Man achter het raam ~ Gerrit Krol

► door: A.IJ. van den Berg

Schrijvers lijken niet zelden de minst goede beoordelaars van hun eigen werk. En dat zal vast zijn omdat ze hun boeken nu eenmaal ook nog schreven; waardoor de lol van het scheppingsproces kan meewegen in de opinie.

Zo heeft Gerrit Krol meermaals aangegeven De man achter het raam tot zijn meest geslaagde boeken te rekenen. En ik ben dan zo vrij dit niet met hem eens te zijn — al is wel degelijk zichtbaar dat de schrijver plezier heeft beleefd aan het schrijven van deze roman.

Het boek gaat me wat te simpel rechtuit. Andere romans van Krol bieden meer, door hun kronkelwegen.

De man achter het raam is een computer, die langzamerhand steeds meer menselijke eigenschappen krijgt toebedeeld van zijn makers Rudy en Wessel. Op een gegeven moment krijgt het ding zelfs een menselijke naam. Adam.

De lol voor Gerrit Krol aan dit boek was dat hij niet echt geloofde in alle grootse beloften van het vak Artificiële Intelligentie. Als programmeur dacht hij met kennis te kunnen inschatten welke problemen computers nooit zouden kunnen oplossen — op welke gebieden zelfs de domste mens nog aanzienlijk slimmer zou blijven.

Dus ontdekt Adam, die het verhaal vertelt, op haast elke bladzijde wel iets over het menselijke bestaan dat voor iedereen vanzelf spreekt.

De aardigheid van de roman hoort dus te zijn dat elke lezer aanzienlijk meer weet dan de verteller, en dat ook beseft.

Tegelijk wilde Krol zijn publiek tock ook tot mededogen bewegen. Omdat Adam op een gegeven moment beseft altijd iemand achter hetzelfde raam te blijven, en daar nooit achter weg te kunnen.

Toch blijven er raadsels over de verteller. Want dat het een computer is, wordt meteen duidelijk. Het ding blinkt uit in schaken, zoals schaakcomputers dat kunnen. Maar in de loop van het boek lijkt het eerder of Krol er steeds meer een intelligente robot van maakt, die ook allerlei menselijke taken kan uitvoeren.

Is er nog de grootte van het apparaat, en de randapparaten die het gebruikte, die naar de standaard van begin jaren tachtig misschien correct was, maar in een tijd van smartphones de meest achterhaalde indruk maakte.

Toch schrijnde het einde wel weer. Het budget was op om meer met Adam te doen — of beseften de makers iets gecreëerd te hebben dat geen enkel doel had? Dus speelde Krol ook nog met het cliché dat de mens het enige wezen zou zijn dat zich de eigen dood indenken kan.

Aardigst aan De man achter het raam was evenwel de vreemde reactie op de roman van Maarten ’t Hart. Die was met het boek naar de wiskundigen van zijn universiteit gelopen, en had van hen te horen gekregen dat wat Krol beschreven had ‘een volstrekte misser’ was.

Voor ’t Hart was dit reden om de roman de toegang tot de literatuur te ontzeggen, omdat het verhaal niet echt mogelijk kon zijn.

Voor Gerrit Krol was die reactie reden om eens af te wegen wat al dat lezen van Maarten ’t Hart nu waard was. Zo veel wist ’t Hart over literatuur, om er dan blijkbaar toch helemaal niets van te begrijpen.

En ik blijf hoogstens achter met een vraag. Had Gerrit Krol lol in platte omdraaiingen? Doorgaans zitten vrouwen achter een raam, en mannen niet. Zegt hij met dit boek kortom dat computers onze hoeren zijn? En moeten zijn? Zullen blijven ook?

[ wordt vervolgd ]

Gerrit Krol, De man achter het raam
119 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1982

[x]