Amsterdam Dream ~ Geert Mak

Misschien is het overdreven om de jaren tachtig van de twintigste eeuw als bepalend te zien voor ontwikkelingen waar we nog lang mee te maken zullen hebben. Het decennium maakte nu eenmaal op mij enorme indruk, omdat ik in die jaren van dertien drieëntwintig werd en grote stappen naar de volwassenheid deed, met alle mijlpalen die daarbij horen.

En toch.

De Koude Oorlog eindigde. Er werden wereldwijd belemmeringen in de kapitaalhandel weggenomen, wat de mondialisering van de economie plots enorm versnelde. De personal computer deed zijn intrede, en communicatie-infrastructuur werd gedigitaliseerd, wat die toenemende internationalisering ook mogelijk hielp maken.

De audiovisuele media commercialiseerden in Europa.

Ondertussen bezuinigden in Nederland de opeenvolgende kabinetten Lubbers het onderwijs kapot. En er was geen werk voor jongeren, ondanks dat al heel lang duidelijk kon zijn dat er nog nooit zo veel kinderen waren geboren als in de jaren zestig. Twintig jaar later zouden die een baan willen…

Ook werd het buurt- en jeugdwerk kapotgesaneerd. En dit is, althans volgens Geert Mak in zijn pas verschenen pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid, een belangrijke oorzaak achter de problemen die ontstonden in de wijken van de grote steden. Toen er moeilijkheden kwamen, was er niemand meer om de verantwoordelijke autoriteiten daarop te aan te spreken. Dit maakte het lang te makkelijk de integratieproblematiek van immigranten te negeren.

Maar dat is Mak’s opinie van dit moment.

Mede daarom leek het mij aardig om eens te kijken wat hij midden in de jaren tachtig schreef over de veranderingen die hij waarnam. In zijn allereerste boekje.

The Amsterdam Dream beschrijft vooral er een eind kwam aan de openheid die ontstond de jaren zestig en zeventig. Want, de politiek professionaliseerde en werd daarmee veel minder interessant voor mensen die geen carrière ambieerden in de ambtenarij of een bestuursfunctie in de publiek sector wilden. Maar daardoor werd het de autoriteiten ook mogelijk zich steeds minder aan te trekken van de bevolking.

Heel typisch is bijvoorbeeld dat in interviews met ministers en burgemeesters de burger steeds meer ter sprake komt als iemand die beschermd moet worden tegen criminaliteit, wanorde en andere bedreigingen en gevaren. Maar de burger die rechten heeft en zelf meedoet, over hem hoor je zelden of nooit meer spreken.

blz 41

Dit boek staat vol met klachten die op dit moment zonder wijziging weer in opiniestukken zijn over te nemen. Mak signaleert de opkomst een verwerpelijk neoconservatisme, hij klaagt dat de politieke cultuur door de televisie wordt beheerst. En:

Er rijzen steeds meer twijfels of, los van personen en partijen, ons bestuurssysteem de problemen van de komende decennia nog wel aankan. Hoe mooi dat systeem namelijk ook is, voor de éénentwintigste eeuw is het nooit gemaakt. Het drijft op verouderde modellen, verouderde probleemstellingen, op een wereld die allang voorbij is.

blz 102

Of iets anders bekeken:

Uit onderzoek naar de politieke ideeën van beleidsmakers komt telkens naar voren dat ze de neiging hebben om de wereld om zich heen te vereenvoudigen tot een beeld dat eenvoudig genoeg is om mee te kunnen werken.

blz 106

Dat ik me moet inhouden niet meer te citeren, zegt al genoeg. Mak komt tot scherpe analyses over de Nederlandse politiek in dit boek, die grotendeels nog altijd standhouden. Hoogstens is aan te merken dat hij zo zelden uitwerkt wat het structurele autisme van de overheden in de praktijk betekende. En ook begint hij zichzelf naar het eind toe wat te herhalen.

Maar vergelijk ik The Amsterdam dream met Gedoemd tot kwetsbaarheid valt op dat hij in het eerstgenoemde boek nauwelijks retoriek nodig heeft om zijn gelijk aan te tonen. Dit maakt dat mijn waardering voor zijn recente pamflet met terugwerkende kracht nog verder afneemt. Hij kan domweg beter.

Geert Mak, The Amsterdam Dream
Korte geschiedenis van de politieke
Cultuur in de jaren tachtig

134 pagina’s
Uitgeverij De Populier, 1986

Dossier Gedoemd tot Kwetsbaarheid


Brug ~ Geert Mak

Elk jaar, vlak voor het begin van de lente, breekt in Nederland de boekenweek aan. De blaadjes botten de drukkerijen uit. Tal van stapels papier worden gebundeld die alleen voor de verkopers interessant zijn, als makkelijke handel. Met kwaliteit heeft deze week, die ook nog eens elf dagen duurt, doorgaans niets van doen.

Alleen moet ik mijn gebruikelijke litanie tegen het boekenweekgeschenk een jaar uitstellen. Voor de verandering las ik dit boekje nu eens met plezier. Mak schreef een interessante reportage, over het leven op een brug aan de Europese kant van de Turkse stad Istanbul.

Goed schrijven bestaat eruit dat het auteur lukt belangstelling te kweken voor een onderwerp of thema die er eerder bij de lezer nauwelijks was. Dit is Mak gelukt.

Nu kan daar tegen ingebracht worden dat grensgebieden altijd interessante verhalen opleveren. Helemaal als die grens er éen is tussen twee wereldbeschouwingen, zoals bij een reis naar Turkije geldt. Maar wat Mak ook laat zien, is dat we nu in een tijd van politieke en religieuze polarisatie leven. Turkije heeft Europa steeds meer buitengesloten in de twintigste eeuw.

Maar de man in de straat, of op de brug, denkt aanzienlijk minder zwart-wit. En dat valt alleen degene op die de moeite neemt van hun ideeën kennis te nemen; wat de gemiddelde journalist zelden onbevangen doet.

Wat wel veel bepaalt, blijft de enorme armoede in Turkije. En armoede is nog éen ding, schrijnend wordt die pas in de wetenschap hoe veel rijker anderen het hebben.

Bovendien, ook wie niets bezit, heeft altijd nog zijn trots en eer hoog te houden. Misschien dat wel alleen. En toch toont Mak zich enorm optimistisch, door te stellen dat ook onze overgrootouders nog zo heftig zouden hebben gereageerd op wat zij als aantasting van hun eer hadden beschouwd, als de Turken die hij ontmoet.

Ik vraag me alleen af of hij denkt dat welvaartsgroei alleen volstaat, voor een andere mentaliteit.

meer Geert Mak op boeklog

Geert Mak, De brug
92 pagina’s
Stichting CPNB t.g.v. de Boekenweek 2007

Eiland ~ Geert Mak

Waarschuwing. Onder de naam ‘Literaire juweeltjes’ biedt boekhandelketen Bruna in 2006 ieder maand voor éen euro een actieboekje aan. Daarbij wordt veel poeha gemaakt over de vormgeving en het doel van deze uitgave. Die moet namelijk het lezen bevorderen. Alleen staat pas ergens helemaal achterin dit boek te lezen dat het slechts een hoofdstuk is uit een ander boek van Geert Mak: De engel van Amsterdam.

Dit literaire juweeltje heeft dan weer kortingbonnen achterin staan. Ik meld het even opdat u begrijpt waarmee we van doen hebben hier.

Merkwaardig aan dit actieboekje voor de maand januari is bovendien dat het niet om literatuur gaat. Mak schrijft geen fictie. Tenzij hij ons via deze merkwaardige omweg laat weten alles toch verzonnen te hebben. Dat kan natuurlijk ook.

Het eiland gaat over het KNSM-eiland bij Amsterdam in de tijd na de scheepsmaatschappijen er weggetrokken waren, en voor er reguliere woningbouw kwam. In die tijd was het gebied voor krakers, zwervers, verslaafden, en andere marginalen.

Dit boek is een reportage over wat er plaatsvond daar, en in aanpak en stijl deed het me bijna Amerikaans aan. Dat maakt het aanmerkelijk beter dan wat in Nederland doorgaans als roman wordt uitgebracht. Maar fictie heeft me ook te veel status hier.

Geert Mak, Het eiland
57 pagina’s
Uitgeverij B. For Books, 2006


Gedoemd tot kwetsbaarheid ~ Geert Mak

Mag iemand publiek worden gevraagd naar zijn mening over een boek waarin hij wordt aangevallen?

Dat lijkt me wel.

Mag de ondervraagde daarbij verzwijgen dat hij in het boek als een schertsprofessor wordt opgevoerd?

Dat is al minder kies, want daardoor vertrouw ik zijn oordeel niet meer.

Paul Cliteur werd gevraagd naar zijn mening over het pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid van Geert Mak. En hij vond het maar niets, dat boekje. Maar, was dat oprecht gemeend, of kwam het toch omdat Mak juist in hem éen van de ergste paniekzaaiers van dit moment vermoedt?

Cliteur viel bovenal over de vergelijking die Geert Mak maakte tussen de stijlmiddelen die Ayaan Hirsi Ali hanteert in haar film Submission en een eerder voorbeeld daarvan, zoals toegepast door Joseph Goebbels in Der ewige Jude.

Nu is dat hele stijlmiddel niet anders dan een cliché in de reclame geworden. Hirsi Ali toonde mishandelde moslimvrouwen en projecteerde selectief teksten uit de Koran op hun blote huid. Maar menig product wordt in een commercial ook aangeprezen op de blote huid van vrouwen, door daarbij selectief wat teksten te debiteren. Dit noemen we propaganda. En ook als er een idee mee verkocht moet worden in plaats van een product blijft het propaganda.

Nee, net zoals het heel makkelijk is om iemand te verwijten dat die de Tweede Wereldoorlog erbij sleept om gelijk te krijgen, geldt dat andersom eigenlijk ook. Wie zegt dat een argument niet deugen kan omdat er te makkelijk vergelijkingen met Nazi-praktijken zijn getrokken, heeft daarin alleen gelijk als die ene vergelijking op zichzelf staat.

Maar Geert Mak maakt in zijn pamflet bewust zware vergelijkingen. Met hoe de taal in het publiek debat veranderde tijdens de opkomst van de Nazi’s, met de propaganda tijdens de snelle omslag tot een burgeroorlog in Servië Hij probeert ons voor te houden hoe het denkklimaat in een land verziekt kan worden, door het publiek vooral maar angst aan te jagen.

Vandaar die oproep kwetsbaar te durven zijn.

Maar heeft hij die parallellen nodig? Moet er naar Nazi’s of Balkanoorlogen verwezen worden om wat er hier gebeurt helderder te krijgen?

Het punt voor mij is dat al die blatende politici zichzelf al zo belachelijk hebben gemaakt, bijvoorbeeld door hun oproepen iedereen die van een terreurdaad wordt verdacht meteen van zijn burgerrechten te ontdoen. Neukt niet dat internationale verdragen dit verbieden. Ik heb die parallellen niet nodig, maar kan tegelijkertijd wel zien waarom Mak ze heeft gebruikt. Retoriek is soms gewenst. Maar, dat levert mij dan ook de merkwaardige conclusie op dat ik het volkomen met Geert Mak eens ben, en toch ook zijn pamflet als propaganda beschouw met alle uitwassen die daar bij horen.

Bovendien staan er een aantal feitelijke onjuistheden in de tekst. Die ‘gouden tondeuse’ voor de grootste landverrader op de website van Theo van Gogh bijvoorbeeld, werd maandelijks uitgereikt door Bernadette de Wit. De vermoorde filmer wilde er zelf niets mee te maken hebben. Toch gebruikt Mak het gegeven in zijn pamflet om Van Gogh tot querulant te maken.

