Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk ~ A.L. Snijders

► door: A.IJ. van den Berg

Wie schrijft, heeft daarmee alle dagen huiswerk; zoals het woord dan luidt.

En helaas is me al even duidelijk dat er een grote waarheid schuilt in dit cliché. Boeklog bijvoorbeeld was veel makkelijker bij te houden toen hier alle dagen wat moest staan, van mijzelf, dan op het moment, nu er geen enkele regelmaat meer in zit in de frequentie van de logjes.

Dat komt niet eens alleen omdat routines alle werk makkelijker maken. Ook de gedwongen orde doet veel. Want niet elke dag zal dat schrijven even makkelijk gaan. Alleen zijn de slechte dagen beter te verdragen in de wetenschap dat er ook vanzelf weer betere tijden komen. Een tegenvallend tekstje heeft dan geen invloed op mijn humeur.

Toen ik nog alle dagen boeklogjes schreef, gebeurde dat kortom ontspannen. Vrij. En daarmee zonder faalangst. Terwijl de schaarse bespreking die ik tegenwoordig schrijf wel goed moet worden. Want zo’n tekst kon weleens meer dan een week helemaal bovenaan blijven staan op de voorpagina van de website.

Alsof het meeste bezoek hier niet achterom binnenkomt, via Google.

Dus waar ik hoopte na tien jaar zelfopgelegde dwang iets makkelijker te kunnen omgaan met boeklog is bijna het omgekeerde gebeurt. De vrijheid om ook eens een tijd niets hier te plaatsen, verhoogt de druk op mij om alles wat ik wel nog doe van kwaliteit te laten zijn. Voorwaar een recept tot slepende depressie.

Mede daarom moest er maar weer eens een zomerserietje komen hier. Ik lees en herlees daarom de komende weken alle zkv’s van A.L. Snijders — voor zover deze in jaaroverzichten terecht zijn gekomen tenminste.

Dat plan heeft overigens nog een reden. Eerdere zomerserietjes, zoals die over Goscinny’s werk aan Lucky Luke, leerden me dat het grote waarde kan hebben om over boeken te schrijven die op zich weinig verschillen. Uitgaven die schijnbaar ook met éen enkel boeklogje af te doen waren geweest, omdat ik dan voor mijzelf de algemene kwaliteiten al had weten te benoemen.

De dwang om steeds opnieuw naar vergelijkbare grootheden te moeten kijken, kan heel vruchtbaar zijn; omdat er dan de dwang is om beter te kijken.

Komt daar in dit geval nog bij dat die zeer korte verhalen (zkv’s) van Snijders ook de vrucht zijn van dat elke dag schrijven. Zelfs de meester lukt het niet altijd even goed iedere keer. Bovendien herhaalt hij zich met regelmaat — in latere bundels last A.L. Snijders rustig een stuk van een veel ouder zkv in, bijvoorbeeld als hij dat heeft voorgelezen die dag.

Tegelijk wekt hij de indruk elke dag opnieuw te beginnen, zonder geheugen bovendien — want zeker als hij een anekdote ophaalt uit zijn eigen verleden, kan het best zijn dat dit verhaal al eens eerder werd verteld.

Probeert Snijders bovendien weleens lichte variaties op hetzelfde verhaal uit op opeenvolgende dagen.

Blijft alleen staan dat er iets onverklaarbaars aan zijn bundels kleeft. Ze zijn nogal verslavend. Ondanks dat je als lezer het uitgangspunt van een zkv na een bundel of wat wel zo ongeveer kunt herkennen.

Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk bevat een bundeling van de zkv’s uit de jaren 2001-2004. Het was ook in die periode dat ik deze auteur kennen leerde. Snijders mailde toen zijn verhalen rond aan een selecte kring ontvangers. En éen van hen zond mij dan weleens zo’n tekst door; tot het een automatisme werd om me alle verzonden verhalen door te brieven.

Toen al zette zich de gewoonte vast om de verhalen niet stuk voor stuk te lezen. Een reeksje las altijd prettiger, omdat iets in het ene verhaal me ontvankelijk maakte voor het volgende. Tegelijk kon ik hem toen lang niet altijd lezen. De doorgezonden zkv’s stapelden zich weleens weken op.

A.L. Snijders lijkt me een trage lezer, die zo’n zelfde manier van kijken eist van zijn publiek. Zo haalt hij telkens blij verheugd goede zinnen aan, die hij bij anderen heeft gelezen. Waar ik doorgaans zo snel lees dat ik de inhoud van een paragraaf in éen keer absorbeer, waardoor afzonderlijke zinnen me te zelden opvallen.

Pas door de bundels ben ik in staat me aan zijn tempo over te geven; het kenmerk van wat grote schrijvers met hun lezers kunnen doen. Met die mailings vroeger was dit nog niet zo. Terwijl het toch om grotendeels dezelfde teksten ging.

Komt daar nog bij dat de bundels zeer fraai zijn uitgegeven.

Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk
kon overigens weleens de rijkste bundel zijn van allemaal. Wat het dan jammer maakt dat het boek enkel nog tweedehands is te krijgen tegen woekerprijzen. Snijders zocht nog naar een vorm, lijkt het. De verzonnen verhalen zijn duidelijker te herkennen als verzonnen — al weet je zoiets bij schrijvers nooit.

De latere boeken bevatten doorgaans selecties uit kortere perioden, en lijken misschien alleen daarom al eenvormiger dan deze eersteling.

[ is vervolgd ]

A.L. Snijders, Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk
336 zkv’s

464 pagina’s
AFdH, 2006

[x]opgenomen in het dossier: