Alte Meister ~ Thomas Bernhard

► door: A.IJ. van den Berg

Na Alte Meister is het duidelijk. Ik hoef geen pogingen meer te doen om de bellettrie van Bernhard te lezen. Interviews met hem blijven de moeite waard, en de korte stukken die hij voor de media schreef eveneens. Misschien ook dat een toneelstuk nog eens de moeite loont. Met de romans heb ik alleen niets meer.

Terwijl ik Alte Meister ooit wel degelijk een lezenswaardig boek vond.

Waarschijnlijk komt mijn weerstand nu voort uit mijn onvermogen om nog al te makkelijk gehypnotiseerd te worden. Terwijl Thomas Bernhard [1931 – 1989] het in zijn romans nu juist vooral van de bezwering hebben moet; en daarbij dan telkens de herhaling als stijlmiddel inzet. Maar mededelingen gaan al schuren bij mij, als die voor de tweede maal langskomen. Laat staan bij de derde, zesde, of negende keer.

Deze roman bestaat zoals vaker bij Bernhard voornamelijk uit een monoloog van een klagende man. Dat is ditmaal de 82-jarige muziekrecensent Reger, die al 36 jaar lang om de dag het Kunsthistorisches Museum in Wenen bezoekt. Daar gaat hij dan altijd tegenover het schilderij De witgebaarde man van Tintoretto zitten.

Toehoorder is de wetenschapper Atzbacher, die zich in de eerste helft van het boek de monoloog herinnert die Reger een dag daarvoor afstak. En in de tweede helft nogmaals luisterend publiek is, naar wat er ditmaal zoal niet deugt.

En ooit heb ik het prachtig gevonden om iemand onbarmhartig zo veel heiligs te zien aanvallen. Van Heidegger tot de Oostenrijkse toiletten, van Bruckner, via Mahler, tot welke schilder uit Wenen ook. Ze deugen niet.

Alleen De witgebaarde man. Dat schilderij blijft zelfs na kritische beschouwing volmaakt. En nu ja, ook Schopenhauer blijft een toevluchtsoord bieden.

Bernhard stelde uiteindelijk twee vragen in dit boek die me op zich wel intrigeren. En waar hij tegelijk in de roman erg stellige antwoorden op geeft.

Wat baat de kunst? Reger weet zich ondanks zijn kennis van al die oude meesters, op welk gebied ook, aan het einde van zijn leven akelig alleen.

Maar ook: wat doet de beschouwing van kunst? Waarbij de auteur door middel van Reger waarschuwt dat alles stuk kan gaan onder een al te strenge, professionele blik. Kunst ondergaan zonder daar al te zeer bij na te denken, is toch het beste.

En het was alsof de auteur met die woorden, ergens halverwege het boek, een aanwijzing gaf over hoe hij gelezen wenste te worden. Alleen lukt het me dus niet meer bij hem in die roes te komen.

Thomas Bernhard, Alte Meister
Komödie

311 pagina’s
Suhrkamp, 1985

[x]