Dat is allemaal niet nodig. Enfin.

Geert Mak, Gedoemd tot kwetsbaarheid
95 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2005

Zie ook het hele Dossier gedoemd tot kwetsbaarheid


Gedoemd tot kwetsbaarheid [Nagekomen Flessenpost] ~ Geert Mak

De ironie van het hele debat rond het pamflet van Geert Mak is dat hij oprecht dacht Ayaan Hirsi Ali te moeten waarschuwen. Gebruik niet dezelfde methoden als de Nazi’s in hun propaganda toepasten, schreef hij in Gedoemd tot kwetsbaarheid. En vervolgens reageerde nogal wat mensen totaal overspannen op die ene verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog.

Lezen blijft moeilijk. Wie zei ook alweer dat in Nederland slechts tien procent van de bevolking functioneel analfabeet is?

Misschien is dat de reden dat Mak steeds stil bleef over alle aantijgingen, en nu pas reageert met een lang stuk in De Groene Amsterdammer. Dit artikel zal overigens ook weer apart als pamflet in de boekhandel komen, onder de titel ‘Nagekomen Flessenpost’.

Bovendien kwam Geert Mak éen en ander ook op televisie toelichten, in het NCRV-programma Rondom Tien. Deze uitzending is via internet te bekijken voor wie dat wil, maar ik zou dat hoogstens om éen reden doen. Bekijk vooral eens wat in Nederland voor discussie moet doorgaan.

Wat wond iedereen zich weer nodeloos op, om de eigen interpretatie van andermans denkbeelden vooral.

Ook Mak’s repliek in de Groene valt tegen. Van de vijftig vragen die AD-redacteur Carel Brendel hem stelde in een open brief, worden maar enkele beantwoordt. Van acht opmerkingen in zijn eerste pamflet wil Mak nog net toegeven dat die feitelijk onjuist zijn geweest.

Opvallend is ook dat hij toegeeft stilzwijgend in latere drukken van Gedoemd tot kwetsbaarheid alvast fouten te hebben verbeterd.

Maar, mijn grootste probleem met deze repliek, en daarmee misschien ook wel met zijn eerste pamflet, is dat Mak onvoldoende onderkent hoe het publieke debat werkt in Nederland. Zijn these dat politici en mediageile publicisten in Nederland een sfeer van angst creëren, is in beide stukken onvoldoende onderbouwd, zo vind ik nu. In Gedoemd tot kwetsbaarheid vermeed hij vrijwel steeds namen te noemen en rugnummers te geven. De repliek geeft daar wel wat meer van, maar nog steeds niet gestructureerd en zeker niet volledig.

Bovendien gaat het er nu net ook om hoe het beeld dat van de werkelijkheid gegeven wordt zich tot de eigenlijke werkelijkheid verhoudt.

Het wordt zo langzamerhand een stokpaardje van mij op dit weblog, maar ik moet het toch maar eens schrijven. De media focussen op het moment vooral op instanties die niet de werkelijke beslissingsmacht hebben. Dat zijn vooral enkele poppetjes uit het kabinet, en een stuk of tien parlementariërs.

Toenmalig minister Peper schreef nog in een essay: het primaat moet naar de politiek terug. Wat alleen maar bevestigd dat de echt belangrijke besluiten niet meer in Den Haag worden genomen.

En, als het parlement ergens dan wel aandacht besteedt, is de problematiek zo versimpeld dat die niets te maken heeft met de realiteit waarin de Nederlandse bevolking leeft. Dus houdt ook het nieuws daarover een schijnbeeld op.

In plaats dit mechanisme te onderkennen, heeft Mak ervoor gekozen mee te gaan vechten in een schijn-discours. Ik geef grif toe, tegengas was ook wel nodig. Maar dan liefst gebaseerd op feiten, en niet door tegenover al te uitgesproken meningen vooral andere meningen te plaatsen.

* zie ook het volledige dossier Gedoemd tot kwetsbaarheid op eamelje.net

De Groene Amsterdammer #19, 13 v 2005
pagina’s 23 – 33.

Geert Mak | Boekenweek-CV 2007 ~ Just Enschedé red.

De boekenweektest van de Openbare Bibliotheken heet dit jaar boekenweek-CV. De prijsvraag is er nog wel, maar werd op de laatste drie bladzijden weggepropt. De rest van deze uitgave is gewijd aan de schrijver van het boekenweekgeschenk, Geert Mak.

Of beter, vooral Mak’s boeken worden er éen voor éen in besproken.

Opvallende omissie wat mij betreft dan toch, is dat Mak’s eersteling daarbij voor het gemak genegeerd wordt. Dit komt vast omdat The Amsterdam Dream niet meer in druk is, maar dat verlegt de vraag alleen maar. Schaamt Mak zich voor zijn debuut? Ligt de uitgever dwars, omdat het niet in zijn fonds zit?

In elk geval had ik wel waardering voor dat niet besproken boek. En dat is meer dan bijvoorbeeld voor Mak’s pamfletten geldt. Daar kon ik het een heel eind mee eens zijn, maar irriteerde het dat hij zijn ideeën zo naïef bracht.

Enfin, de CPNB presenteert u met deze uitgave een reclamefolder namens Mak’s uitgever Atlas, zie het maar zo.

Just Enschedé red., Geert Mak; Boekenweek-CV 2007
64 pagina’s
Stichting CPNB, 2007

Goede stad ~ Geert Mak

Geert Mak’s nieuwste boek is een verzameling mengelwerk; een bundel met essays en toespraken die ik deels al bleek te kennen, omdat de oudste uit het midden van de jaren ’90 dateren. Sommige staan ook gewoon online.

In deze bundel stoft Mak regelmatig wat Amsterdamse geschiedenis af, zoals in meer van zijn boeken. Dat is nooit vervelend om over te lezen, maar mijn diepste belangstelling heeft die invalshoek niet om naar het verleden te kijken. Daarom was ik blij uit deze bundel drie artikelen mee te kunnen nemen over onderwerpen die me nader aan het hart liggen.

Eén daarvan is Mak’s inleiding bij een verzameling Friese volksverhalen; Ype Poortinga’s Ring van licht, in de vertaling naar het Nederlands door Theun de Vries. Daarin verkent hij de vraag waarom er in de streek waar ik nu woon zo veel volksverhalen meer verteld werden dan elders. Al is nog net iets belangrijker dat tegenwoordig beseft wordt dat lang niet alle volksverhalen uit de mondelinge overlevering voortkomen.

Het tweede stuk dat ik met meer dan gemiddelde belangstelling las, was een rede die Mak gaf, een week na de moord op Pim Fortuyn. Vooral omdat het me verbaasde hoe veel rijker zijn analyse over Nederland daarin is, als in het pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid. Omdat dit ook werd geschreven in reactie op een moord, die op Theo van Gogh. Maar waarschijnlijk overspeelde Mak zijn hand daarbij door te willen ageren, in plaats koel te blijven analyseren.

Hoogtepunt van dit boek voor mij was Mak’s geactualiseerde versie van zijn Balie-lezing uit 1995, over welke taboes er in Nederland bestaan. Omdat hij daarin eindelijk een belofte waarmaakt, die werd aangekondigd in zijn boek The Amsterdam Dream. De conclusies die hij trekt over welke waarheden in Nederland altijd maar liever genegeerd worden, zijn spijkerhard. Maar wel heel erg waar. Al ben ik in deze bevooroordeeld. De besprekingen in de rubriek typisch hollands op boeklog gaan over dezelfde vragen als Geert Mak in zijn voordracht stelt.

Mak wordt weleens wat makkelijk weggezet als een gezellig krullebol. Als een wat weke amateur-historicus met een te grote hang naar nostalgie. Maar alleen die ene lezing al, ‘het taboe van de waarheid’, toont duidelijk hoe scherp hij kijken kan. Eindelijk las ik de aanzet tot een zo gewenst vervolg op Hofland’s boek Tegels lichten.

