Gevaren van joggen ~ Maarten ’t Hart

► door: A.IJ. van den Berg

Geen idee of ik deze bundel met columns ooit eerder las. Niettemin was de strekking van de inhoud me vrijwel volledig bekend. Dus kan het zijn dat ik Maarten ’t Hart’s stukjes eind jaren negentig al in de krant heb gelezen. Of anders was het dat de schrijver zelf de inhoud elders vrolijk gerecycled heeft. Zijn Dienstreizen van een thuisblijver gaat namelijk rustig over precies dezelfde gebeurtenissen in het leven van ’t Hart.

Waarschijnlijk is het dus de auteur die gewoon te weinig meemaakt, en daarom geen stof heeft om over te schrijven. Waardoor hij voorspelbaar kan worden.

In de columns speelt Maarten ’t Hart met verve het typetje Maarten ’t Hart. En dat is dan een gierige vent, die liever niet van zijn erf afkomt, vrijwel het hele jaar in de tuin werkt, en bijvoorbeeld telkens weer terug komt op het idee wat nu precies goed eten is.

Eigen verbouwde groente smaakt alleen al beter dan spul uit de supermarkt.

Kan er daarnaast nog zo veel gezegd worden over de invloed van voeding op de gezondheid.

’t Hart kreeg eind jaren negentig last van hartritmestoornissen, waarvan de oorzaak duidelijk is voor hem. Sadistische examinatoren, die hem het rijbewijs misgunden, om niets, hebben hem in zijn onmacht zo opgefokt dat alles daardoor van slag raakte.

En overheerste in de oudste columns nog de teleurstelling over het uitblijven van dat rijbewijs, ondanks de duizenden guldens daarin geïnvesteerd, in latere stukjes keert het gemis om in triomf. Want hoe veel nut heeft een auto in de Randstad nu echt? Meermaals schrijft de auteur in een triomfantelijke column dat hij met het openbaar vervoer veel sneller op de plek van bestemming kwam dan anderen per auto.

Toch is het niet vervelend om Maarten ’t Hart te lezen, ondanks dat ik hem wel door lijk te hebben inmiddels. En columns voor kranten blijven tenslotte ook weinig meer dan maakwerk. Daarbij speelt enkel de plicht dat er iets geschreven worden moet, eenmaal per week, in vijfhonderd woorden. Zelfs als de schrijver niet per se iets te melden heeft waar de wereld kennis van moet nemen.

Ik ken verder geen literair auteur verder die kalmpjes ook met inzicht over een onderwerp als het grondwaterpeil in Nederland kan schrijven, zoals ’t Hart wel doet. Helemaal voorspelbaar wordt hij dus nooit. Speelt bovendien mee dat een columnbundel als De gevaren van joggen me domweg ook vermaakt. Waardoor dit zeker niet het laatste boek is dat ik van deze schrijver lezen of herlezen zal.

Maarten ’t Hart, De gevaren van joggen
279 pagina’s
De Arbeiderspers, 1999

[x]