Alptraum ~ Koos van Zomeren

► door: A.IJ. van den Berg

Ruim zestig boeken schreef Koos van Zomeren [1946] inmiddels, en de meeste daarvan zal ik niet gelezen hebben. Een lezer is zoveel wendbaarder ook dan een schrijver, en gauwer verveeld. Een auteur kan daardoor weleens uit beeld verdwijnen.

Niettemin vind ik Van Zomeren een goed genoeg schrijver om boeken van hem te willen herlezen. De bundels die uitkwamen met de miniatuurtjes die hij ooit publiceerde op de voorpagina van NRC-Handelsblad, bijvoorbeeld, kunnen inmiddels heel goed weer eens in de herhaling.

Door het deeltje privé-domein Een jaar in scherven is alleen wel al heel lang geleden vast komen te staan welke boeken ik het liefst lees van Koos van Zomeren. Zijn romans zeggen me namelijk het meeste niet, de dichtbundels evenmin, in tegenstelling tot zijn boeken met een autobiografisch vertrekpunt.

Begin deze eeuw verscheen er in dat genre alleen ook Het complete Rekelboek. En die uitgave heb ik altijd vermeden. Geen zin om te lezen over de dood uiteindelijk van een hond, zelfs al was dat dier me dan nog zo vertrouwd geworden door wat van Zomeren terloops daar allemaal al over geschreven had.

Alptraum kon dan weer wel. Ondanks dat dit boek gaat over de dood van de hond die na Rekel in Van Zomeren’s leven kwam, de borderterriër Stanley. Want die huisgenoot kende ik amper. Daarvan maakte het niet per se uit dat de schrijver hem in éen band zowel dood liet gaan als tot leven moest wekken, voor mij.

Bovendien maakten zowel titel als ondertitel van het boek duidelijk dat er iets gebeurd moest zijn in de bergen. Dus zou het verhaal ook over wandelen gaan, in de natuur, en daarmee kijken.

En dat is toch een groot voordeel van boeken waarin een hond een belangrijke plaats heeft. Kan ik katten weliswaar veel leukere huisdieren vinden, met die beesten ga je er domweg nooit op uit; hoogstens in een mandje naar de dierenarts.

Stanley was vijftien jaar de hond van Koos van Zomeren. De ouderdom had zich ook al zichtbaar aangekondigd in hem, door Parkinson en incontinentie. Bovendien leefde zijn moeder nog, van slechts twee jaar ouder, en had het leven deze hond al met zoveel complicaties opgescheept dat er een einde aan werd gemaakt.

En mede daarom las dit boek over het plotselinge einde van een hond als een wat onwillig requiem. De schrik ineens, over een zware val, kleurde aanvankelijk de rouw, voor er aanvaarding mogelijk werd.

Kwam daar in dezelfde periode nog een val bij, met gevolgen, waaraan de vader van de schrijver later zou overlijden. Zesennegentig was hij.

Het einde van iets kan alleen ook zo vaak het begin betekenen van wat anders. De schrijver weet aanvankelijk niet of hij op zijn zeventigste nog aan een nieuwe hond moest beginnen; die hem misschien wel overleven zal. Toch kwam er een pup. Weer een bordertje.

En hoewel Stanley evenzeer een monument op papier verdient als Rekel, wantrouwt Van Zomeren het schrijfproces dat daartoe leiden moet. Omdat hij nog niet wil dat zijn herinneringen aan Stanley, of het verdriet over de dood, ineens gereduceerd worden tot het literaire probleem nog eens een boeiende tekst op te moeten leveren.

Maar een boek kan ook interessant zijn om zulke voetangels.

Ben ik nu wel verplicht om snel Van Zomeren’s boek Alles is begonnen te lezen, dat uitkwam terwijl hij aan dit requiem schreef; vanwege de vele mogelijke parallellen met Alptraum. Een straf lijkt me dat niet.

[ is vervolgd ]

Koos van Zomeren, Alptraum
(Stanley’s laatste gems)

176 pagina’s
De Arbeiderspers, 2016

[x]