Self-consciousness ~ John Updike

► door: A.IJ. van den Berg

Opzienbarende memoires zijn dus niet helemaal straffeloos te herlezen. Omdat onthullingen nooit dezelfde kracht hebben bij een tweede kennismaking. Het verbazingwekkende is dan verwerkt. Misschien ontstond er ondertussen zelfs al twijfel over de bekentenis.

Self-consciousness van John Updike blijft niettegenstaande deze bedenking een prachtig boek; en een voorbeeld voor het genre. Al was het maar om de taal. Zelfs al heb ik ditmaal de brief aan zijn kleinzoons met die zo strikt particuliere geschiedenis van de familie Updike niet met de grootste aandacht gelezen.

Zes hoofdstukken bevat het boek. En elk licht éen aspect toe van Updike’s schrijverschap.

Self-consciousness begint relatief kalm, met een beschrijving van het dorpse New England waar hij vandaan komt.

Indertijd, bij de eerste lezing, zat de waarde van dit boek ook vooral in het tweede hoofdstuk. ‘At War With My Skin’. Waarbij Updike voor het eerst inging op de betekenis van zijn zware psoriasis op zijn leven. De huidziekte heeft nogal wat invloed op zijn zelfvertrouwen gehad. Daarmee verklaart hij zo jong te zijn getrouwd. Omdat hij veel te blij was geweest iemand te hebben gevonden die hem hebben wilde, ondanks zijn schilferende huid.

Net zo sprak het later vanzelf dat hij en zijn gezin New York verlieten voor een bestaan aan de kust van Massachusetts, omdat zijn huid zo onder het stadsleven leed.

Ook het derde hoofdstuk biedt een verklaring van waarom Updike schrijver werd — en daar heel goed mee leven kon. Hij stotterde vanaf zijn jongste jeugd. En dat zou dan verklaren waarom hij zich zo bewust is geworden van de waarde van taal.

En hoewel er ongetwijfeld veel waarheid achter zo’n constatering zal zitten, vind ik die inmiddels wat gratuit.

Uit andere boeken is bekend dat Updike nog liever tekenaar was geworden dan schrijver.

Dus lijkt me dat er het gegeven ligt dat John Updike het heel prettig vond om alleen in een kamertje te zitten, ergens, geconcentreerd werkend, en daarmee grotendeels levend in zijn hoofd. Had hij daarbij het geluk dat de kwaliteiten van zijn werk vroeg herkend werden, en dat er in zijn tijd goed te leven was van de schrijverij — ook zonder bestsellers te produceren.

Van zulke waarheden is alleen veel moeilijker een verhaal te maken.

Het hoofdstuk ‘On Not Being a Dove’ gaat over Vietnam, en hoe hij zich tegenover die oorlog verhield — die zo’n moreel ijkpunt was in eigen land. Dan is er die brief aan zijn kleinzoons. En het slothoofdstuk behandelt de betekenis van religie in zijn leven.

Wat ik vooral aan deze lezing overhield, was zin om toch Pigeon Feathers and Other Stories weer eens te lezen. Alleen al omdat Updike zelf ook de laatste verhalen uit deze bundel benoemd tot de beste die hij ooit schreef.

En nadenkend over het waarom denk ik dat deze verhalen zo goed zijn omdat de gevoeligheid van Updike dan — ongetwijfeld door zijn onzekerheid over die huidziekte, en dat stotteren — nog ongecorrigeerd aanwezig is. Niet gerelativeerd. Dan nog onbezoedeld is, omdat alle succes nog komen moest. Daardoor kon hij de belangrijkste personages uit die verhalen intuïtief nog een onzekerheid mee kon geven die hij in later werk erbij bedenken moest.

Was er daarnaast meteen al dat meesterschap over de taal.

John Updike, Self-consciousness
Memoirs

271 pagina’s
Fawcett Crest, 1989

[x]