Montauk 2 ~ Max Frisch

► door: A.IJ. van den Berg

Een boek kan ook veranderen door omstandigheden van buiten. De vertelling Montauk, van Max Frisch [1911 — 1991] bijvoorbeeld, is sinds het begin van dit decennium een ander boek dan daarvoor. Sindsdien is er namelijk niet alleen werk van gemaakt dat Frisch honderd jaar eerder geboren werd. Er kwamen ook tal van brieven vrij, en andere teksten, zoals een derde dagboek, omdat die pas twintig jaar na Frisch’ dood geopenbaard mochten worden.

Was er nog dat tergende boek ook van zijn dochter uit 2009.

Mede daardoor kreeg ik onbehoorlijk veel informatie te verwerken over de vrouwen in het leven van deze schrijver, sinds 2008; toen Montauk voor de eerste keer op boeklog langskwam. En omdat dit onder meer een roman is waarin een auteur met de naam Max Frisch terugkijkt op de vrouwen in zijn leven, dwong de nieuwe werkelijkheid me om nog eens met hernieuwde blik naar het boek te kijken.

Zo blijkt de meest opvallende vrouwengeschiedenis weggelaten te zijn uit deze uitgave. Frisch’ vriendin tijdens de laatste acht jaar van zijn leven, Karin Pilliod, was de dochter van een vrouw waar hij dertig jaar daarvoor ook al een relatie mee had gehad, Madeleine Seigner-Besson. In de jaren vijftig was hij alleen nog wel getrouwd.

Overigens is in Frisch’ roman Homo Faber uit 1957 een vergelijkbare relatie verwerkt — zij het dat die echt incestueus werd. De kunst was weer eens aan de werkelijkheid vooraf gegaan.

Dat Frisch, eenmaal op leeftijd gekomen, relaties aanknoopte met flink jongere vrouwen is dus minder uniek dan het mij misschien leek. Terwijl Montauk nu net voorheen altijd éen kwaliteit had; dat de relatie die erin beschreven zo intens wordt, omdat die nooit meer dan tijdelijk kon wezen. Een weekend duurde deze ook slechts. Een uitstapje lang naar de noordpunt van Long Island.

Frisch maakte in het voorjaar van 1974 een ‘Lesereise’ door de VS en enkele Canadese steden. Daarbij hielp een medewerker van zijn uitgever hem met de droevige details, de dan 31-jarige Alice Locke-Carey.

In het boek heet zij Lynn.

En de positieve emotie van dat beiden dan even wat krijgen, staat dan onder meer in schril contrast met de walging die het personage Max Frisch voelt als hij weer dezelfde standaardvragen voorgezet krijgt op een bijeenkomst met lezers.

Is er nog het gegeven dat zij hem niet kent, en hij daarom wel over zijn leven tot dan vertellen moet, reagerend op haar soms haast naïeve vragen — wat dan in het zo fragmentarische boek heel organisch tot terugblikken leidt op zijn leven en liefdes.

My life as a man. Dat staat nogal eens boven zulke passages.

En ik blijf zonder meer gevoelig voor de melancholie van dat terugblikken, en het besef over de vele gemaakte fouten daarbij, gecombineerd met dat prille eerste aftasten tussen twee mensen die elkaar nog nauwelijks kennen. Alleen daarom al is Montauk mijn meest geliefde Frisch. Zijn mijn opinies over deze auteur als mens helaas wel nogal gekelderd.

Indertijd, toen deze vertelling uitkwam, verschilden de reacties in de Duitstalige landen vrij extreem. Voor sommigen, zoals de invloedrijke criticus Marcel Reich-Ranicki, was dit boek het beste dat Frisch ooit geschreven had. Om de nietsontziende eerlijkheid, en daarmee de volstrekte originaliteit. Daar tegenover stond een heel kamp wat vond dat Max Frisch niet zo onbekommerd over mensen had mogen schrijven die bijna allemaal nog leefden.

In het boek komen trouwens een aantal pijnlijk momenten voor: als iemand uit Frisch’ leven weer eens protesteert niet in zijn boeken te willen voorkomen. De Max Frisch in het boek herhaalt bovendien dat éen van hen, Ingeborg Bachmann waarschijnlijk, zelfs een heel dagboek van hem verbrand heeft — iets dat heel goed een mythe kan.

Montauk zal niet per se in alle passages een sleutelroman zijn. ‘Macho Max’ kleurde de werkelijkheid wel vaker bij naar zijn mannelijke blik.

Leerde ik ondertussen wel dat de relatie tussen de schrijver en Alice Locke-Carey aanvankelijk echt ophield toen zijn Lesereise was afgelopen. En dat Frisch haar toen zijn roman opstuurde, waarop zij het boek moeizaam zelf vertalen moest, met groeiende kwaadheid over dat hij alles opgeschreven had zoals het gebeurd was; zijzelf voor iedereen herkenbaar daarin.

En zulke details schrijnen dan.

Maar die twee hadden tussen 1980 en 1984 opnieuw een relatie, afwisselend wonend in New York en het Zwitserse Berzona — heel terloops beschreven in dat derde dagboek. Tot er ook die dochter was van die vrouw waarmee hij al eens eerder iets had.

Max Frisch, Montauk
Eine Erzählung

207 pagina’s
Suhrkamp Taschenbuch 1981, oorspronkelijk 1975

[x]opgenomen in het dossier: