Gitaarvissen en banjoklokken ~ Willem Frederik Hermans

► door: A.IJ. van den Berg

Willlem Frederik Hermans in Las Vegas, een live-show bekijkend met topless dansmeisjes. Om éen of andere reden had ik die twee dingen niet eerder met elkaar durven te verbinden. Ze leken niet bij elkaar te passen. Terwijl, wat weet ik van Hermans dan?

Toch komt een aantekening over zo’n live-show voor in het dagboekje Gitaarvissen en banjoklokken. Hermans merkt daarbij op dat de meisjes ‘kegeltjes van metaalpapier over haar tepels’ dragen.

De schrijver maakte een reis, solo, door het zuidwesten van Amerika in januari en februari 1967. Die trip werd betaald door het tijdschrijft Avenue; waarvoor Hermans uiteindelijk éen reportage zou schrijven over de VS.

Hij tekende alleen veel meer aan dan nodig was voor dat stuk. En een deel van deze observaties zouden vijfentwintig jaar later bewerkt gepubliceerd worden in Gitaarvissen en banjoklokken; dat opnieuw een dure bibliografische uitgave werd; en daarmee eerder zo lang onbereikbaar was voor de gewone lezer.

Opvallend aan dit boekje zijn onder meer de opmerkingen die W.F. Hermans later toevoegde aan de tekst. Want altijd had hij het dagboek een suspect literair genre genoemd — zijn litanie tegen de brave dagboeken van Buddingh’ is zelfs legendarisch — en nu was hij ineens zelf doende om er ook éen uit te brengen.

Bewerking voor publicatie viel hem zwaar, en kostte erg veel tijd:

is het voornamelijk mijn geringe vertrouwen in de dagboekvorm, waar ik principiële verklaringen tegen gepubliceerd heb. Gek, dat ik het met plezier herlees, al weet ik niet waarom. Misschien alleen om dezelfde redenen als sommige mensen met wellust hun familiefoto’s bekijken. Dezelfde oorzaken die maken dat ik bijna al mijn foto’s met diepe voldoening bezie en me geweld moet aandoen foto’s uit te zoeken waarvan ik hoop te mogen aannemen dat ook anderen er met plezier naar kijken. […]

Ook in het begin van het dagboek staan er zinnen van een metaniveau dat me trof. Bijvoorbeeld als Hermans in de Boeing plaatsneemt die hem naar de VS zal vliegen, en dan aantekent:

Je zou al die kleinigheden (pepermuntje, zuurstofmasker, mineraalwater, wc, enz.) niet noteren, als je drie keer per week een dergelijke reis maakt. Niemand beschrijft meer precies wat er op de perronbordjes staat, hoe de conducteur om het kaartje vraagt, als je met de trein naar Groningen naar Roodeschool gaat. Zou toch eens moeten gebeuren. Maar het is moeilijk. Ten eerste: het ware animo zou ontbreken, je zou je moeten dwingen iets op te merken dat je al honderden keren hebt gezien; […]

Of, ironisch:

Over honderd, misschien al over vijftig jaar, zullen deze aantekeningen erg interessant zijn om te lezen.

De strekking van de laatste opmerkingen lijkt weliswaar niet heel anders dan éen van de eeuwige vragen die op boeklog onderzocht wordt — wat is normaal, en waarom dan wel? En ook ik heb meermaals geformuleerd dat we wel heel veel niet zien, omdat kijken moeilijk is; mede omdat onze blik zo makkelijk wordt afgeleid.

Willekeurig voorbeeldje uit eigen werk:

het ware talent van een schrijver toont zich misschien ook pas als die het vreemde weet te laten zien van het doodnormale.

Toch troffen Hermans’ woorden me extra omdat ik net bezig was om te bedenken wat me op het moment aan boeken tegenstaat, en waarom boeklog goeddeels met reces blijft voorlopig.

En dat kon dan wel eens zijn dat ik te veel gelezen heb, waardoor het me te makkelijk is geworden om te herkennen waar een uitgave goed in slaagt, of juist slecht, terwijl dat oordeel daarbij dan vaak ook al meteen mijn lezen verder stuurt.

Als zien al met de hersenen wordt gedaan, waarbij makkelijk vertekening optreedt, wordt werkelijk onbevangen lezen al helemaal een moeilijke zaak.

Maar Gitaarvissen en banjoklokken was in elk geval veel te kort voor een boek. Ik wilde veel meer van wat het bood. Zelfs al bevat het grotendeels niet meer dan korte observaties, door de auteur opgeschreven voor een ander doel. Zelfs al had de schrijver bedenkingen over wat hij had aangetekend.

Want het is met dit boek waarschijnlijk zoals met boeklog. Duizenden zinnen op deze website hadden nooit bestaan als er niet ooit enige dwang was geweest om ze op te schrijven. En dan mag die zelf opgelegde dwang een vreemd ding zijn, van een tiental gedachten is het toch goed dat ze ooit zijn opgeschreven, hier. Anders waren die woorden nooit zo bij elkaar gezet.

Willem Frederik Hermans, Gitaarvissen en banjoklokken
pagina’s 287 – 334
© 1991
in: Willem Frederik Hermans, Volledige werken 15
955 pagina’s
De Bezige Bij, 2012

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden