Minnebrieven ~ Multatuli

► door: A.IJ. van den Berg

Het minste dat na afloop over een boek te zeggen valt, is tot welk genre het behoort. Maar voor Mutatuli’s Minnebrieven geldt dit niet. Daarvoor bevat de tekst te veel verschillende elementen. Is het een pamflet, een brievencollectie, een roman?

Ik ben geneigd in de Minnebrieven niet zo zeer een vervolg te zien op de roman Max Havelaar, van twee jaar daarvoor, maar eerder als een prelude van de bundels met Ideeën. De schrijver zou daar ook in hetzelfde jaar mee beginnen, en had al even geproefd aan het door elkaar heen publiceren van verschillende soorten teksten.

Bovendien ligt daar het gegeven dat enkele van de Minnebrieven gericht zijn aan Fancy — een muze die Eduard Douwes Dekker graag zou leren kennen, al weet hij niet of ze bestaat — en datzelfde gegeven nogal eens terugkomt in de Wouter-geschiedenis, uit die Ideeën.

Maar ondanks dat ik die zeven bundels met Ideeën las, en nog over een zekere kennis beschik van Max Havelaar, kon ik weinig met dit boek aanvatten. Er stond eens een zin in, waarvan iedereen met enige scholing weet dat die van Multatuli is:

Publiek, ik veracht u met grote innigheid. [18]

scheiding

De roeping van de mens is mens te zijn. [46]

Daarom was het interessant om het essay te herlezen dat Adriaan Morriën in 1953 wijdde aan het boek. Want daaruit bleek dat hij al evenmin iets verhelderends wist op te merken.

Wel speelde er iets anders. Morriën kon grote delen van de inhoud nog bekend veronderstellen, bij zijn lezers. Hij ging er vanuit dat die allen bijvoorbeeld de lijst kenden uit dit boek met de gestolen buffels, uit 1856, van toen Max Havelaar assistent-resident was in Nederlandsch-Indië.

Ik zou tegenwoordig de inhoud van geen enkel boek nog bekend durven te veronderstellen. En al helemaal niet van een uitgave van tachtig jaar terug.

Multatuli, Minnebrieven
Met een nawoord van J.J. Oversteegen

187 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij 1984, oorspronkelijk 1861

[x]opgenomen in het dossier: