Dienstreizen van een thuisblijver ~ Maarten ’t Hart

► door: A.IJ. van den Berg

’t Hart is als schrijver een verteller; ook in zijn autobiografische werk. En vertellers zetten hun belevenissen doorgaans iets aan, om ze vertelbaar te maken. Daar is allemaal niets op tegen. Behalve als je bijna al z’n verhalen kent.

In een vorig deeltje privé-domein, Een deerne in lokkend postuur, schrijft Maarten ’t Hart bijvoorbeeld uitgebreid over zijn hartritmestoornissen. Een probleem dat vooral optrad bij stress; waardoor hij geen TV-programma’s meer kon doen.

Maar voor de promotie van Dienstreizen van een thuisblijver zag ik ’t Hart opvallend vaak in de media verschijnen. Blijkbaar zijn de hartritmestoornissen geen probleem meer. En niemand vroeg er naar. Hijzelf had het er niet over. En als iets het ene moment als allesbepalend wordt afgeschilderd, en wat jaren later er ineens niet meer toe doet, maakt dat de verteller niet heel betrouwbaar.

Overigens heb ik weinig tegen onbetrouwbare vertellers. Zolang ik ze enkel maar in een boek tegenkom tenminste.

Dienstreizen van een thuisblijver leed voor mij wat aan voorspelbaarheid. Een aantal van de autobiografische stukken is eerder langsgekomen in zijn werk, maar dan aanzienlijk korter. Daardoor lazen die vertellingen alsof een anekdote nodeloos was opgerekt tot verhaal.

’t Hart heeft zo veel vaker geschreven over die keer dat hij een slaappil van Maarten Biesheuvel had gekregen, en die innam op de terugreis met de boot uit Engeland. En hoe veel moeite hij nog lang daarna had om wakker te blijven. Zijn hekel aan Lesereisen in Duitsland? Bekend. Zijn onbetrouwbare Duitse uitgeefster? Eerder over gelezen. En zo was er meer, veel meer.

Van de weeromstuit vond ik de verhalen het interessants waarin hij wel iets nieuws vertelde. Zoals dat hij gevraagd was om de biografie van Simon Vestdijk te schrijven — en daar ondanks al zijn aanvankelijke tegenzin langzamerhand voor begon te voelen, tot het besef daagde dat hij dan partij zou moeten kiezen in de strijd tussen de Vestdijk-apogeten. Van wie ook een aardig beeld ontstaat.

Verder schreef ’t Hart ware woorden over het leed van het jurylid dat een literair boek moet bekronen. Want weinig maakt lezen zo vervelend als telkens alleen maar fictie onder ogen krijgen. En zo’n jurylid krijgt weinig anders dan romans voorgezet.

Hij vindt overigens dat Arnon Grunberg vanaf nu alle prijzen maar moet krijgen. Het circus kan verder beter worden afgeschaft. Schrijvers worden maar van hun werk afgehouden, door alle gedoe rondom nominaties en andere marketingtrucs, waaraan zij braaf moeten meedoen; zonder ooit de zekerheid te krijgen dat de bekroning op hen wacht.

En goed, dan leest zo’n boek als dit prettig vlot weg. Er is om te lachen. En Maarten ’t Hart weet weer overtuigend de eenzelvige man te spelen, die het liefst niet van zijn erf af komt. Dienstreizen van een thuisblijver toont ook een karikatuur die ik inmiddels iets te goed ken.

[ wordt vervolgd ]

Maarten ’t Hart, Dienstreizen van een thuisblijver
319 pagina’s
De Arbeiderspers, 2011
privé-domein nr. 272

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

2 commentaren

Koen  op 9 april 2011 @ 00:24:17

“Iets te goed ken”…dat laatste heb ik ook wel een beetje. Heb veel van ’t Hart gelezen en ook dit deel wel weer met plezier, zie mijn blog, maar ik weet niet hoe vaak ik nog door die steegjes in Maasslsuis gesleurd wil worden. De stokpaardjes worden wat voorspelbaar. Als klassieke muziekliefhebber wil ik wel pleiten voor een wettelijke verplichting om jaarlijks een muziekboek van ’t Hart te laten verschijnen. Daar leer ik nog steeds veel van. De man, ook al heeft hij tekort aan superlatieven (ik ken dat), weet er veel van.