Quadriga ~ F. Springer

► door: A.IJ. van den Berg

Carel Jan Schneider was Nederlands ambassadeur in Oost-Duitsland in 1989 — het jaar dat hij met pensioen ging. Waarop een vraag wordt of hij Die Wende nog in functie heeft meegemaakt, of dat hij toen al uit Berlijn vertrokken was.

Ik vermoed dat laatste. Zullen er overigens genoeg tekenen zijn geweest dat het einde van Communistische heilstaat er al aan zat te komen. Het was in vrijwel heel het Oostblok onrustig dat jaar.

Schneider was ook de ambassadeur in Iran toen daar Ayatolah Khomeini aan de macht kwam. Een gegeven dat hij later, onder zijn schrijversnaam F. Springer, verwerkte in de roman Teheran; Een zwanezang. Waarbij het belangrijkste personage in het boek overigens niet een diplomaat is, maar een schrijver van buiten, die voor de gelegenheid wordt ingevlogen.

De roman Quadriga is opgezet volgens een vergelijkbaar sjabloon. Weliswaar speelt de ambassadeur een leuke bijrol in het boek, de eigenlijke hoofdpersoon is ook een man van elders, die in 1987 voor het eerst naar Oost-Berlijn komt, op uitnodiging van de regering, om daar reportages te gaan schrijven.

Volgt er een schier eindeloze optocht langs machthebbers in dat marionettenland, die in het boek dan nog eenmaal hun zo van de werkelijkheid losgezongen propaganda mochten spuien.

Is er net als in Teheran; Een zwanezang een schone jonge dienares van het regime waar de hoofdpersoon, in dit geval de schrijver Robert Somers, dan verkikkerd op raakt.

Ofwel, wie meerdere romans van Springer gelezen heeft, herkent al gauw de ingrediënten waarmee hij zijn leesmaaltijden het liefst bereidt. Er komt altijd een vlot pratende man in voor, type charmante oplichter, met wie het slecht afloopt — in dit geval was dat de ambassadeur [die opvallend genoeg precies Schneider’s standplaatsen had].

Er is gauw eens unieke couleur locale, waar niet zelden met spot over gepraat wordt; om het afgrijzen dragelijk te houden.

En er is melancholie. Vaak voortkomend uit een onmogelijke liefde. Waarbij die liefde doorgaans ook nog projectie is, komend van éen kant.

Biedt dat dan genoeg, om een aardig boek te krijgen? Voor mij wel. Vakmanschap genoeg bij deze auteur. Al mag het nu weer een hele tijd duren voor ik een volgend boek van F. Springer lees.

Schaakpartijen beginnen ook altijd met dezelfde tweeëndertig stukken op het bord; alleen zegt zo’n beginopstelling niets over hoe het spel vervolgens verloopt. En ik weet dat deze schrijver me vrijwel nooit teleurstelt. Enkel Teheran; een zwanezang was me te lang; al had zelfs dat boek zijn momenten.

Quadriga telt nog geen tweehonderd pagina’s. De roman springt in deze beperkte ruimte prettig heen en weer door de tijd, van verleden naar heden en weer terug — wat ook moest omdat de lezer wel weet dat Oost-Duitsland niet langer bestaat. Hoe het was in Oost-Duitsland anno 1987 werd nog éen keer heel adequaat vastgelegd. Kwam er zelfs nog een verhaaltje om de lezer door dit stuk geschiedenis te leiden, zonder dat verhaal noch geschiedenis overheersten.

En goed, hij schreef betere romans. Eerder. Alleen was dat geen oordeel dat al tijdens het lezen bij me opkwam.

F. Springer, Quadriga
Een eindspel

192 pagina’s
Singel uitgeverijen, 2010

[x]