Good Story ~ J.M. Coetzee and Arabelle Kurtz

► door: A.IJ. van den Berg

De tijd is al even voorbij dat ik enkel mijzelf de schuld gaf een boek niet te begrijpen. Tegenwoordig neem ik mijn onbegrip toch echt allereerst de schrijver kwalijk. Als het hem of haar niet lukte om de noodzakelijke helderheid te produceren, zegt dit het meest nog over de kwaliteit van hun schrijven.

Ofwel, het lukt me alleen om iets van de gedachtewisseling in The Good Story te begrijpen, als ik nogal ga interpreteren. Bijvoorbeeld door te denken: J.M. Coetzee wilde weliswaar meer weten over hoe een psychoanalytisch getrainde psychotherapeut aankijkt tegen zaken als ‘het verhaal’. Alleen lijkt het een boek lang ook alsof hij een principiële weerzin blijft houden tegen de manier van denken van Arabella Kurtz.

Het boek biedt slechts zelden een werkelijk conversatie. Veeleer komen twee monologen langs, die dan toevallig elk hoofdstuk over hetzelfde onderwerp gaan.

Beide auteurs lijken langs elkaar heen te praten.

Voornaamste bezwaar na ieder hoofdstuk werd daarmee dat het zelfs direct na lezing al niet lukte om voor mijzelf samen te vatten wat er daarnet precies was langsgekomen. Terwijl elk van deze delen nog wel begint met een samenvatting in steekwoorden van wat er zo komen gaat. De moeizame verhouding van een schrijver met de waarheid. Kunnen we herinneringen veranderen? Het individu versus de groep. Discipline als vraag. Etcetera.

Bood het boek zelfs een klassieke filosofische vorm aan dialoog. Coetzee oppert steeds een these, die dan vaak komt in de vorm van een vraag. Arabella Kurtz biedt daarop haar antithese. Waarop hij het woord weer krijgt, en zij vervolgens het hoofdstuk mag afronden.

Was het vervolgens blijkbaar aan mij als lezer om tot een synthese te komen, en lukte mij dat te zelden.

Ging The Good Story nog wel grotendeels over ten dele een onderwerp dat mij na aan het hart ligt: die geschiedenis van het ik — de vraag wat zoal maakt wie ik ben, en daarmee wie zijn, en dus wie zij dan zijn.

Maar wellicht bleven beide auteurs telkens te zeer in abstracties hangen.

Mij boeide de tekst pas als deze concreet werd; bijvoorbeeld als Coetzee het had over zijn ervaringen als docent met de horden tegenover hem.

En daardoor misschien was er slechts éen moment waarop ik me geroepen voelde om diep met beide mee te denken. Toen Arabella Kurtz enthousiast over de roman Austerlitz begon, van W.G. Sebald. Omdat zij in dit boek aanwijzingen vond over hoe het best te leven is. Zoals dat we de wens moeten loslaten om over alles controle te houden.

J.M. Coetzee meende evenwel dat Austerlitz nu net beter niet als leidraad gebruikt kan worden. Omdat de hoofdpersoon opeens over zijn verleden begint, en daarin zou kunnen verdrinken, net als Coetzee dat tijdens het lezen bijna overkwam door de vloed aan details. Want hoewel hij de roman van belang vindt, heeft hij toch ook grote problemen met dat boek. Waarom vond Sebald het bijvoorbeeld nodig om een extra verteller in te zetten; die geschiedenisleraar aan wie het personage Austerlitz zijn verhaal gaat doen?

En, meer principieel, wat schoot dat personage er mee op om alle ellende van vroeger op te rakelen?

Enfin, dan is mijn relatie tot de roman Austerlitz nog weer iets anders — omdat voor mij de belangrijkste vraag over dat boek werd waarom een auteur een verhaal van een ander dat er al was, in boekvorm zelfs, nog eens meende te moeten navertellen. Mede omdat dit een vraag was over hoe het verhaal van de Holocaust dán overgebracht moet blijven worden.

Mijn onvrede daarbij kwam ook omdat er zo zelden vragen worden gesteld over dit soort mechanismen. Zo heeft Connie Palmen gemeend nog eens over het verhaal van Ted Hughes en Sylvia Plath te kunnen piesen, omdat dit daaraan blijkbaar nog van alles toevoegde. Voor deze inspanning won zij onlangs prompt éen van die hooggedoteerde literaire prijzen.

Verlang ik daarmee absolute zuiverheid van de auteurs die ik lees? Nee. Alleen lijkt het me dat er een miljoenmiljard verhalen bestaan die nog niet verteld werden. Dat een cultuur niet per se rijker wordt van recycling, als dat hergebruik uit niet meer bestaat dan uit hermontage en een nieuw parfummetje daar overeen. Alleen is dit uiteindelijk een onoplosbare kwestie. Zovelen constateerden al dat sommige kunstenaars enkel op de geschiedenis van hun kunst reageren, waar anderen juist scheppen vanuit hun reactie op het leven zelve.

J.M. Coetzee and Arabelle Kurtz, The Good Story
Exchanges on Truth, Fiction and Psychotherapy

198 pagina’s
Vintage 2016, oorspronkelijk 2015

[x]opgenomen in het dossier: