Vijf bijlen ~ A.L. Snijders

► door: A.IJ. van den Berg

Honderden zeer korte verhalen (zkv’s) las ik inmiddels. En honderden mogen er deze zomer nog. Ondertussen zijn me wat constanten opgevallen in Snijders’ teksten.

Tegelijk weet ik ook dat het vaststellen van zo’n constante waarschijnlijk meer over mij zegt dan over de auteur.

Vijf bijlen, A.L. Snijders’ derde chronologische bundel met zkv’s, toonde voor mij bijvoorbeeld aanvankelijk een soort plaatsbepaling in de tijd bij de auteur. Ineens zijn diens verhalen namelijk in bredere kring bekend geraakt dan het selecte gezelschap dat zijn e-mails ontving. Plots wordt dat eerste boek van hem zelfs gerecenseerd. Waarbij de critici ook zijn gaan interpreteren:

Zkv’s worden geschreven en vergeten, er gebeurt niets. Pas als ze (jaren later) bijeengedreven worden en bekeken door beroepslezers, zie je iets van een schrijver. Pieter Steinz & Maartje Breedt Bruyn ontdekken dat ik erg vaak over overspel schrijf (bedrog, leugens), het is misschien wel een thema. Aanvankelijk ontken ik het (‘Ik heb überhaupt geen thema’s, dat is iets voor de universiteit, in het dagelijks leven komt het thema niet voor’), maar later, herlezend, moet ik het erkennen, overspel komt wel erg vaak voor in mijn verhalen. Ik ga er zelfs over nadenken, hoe zou dat komen? Ik kom er niet achter, mijn innerlijk, het deel waar Freud een kijkje wil nemen, is ommuurd […]

Schandaal, 01.02.2007

Waarop in het boek prompt een nieuw overspelverhaal volgt.

Aan Vijf bijlen viel mij op dat Snijders vaker dan tot nu toe met meta-opmerkingen komt; waarin hij dan iets zegt over het schrijven in het algemeen, en het maken van zijn zkv’s in het bijzonder.

Alleen is dat idee allereerst ontstaan uit een gevoel. Want als ik de inspanning verricht om te tellen hoeveel van deze ‘meta-stukken’ er in het boek staan, dan is dat aantal uiteindelijk gering. Al helemaal gezien tegenover de 335 zkv’s uit de jaren 2007-2008 die de moeite van bundeling waard werden geacht.

Maar niet alle verhalen hebben een even groot soortelijk gewicht. Of krijgen zo een belang, in de interpretatie van de lezer. Zoiets zal het wel zijn.

Tegelijk maakt Snijders zijn opmerkingen over het schrijven gauw eens terloops, omdat hij dan vaak toewerkt naar wat hij eigenlijk wilde zeggen. En daar zit een extra attractie in. Lezers krijgen normaal enkel gladgeschuurde eindproducten voorgezet — het komt zo zelden voor om een auteur ook even in zijn splinterige onmacht te zien.

Er wordt ook een conventie doorbreken als de schrijver even rechtstreeks aan het woord komt over waar hij op dat moment mee bezig is. Een stijlbreuk die is te vergelijken met de strategisch doorbroken conventie zoals in het toneel of de film voorkomt, waarin een acteur zich ineens rechtstreeks tot het publiek richt met een mededeling die buiten de eigenlijke tekst lijkt te staan.

Alleen maakt dit dan voor de beleving bij het lezen dus helemaal niet uit. Integendeel.

Mijn opvattingen over schrijven zijn eenvoudig: zorg dat je laconiek bent (het schrijven is niet heel bijzonder), ga zitten en schrijf op waar je zin in hebt, kijk niet om, verbeter niets, denk niet aan lezers. Ik heb natuurlijk makkelijk praten, ik schrijf kleine stukjes, er kan niet veel fout gaan. Maar ik kan toch geen smetteloos stukje schrijven, altijd verstopt zich een foutje in het gewas (een t teveel, een t te weinig) en al loop je er tien keer langs, het houdt zich stil. Verder heb ik geen mening over het schrijven […].

Russische boer, 10.07.2007
scheiding

[…] Het gaat mij hierom: in het door mijzelf bedachte genre zkv (ik moet er langzamerhand van kotsen) moeten de verhalen onpersoonlijker zijn dan in een brief aan mijn moeder, er moet (iets) meer roestvrij staal in zitten dan in een mooie fles bourgogne, geen jodelzang, maar wel ijle berglucht (waar Nietzsche zo dol op was, en ik ook, als ik niet zulke slechte knieën had gehad). […]

Vecht, 10.07.2007

In beide zkv’s van 10 juli 2007 wilde Snijders een ontmoeting met Tommy Wieringa op de Vecht vereeuwigen in woorden. En de eerste keer was hij daar niet helemaal tevreden over — voor zover auteurs ooit tevreden kunnen zijn. Dus kwam er een tweede versie. En om deze tegenslag sprak hij zich ook ineens twee keer onverbloemd uit over het schrijven.

Vervolgens onthoud ik dat verhaal over die ontmoeting nauwelijks, zelfs al is deze twee maal beschreven, en blijven me Snijders opmerkingen over dat schrijven juist wel goed bij.

Gaf hij zelfs nog een keer aan dat het schrijven van zkv’s ook het vorm geven aan een onvermogen is:

Op de lagere school, op de middelbare school, op de universiteit, overal behoorde ik tot de slechtste leerlingen, met de laagste cijfers. In stilte polemiseerde ik met de kopgroep, ik legde me niet neer bij deze onrechtvaardigheid van het lot. Wat me vooral ergerde was dat ik geen lange zinnen kon schrijven. Ik ontwikkelde angst voor de anakoloet. Ik heb een scherpe herinnering: ik was kandidaat-assistent bij Hellinga en moest rapportjes schrijven. Zijn commentaar was: ‘te lapidair’. Ik geloof dat ik het woord opzocht, kort, kernachtig, teksten in steen gehouwen, lapis/steen.

Veel later heb ik van de nood een deugd gemaakt, ik ben zeer korte verhalen gaan schrijven en merkte dat de kortheid 1 technisch van aard kon zijn — weinig voegwoorden, weinig uitleg, vertrouwen op de autonome hersenactiviteit van de lezer — en 2 inhoudelijk.
    (Inopiam ingenio pensant = van de nood een deugd maken.) […]

Schoen, 04.03.2008

[ wordt vervolgd ]

A.L. Snijders, Vijf bijlen
335 zkv’s
666 pagina’s
AFdH, 2010

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

2 commentaren

Erik Scheffers  op 14 juli 2016 @ 05:13:29

Hoi IJsbrand, je maakt me wel nieuwsgierig naar het werk van Snijders. Ik heb nog nooit iets van hem gelezen, maar ik houd over het algemeen wel van korte verhalen, van Biesheuvel, Hotz en Belcampo heb ik al hun werk gelezen. Groet, Erik

Jamie  op 17 juli 2016 @ 08:23:32

Ben Snijders nog niet tegengekomen. Net als Erik houd ik van korte verhalen en/of korte hoofdstukken, ideaal om te lezen voor het slapen gaan of voor het opstaan; Bomans, Biesheuvel, Dekkers, Cremer, Holman, Cornelissen, Daniëls, columns in het algemeen, dus geniet ik ook van boeklog, neteamelje, e.d. Groet