meer?

Sue Townsend, Number Ten
324 pagina’s
Penguin Books 2003, oorspronkelijk 2002

Public Confessions of a Middle-Aged Woman ~ Sue Townsend

De romans van Sue Townsend zijn beter dan deze bundel met columns, alleen al omdat ze die beter in de hand had. Ook haar toneelstukken bieden meer aan schrijfkunst. En toch was dit een zeldzaam plezierig boek om te lezen. Al was het maar omdat ik vermoed dat Sue Townsend nooit dichter bij een autobiografie zal komen.

Townsend werd in 1993 gevraagd om een maandelijkse column te schrijven voor het klantenmagazine van Sainsbury’s, de Britse supermarktketen. Zoals elke redelijk succesvolle auteur had ze eigenlijk nauwelijks tijd voor zo’n nieuwe verplichting. Toch hield ze het uiteindelijk acht jaar vol.

Maar wat een lijden was dit soms.

Voor ze begon bedacht Sue Townsend dat ze wel publieke bekentenissen wilde doen, zolang die maar niet tot persoonlijke ontboezemingen gingen leiden. Vervolgens stelde ze een programmaatje op, om zichzelf te beschermen. Ze zou geen familieleden in haar columns exploiteren. Ze zou niet over honden of katten schrijven. Ze zou geen taxichauffeurs citeren. En ze wilde niet de hele tijd ‘ik’, ‘me’, of ‘mijzelf’ gaan gebruiken.

Enfin, al die regels werden al snel doorbroken. En evenmin kwam ze los van die vervelende columnisten-tic om zo af en toe te melden dat ze niets te melden heeft; of om zich onhandiger voor te doen dan ze is.

Sue Townsend is geen simpele huisvrouw, kan ze nog honderd keer doen alsof ze dat is.

Toch is dit allemaal niet erg — de lezer gaat van haar houden, om haar onverwoestbare humor.

En ook is er schijnbaar terloops die ingrijpende kwaal, die het Sue Townsend steeds moeilijker maakt om te blijven schrijven, of lezen. Die uitwas van haar diabetes waardoor ze steeds minder goed ziet. Ook van de avonturen in den blinde maakt ze dan slapstick. En tegelijk telt voor mij dan wel mee dat ik weet misschien nooit meer een nieuw boek van Townsend te lezen te krijgen; door die handicap.

Eeuwig zonde zou dat toch zijn.

Sue Townsend, The Public Confessions of a Middle-aged Woman
355 pagina’s
Penguin Books 2003, oorspronkelijk 2001

Queen Camilla ~ Sue Townsend

Onbedoeld las ik twee satires op Engeland en het Britse koningshuis tegelijk, die ondanks alle verschillen merkwaardig genoeg ook hetzelfde plotgegeven hadden. Gisteren werd hier The Uncommon Reader van Alan Bennett geboeklogd, vandaag deze roman van Sue Townsend.

Queen Camilla is een vervolg op The Queen and I uit 1992; een boek dat ik nooit heb willen lezen omdat het gegeven me wat tegenstond. Sue Townsend laat in deze boeken de Britse regering in handen komen van een partij die de monarchie afschafte, en de leden van het koninklijk huis daarop herhuisveste in een wijkje sociale woningbouw.

Hoe leuk kon zoiets zijn?

Erg leuk, moet ik nu toegeven, omdat deze roman geen makkelijke satire bleek te zijn om het koninklijk huis te kakken te zetten. Niemand in het boek deugt namelijk honderd procent, en de Britse samenleving wel in het bijzonder niet. Iedereen met een beetje macht misbruikt die. Wat van de weeromstuit alleen de machtelozen sympathiek maakt.

Sue Townsend, en dat valt ook op in haar boeken over Adrian Mole, bedrijft telkens heel effectief satire door bepaalde bestaande ontwikkelingen zo ver door te trekken dat ze absurd worden.

De wens om asociale elementen uit de nette woonbuurten te houden, leidt er bij haar toe dat er als vanzelf afgesloten woningwijken ontstaan waarin iedereen gedropt wordt die niet deugt in ogen van de autoriteiten. En gek genoeg zijn dat steeds meer mensen. Miljoenen en miljoenen zelfs. Waaronder de vroegere royals.

De toenemende automatisering leidt tot instelling van éen staatscomputer, waarmee alles over alle onderdanen wordt bijgehouden. Alleen is geen computer feilloos, en maakt deze telkens wel heel rare vergissingen.

En die twee gegevens zijn dan nog maar randverschijnselen in het boek.

Een belangrijk thema in deze roman is wel dat er verkiezingen aankomen, en dat de partij die relatief het best staat in de polls belooft de monarchie opnieuw in te voeren, na dertien jaar republiek. De Queen overweegt meteen troonsafstand te doen, mocht het zo ver komen, maar een probleem is dan dat zoon Charles alleen koning wil worden als zijn Camilla ook echt tot koningin gekroond wordt, en dat is nu net wat de traditie verbiedt. Daarom werpt de brave kleinzoon William zich alvast op als eerste troonpretendent.

Maar zelfs dit is maar weer éen van de vele verhaallijnen.

Om de boel te compliceren duikt er ineens iemand op die claimt de liefdesbaby van Camilla en Charles te zijn. In 1965 geboren; toen zijn moeder op kostschool zat in Zwitserland.

Ondertussen is het land feitelijk failliet, en wil de regerende partij daarom ten koste van alles verliezen [verliepen de Amerikaanse verkiezingen in 2008 niet net zo?]. Maar dan blijkt dat de herintroductie van de monarchie geen al te doorslaggevend argument is voor kiezers om hun voorkeur te wijzigen. De regeringspartij wint zelfs snel terrein in de polls. Uit wanhoop lanceert de regering daarom maar een draconische wet tegen het bezit van honden. Elk gezin in Groot-Brittannië mag er nog maar éen bezitten; en dient daar flink belasting over te gaan betalen.

Prachtig is alleen al hoe Sue Townsend de spin laat zien waarmee politici zulk soort boodschappen verkopen. Of hoe de media zich daarbij laten gebruiken.

Enfin, dan is deze satire over het Britse koningshuis minder literair dan die van Alan Bennett, en kent dit boek ook een aantal aanzienlijk zwakkere momenten dan het zijne. Maar als Sue Townsend goed is, dan is ze ook meteen heel goed. Dan ineens ook lijkt Bennett wel heel vlakke boeken te schrijven.

Sue Townsend, Queen Camilla
443 pagina’s
Penguin Books 2007, oorspronkelijk 2006

Secret Diary of a Provincial Man ~ Sue Townsend

Het feuilleton ‘The Secret Diary of a Provincial Man’ hoort niet tot de canonieke teksten over Adrian Mole. Weliswaar is het dagboek gewoon gepubliceerd, maar dit gebeurde in de krant, met wekelijkse afleveringen. En dus niet in een boek.

Eerder was het bestaan me ook niet opgevallen. Wikipedia moest me er op wijzen.

Het geheime dagboek van de man in de provincie hoort chronologisch gezien tussen The Cappuccino Years en Adrian Mole and the Weapons of Mass Destruction. Onze held is 32¾ bij de start van het boek, en meldt na jaren te hebben gezwegen toch weer een dagboek te beginnen.

Sue Townsend had daarmee weliswaar ineens de wekelijkse verplichting om een stuk af te leveren, maar dat probleem gaf haar ook ruim de mogelijkheid om in te spelen op de actualiteit. En die gelegenheid grijpt ze. Met Adrian Mole gebeurt dan ook nauwelijks iets in dit boek. Hij woont met zijn beide zonen ergens in de sociale woningbouw, tussen andere kanslozen, en doet verder niets.

Overigens las ik deze Townsend tegelijk met Dalrymple’s beschouwingen over de Britse onderklasse. Dat alleen al relativeerde diens doempreken behoorlijk.

Ook die sterke nadruk op de actualiteit van dat moment pakte prettig uit, voor mij. Het blijft een aardige vondst om personages, die inmiddels overbekend zijn, te laten reageren op het nieuws. Of om ze direct te confronteren met een actuele ontwikkeling, zoals het plotselinge benzinetekort waarmee de Britten in 2000 kampten. Bijvoorbeeld, omdat ik als lezer dan al denk te weten wat er gaat gebeuren, en Townsend daar dan tergend toch net iets van weet af te wijken.

Het feuilleton eindigt in de maanden na 9/11, en wordt dan ineens wat grimmig. Satire is ook nauwelijks mogelijk op de achterlijke methoden die overhaast zijn ingevoerd om ons tegen het terrorisme te beschermen.

Enfin, het is alles overziend wel te begrijpen dat dit feuilleton nooit werd uitgegeven als boek. Daarvoor gebeurt er te weinig met de hoofdpersoon, daarvoor ontbreekt er te zeer een dwingende lijn. Maar ik had deze teksten niet graag willen missen.

Sue Townsend, ‘Adrian Mole: The Secret Diary of a Provincial Man’
gepubliceerd in: The Guardian van 4 xii 1999 tot 24 xi 2001
> 52.000 woorden

Secret Diary of Adrian Mole ~ Sue Townsend

Adrian Mole is wel degelijk in 1967 geboren. Niemand die dit wat schelen kan natuurlijk, behalve ik. Want, daarmee zijn we wel degelijk vrijwel exacte leeftijdsgenoten, samen met de Nederlandse kroonprins. Dat schept een band.

Sue Townsend heeft in latere boeken weleens een foutje gemaakt met zijn leeftijd. Maar Adrian wordt veertien in 1981 — het jaar dat Charles en Diana trouwden — en dus vijftien als de Falkland Oorlog uitbreekt het jaar erop. Zijn geboortedatum ligt daarmee vast op 2 april 1967.

Enfin.

‘Light read’ voor deze zomer zullen onder meer de zes delen over de neurotische Brit Adrian Mole zijn. Waarbij ik vooral benieuwd was hoe de eerste boeken overeind zouden blijven. Ik weet zeker die gelezen te hebben toen ik nog op de middelbare school zat. En een terugkeer naar wat zo lang geleden leuk leek, kan soms pijnlijk niet-leuk uitvallen.

Maar daar had ik me geen zorgen over hoeven maken. Townsend is op minstens drie verschillende manieren grappig, en ook nu heb ik meermaals hardop om dit boek moeten lachen. Dat gebeurt anders vrijwel nooit.

Running gag is dat Adrian Mole bloedserieus zijn leven beschrijft in dagboekvorm, maar de lezer dwars door die aantekeningen heenkijkt. Die heeft heel goed door wat er met zijn ouders aan de hand is, bijvoorbeeld; of wat de gevolgen zijn van hun huwelijkscrisis.

Leuker vond ik volgens mij toen ook al de satire die Townsend bedrijft op het leven in Groot-Brittannië. In dit geval waren dat opmerkingen over de jaren onder Thatcher. Wel denk ik dat dit middel in de eerste boeken nog het minst aanwezig was. Nu bleef het bij op zich tijdloze — maar niet minder harde — grappen over de incompetentie van het schoolsysteem. Zelden zo’n hilarische beschrijving gelezen van een mislukt schoolreisje als in dit boek in maar een paar regels gebeurt.

En naast al dat heeft Sue Townsend gewoon een goed oog voor humoristische situaties.

Sue Townsend, The Secret Diary of Adrian Mole
Aged 13¾

259 pagina’s
Penguin Books 2002, oorspronkelijk 1982

True Confessions of Adrian Albert Mole, Margaret Hilda Roberts, and Susan Lilian Townsend ~ Sue Townsend

Vraag ik me af of ik dit boek eerder gelezen heb. Het is namelijk niet zo vreselijk goed — in elk geval nogal wat minder dan de twee eerdere delen met de dagboeken van Adrian Mole. Als ik het eerder las, is volkomen verklaarbaar waarom ik het geheel vergeten ben.

Tegelijk komt het omslag me nogal bekend voor.

Sue Townsend is ook wat slordig. Iets dat onmiddellijk opvalt, omdat ik haar boeken nu achter elkaar lees. Zo heeft Adrian Mole ineens 2 april 1968 als geboortedatum, wat een jaar later is als in de eerdere boeken. En ook zijn er andere fouten in de continuïteit.

Wel goed is hoe Townsend met de vorm experimenteert, zonder ooit tot een aaneengesloten verhaal over te gaan. Waar de vorige boeken bestonden uit ruim een jaar aan dagboekpassages, beslaan de eerste honderd pagina’s uit dit deel nu liefst een kleine vijf jaar uit zijn leven. Daarbij komen een aantal beslissende momenten aan bod, via brieven, en ander documenten, zoals Mole’s praatjes voor Pirate Radio Four.

Townsend geeft onder meer aan hoe Adrian Mole het ouderlijk huis verliet, zijn eerste baantje kreeg, en ook weer verloor, en neemt zo nog wat rites de passage door. En hoewel daar absoluut hilarische momenten tussenzitten, levert al dit nog geen echt samenhangend boek op. Het geheel deed me nog het meest denken aan het laatste hoofdstuk van 19e-eeuwse feuilletons, waar nog snel even verteld werd hoe het met de personages verder ging.

Op zich is dat natuurlijk nuttige informatie.

Naast het gedeelte over Adrian Mole wijdt Townsend nog wat passages aan reizen die ze zelf maakte, naar Majorca en Moskou. Interessant daaraan is vooral dat daaraan meteen opvalt dat ze een goede columniste zou zijn. Even later zou Townsend ook maandelijks stukken voor het klantenblad van Sainbury’s gaan schrijven, die verzameld zijn in de Public confessions of a Middle-Aged Woman.

Tenslotte bevat dit boek nog een satirisch vooroorlogs dagboek van iemand waarin de liefhebber een jonge Margareth Thatcher zou kunnen herkennen. Enfin.

Sue Townsend, True Confessions of Adrian Albert Mole, Margaret Hilda Roberts, and Susan Lilian Townsend
157 pagina’s
Mandarin 1990, oorspronkelijk 1989