Mechanica van het liegen ~ Gerrit Krol

► door: A.IJ. van den Berg

Achterhalen waarom ik de colleges van Gerrit Krol niet bezocht indertijd lukt me niet meer. Krol was in het najaar van 1994 gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). En ik liep daar toen ook nog rond. Bovendien waren grote delen van zijn werk me bekend; en had dit zelfs al invloed gehad.

Had ik andere verplichtingen op dezelfde uren? Dat moet haast wel.

Ging ik er vanuit dat als de colleges iets van waarde zouden opleveren dat vast wel tot een boek zou leiden? Ook dat kan.

Spijt iets waardevols te missen is er in elk geval toen nooit geweest. Waar dat zo makkelijk gekund had. Want inmiddels groeit die spijt er wel. Nu Gerrit Krol [1934 — 2013] overleden is, en ik enkel door het lezen van zijn boeken nabij hem heb verkeerd.

Krol’s werk bevat nogal wat elementen die hem uniek maken, binnen de Nederlandstalige letteren. Elementen die mij in het bijzonder aanspreken dan ook nog. Er is dat werk van hem als programmeur, voor Shell en de NAM; waarvan hij het bestaan nooit verheelde in zijn romans. Gerrit Krol’s belangstelling voor exact denken daarom, en daarmee tegelijk zijn eeuwige verkenning naar de limieten van taal en het verhaal.

Gerrit Krol’s colleges in 1994 werden als nogal pittig ervaren, zo tekende de Universiteitskrant (UK) op indertijd. De studenten wisten niet heel goed wat ze met de springerige geest aanmoesten van de auteur; omdat Krol zich zo zelden beperkte.

En datzelfde probleem zal voor nogal wat lezers gelden, zo schat ik in.

Al is dat een oordeel van nu. Gedaan door een door alle wateren gewassen boekenliefhebber.

Of ik de colleges indertijd probleemloos had kunnen volgen, is ook een ander chapiter.

Schrijvers waren indertijd nog autoriteiten — vergelijkbaar met de professoren. Inmiddels ben ik allang van de reflex verlost om zulke autoriteiten zonder meer macht te geven over mij. Ondertussen zie ik Gerrit Krol ook als een veel humoristischer en anarchistischer auteur dan me toen ooit is opgevallen. Het is heel wel mogelijk dat ik indertijd al evenmin raad had geweten met die anarchie — zelfs al was er wat gewenning door de boeken.

Tegelijk is Krol geen bijzonder moeilijke of ingewikkelde schrijver, vind ik. Zijn teksten zijn hoogstens wat onvoorspelbaarder dan die van de meesten. Het vergt daarom misschien enige moeite om hem te leren lezen.

Vooroordelen over al wat het lezen hoort te brengen, moeten domweg even worden losgelaten.

De mechanica van het liegen biedt de inhoud van die RuG-colleges uit 1994, die voornamelijk een verkenning tonen over wat dat nu precies is: schrijven. Zij het dat Krol achteraf nog wijzigingen aanbracht in de teksten; al te driest gebleken speculaties werden in druk weggelaten. Meest traditioneel in deze essaybundel zijn de twee publieke colleges, getiteld ‘De schrijver als filosoof’ en ‘De schrijver als prieelvogel’.

Al zie ik nu dat Krol daar geen wezenlijk andere dingen in zegt dan hij ook in andere boeken verkend heeft.

Er is een plaatsbepaling van zichzelf als schrijver:

U ziet hoe het komt dat ik steeds weer zo’n moeite heb met de klassieke logica. En dat ik liever mijn eigen logica gebruik. De logica die ik bewandel is een gammele, slingerende brug waarop je je leven niet zeker bent. Een trap waarvan de treden onder je voeten afbreken zodat je je met alle handen en voeten tegelijk probeert vast te houden. Want zo zit de wereld in elkaar. De taal suggereert een volgorde, waarin het ene keurig na het andere komt, maar de wereld zelf is geen volgorde, de wereld is een geheel waarvoor–om beschreven te worden–honderd handen en voeten nog te weinig zijn. [93]

En er staat Krol’s klassieke opsomming in, als hij verteld waarom hij altijd schrijver wilde worden:

Om een schrijver te zijn heb je vier dingen nodig:

  • je moet iets te vertellen hebben;
  • je moet een eigen stijl hebben (dat is wat men talent noemt);
  • je moet, om de stroom op gang te brengen, onzin durven schrijven;
  • je moet een of andere neurose hebben, een geestelijke afwijking.

Alle vier voorwaarden hebben met elkaar te maken. Ze voeden elkaar en houden elkaar in stand. Als een van de vier ontbreekt, blijft er van de andere drie niet veel over. [101]

Heel erg verbaast het me dan weer niet dat de studenten van toen Krol’s colleges moeilijk vonden. De mechanica van het liegen toont de preoccupaties van iemand die al een tijd ontdekt heeft dat geen enkele manier van werken erin slaagt om grip te krijgen op alles. Ook het schrijven niet. Het toont de ideeën van een man op een zekere leeftijd.

In feite gaf Krol anti-college. Want de waarheden die voor al zijn toehoorders het nuttigst zouden zijn, konden weleens uit strikt persoonlijke waarheden bestaan. Terloops meegedeeld bovendien. In plaats van rechtstreeks verteld, en dan ook nog getentamineerd; zodat een toets kon verduidelijken of alles wel begrepen was — zoals al de waarheden waarvoor zij hun collegegeld betaalden.

En lang leve de schrijver die zijn publiek voor minstens zo intelligent houdt als zichzelf.

[ wordt vervolgd ]

Gerrit Krol, De mechanica van het liegen
Essays
130 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1995

[x]