Brood op de plank | 1 ~ Adriaan Morriën

► door: A.IJ. van den Berg

Wat is me bijgebleven van ruim 1250 pagina’s aan kritisch proza, die Adriaan Morriën heeft geschreven tussen 1946 en 1973?

Meer dan het persoonlijke oog van boekbeoordelaar, of diens oordelen in Brood op de plank, viel me het landschap op dat hij tekende. Zou er tegenwoordig bijvoorbeeld nog weleens een criticus zijn die de betekenis van de Nederlandse literatuur, en wat daarin gebeurt, volkomen relativeerde?

Toch is dit wat Adriaan Morriën [1912 – 2002] verschillende malen doet. En natuurlijk was dat met de beste bedoelingen. Zo klaagde hij met regelmaat over het droeve lot van de vertaler, waarvoor zo weinig geregeld is, en die zo weinig verdient.

Tegelijk wordt een cultuur provinciaal zonder de inbreng van vertaalde buitenlandse meesterwerken.

En natuurlijk speelt op de achtergrond van alle opgenomen kritieken mee dat er eind jaren veertig misschien zestig literaire werken uitkwamen per jaar. Dat critici in hun eentje alles op hun gemak konden bijhouden. Of dat Morriën, in het door hem opgerichte Literair paspoort, ook zowat eigenhandig de Duitse en Franse literatuur van dat moment in Nederland kon introduceren.

Tegenwoordig verschijnen er in Nederland zeker zestig romandebuten per jaar op de markt.

Op dit moment is de status van schrijvers ook heel anders. Zoals Hans Vervoort schreef: tegenwoordig moet een auteur zo veel mogelijk op zichzelf gerichte publiciteit zoeken, in plaats een boek de wereld in te sturen, en juist daarmee aandacht op te wekken.

Morriën kon nog in een pamflet over Willem Frederik Hermans schrijven:

W.F. Hermans is een schrijver die van zich doet spreken. Bijtijds heeft hij ontdekt dat men in ons land met de publicatie van gedichten, verhalen of romans niet veel meer bereikt dan de belangstelling en waardering van een klein publiek. Aangezien W.F. Hermans eerzuchtig is en van de literatuur verwachtingen koestert die alleen op andere gebieden bevredigd kunnen worden, zoals in de sport, de politiek, de militaire dienst of het filmbedrijf, heeft hij geprobeerd de aandacht op zich te vestigen buiten deze kleine kring van mensen met belangstelling voor literatuur.

Aanvankelijk probeerde hij dat doel te bereiken door in zijn romans en verhalen ‘schokkende’ zaken te beschrijven en ‘vieze’ woorden te gebruiken. [444-445]

Doordat ik me ging afvragen wat er verschilt tussen het heden, en de perikelen die Morriën beschreef, kregen de twee bundels met kritieken grote waarde als spiegel van een tijdperk. Wat dan weer alleen kon, omdat Morriën zich zo lang in dienst stelde van zoiets ongrijpbaars als ‘een literatuur’.

Adriaan Morriën, Brood op de plank
Verzameld kritisch proza 1

red. Rob Molin
640 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1999

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden