Dwalen door Amsterdam ~ S. Carmiggelt

► door: A.IJ. van den Berg

Amsterdam. De hoofdstad van Nederland. Ik kom er graag. Nog liever ga ik er weer uit weg. Er is namelijk zelden een reden om er lang te verblijven.

Amsterdam deelt daarmee eenzelfde status als nogal wat steden in West-Europa. Ik ken er altijd wel min of meer de weg. En tegelijk weet ik ook dat er vast pittoresker of handiger routes zijn om daar van A naar B te gaan. Alleen ontbreekt het altijd aan de tijd, of de gelegenheid, om de plaatsen wel zo intiem te leren kennen.

Daartoe moet je ergens wonen voor langere tijd, en er je dagelijkse besognes hebben. Of beter nog: er opgroeien en naar school toe gaan.

Simon Carmiggelt kwam pas op zijn dertigste naar Amsterdam — wat laat is voor iemand die in Nederland toch zo met deze stad vereenzelvigd wordt. Het was toen oorlog. En in de hoofdstad was het voor hem veiliger dan in Den Haag.

En hoewel hij later in zijn columns vaak over de hoofdstad schreef, nam hij de meest plaatsgebonden van deze verhalen lang altijd niet op in de verzamelbundels die jaarlijks verschenen — waarvoor dan vijftig teksten gekozen werden uit een corpus van ongeveer tweehonderd.

Zijn biograaf, Henk van Gelder, vond dat een omissie. Hij maakte een bloemlezing op thema uit eerder verzameld werk en nooit gebundelde columns uit Het Parool. Die daarbij onder meer leerden dat het Amsterdam van Simon Carmiggelt zich zo ongeveer beperkte tot de Grachtengordel en wat straten daar omheen.

Als hij aan de hoofdstad dacht, dacht hij nou nooit aan een wijk als Buitenveldert.

Maar voegde het vervolgens toe, die bundeling op thema? Maakte het uit dat ik van een redelijk aantal ‘Kronkels’ de locatie kon reproduceren?

Mij interesseerde eerlijk gezegd het tijdsbeeld meer dat Carmiggelt soms onbedoeld had vastgelegd. Zoals wanneer hij de straat oversteekt en daarbij het rode verkeerslicht negeert. Wat hem prompt op een boete komt te staan van twee gulden vijftig; contant te voldoen bij agent die de overtreding constateerde.

En dat hij dan wisselen gaat bij een kiosk, om gepast te kunnen betalen.

Zo ook is er een eerste rit met de metro — daar waar Carmiggelt meestal wandelde, de tram nam, of een taxi.

Over de opmars van de auto in de stad, of over hoe het is om er te fietsen evenwel niets.

Chroniqueurs is het ook zelden om een totaalbeeld te doen.

Dwalen door Amsterdam bleek interessanter om de columns die ik nog nooit eerder las — die doen vermoeden dat de archiefleggers van Het Parool schatten moeten verbergen — dan om de teksten die ik begroeten mocht als oude bekenden.

Onbekendheid met iets doet toch echt wel beter kijken. Vanwege de verrassing soms.

S. Carmiggelt, Dwalen door Amsterdam
samengesteld door Henk van Gelder
180 pagina’s
De Arbeiderspers, 2013

[x]