Het punt is ook dat Geert Mak er doorgaans voor kiest zijn waarnemingen te verpakken in persoonlijk vertelde boeken. Daarmee bereikte hij een enorm publiek. Maar hoe veel er ook voor die aanpak te zeggen is, goed om te zien dat deze bundel toont dat hij meer vermag.

Geert Mak, De goede stad
256 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2007

Graanrepubliek ~ Frank Westerman

Was mijn oordeel over El Negro en ik anders geweest als ik eerst dit boek van Frank Westerman had gelezen? Waarschijnlijk niet. Maar beide boeken dwingen me wel tot de vraag waarom dit ene voor mij erg geslaagd is, en het andere uiteindelijk toch mislukt.

De schrijver is dezelfde, en zijn manier van werken verschilt in beide boeken niet vreselijk veel.

Misschien was het onderwerp van El Negro en ik groter dan hij behappen kon.

De graanrepubliek leidde me ook vrij moeiteloos langs onderwerpen waar ik me uit mijzelf niet zo snel in verdiept zou hebben. Maar waarvan ik nu erg waardeer dat mijn kennis erover is toegenomen. Zoals die Europese landbouwpolitiek, met zijn tariefmuren. Of de vraag waarom schaalvergroting in de landbouw überhaupt nodig was.

Ook biedt dit boek op een prettige manier weerwerk tegen de wat weeë nostalgie naar het plattelandsleven vroeger van Geert Mak, in diens Hoe God verdween uit Jorwerd. Omdat Westerman genoeg bewijzen aanvoert hoe veel ellende er daar ooit was.

Dit boek gaat deels over het Oldambt, dat poldergebied in Oost-Groningen waar de boeren ooit erg rijk waren en de arbeiders arm. Waar de Communistische Partij Nederland tijdenlang de absolute meerderheid had in de gemeenteraad.

Inmiddels is een deel van de landbouwgrond daar onder water gezet, om nieuwe natuur te produceren, en toerisme aan te lokken. ‘De Blauwe stad’ heet dat project. Toen Westerman zijn boek schreef, kondigde deze structurele verandering zich al aan. Want, ook al haalden boeren er recordopbrengsten, hun graan vond nauwelijks afzet meer. Zelfs voor veevoer deugde het niet. Ons brood wordt gemaakt uit geïmporteerd hard Frans graan.

Westerman beschrijft ruim een eeuw aan streek- en landbouwgeschiedenis door de verhalen van vier mannen te doen. Die noemt hij: de herenboer, de communist, de verteller, en de landbouwcommissaris. Interessantste personage onder hen is de sociaal-democratische herenboer Sicco Mansholt. Alleen al door die schijnbare tegenstelling. Hij blijkt persoonlijk verantwoordelijk voor de wens ‘die Agrarfrage’ op te lossen door de kleine boerderijen zo veel mogelijk te helpen opdoeken. Hij werd ooit de baas van Europa.

Onder meer. Onder heel veel meer.

Frank Westerman, De graanrepubliek
255 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 1999

Hoe God verdween uit Jorwerd ~ Geert Mak

Al heel lang geleden kondigde ik een onderzoekje aan naar het niveau van Geert Mak als historicus. Maar toen kwam dat veel te haastig geschreven pamflet van hem er tussendoor. En daarop hoefde het even niet meer.

Nu heb ik bijna spijt van dat uitstel, want Hoe God verdween uit Jorwerd is een goed boek. Al zie ik ook wel wat vakhistorici erop aan te merken kunnen hebben.

Er is in de academische geschiedschrijving een zekere plicht om het verleden te benaderen vanuit een spannende onderzoeksvraag. En dan liefst een vraag waarop het antwoord algemeen geldende verklaringen biedt voor wat er gebeurde. Maar Geert Mak toont in dit boek ontwikkelingen vooral aan de hand van verhalen, en o schande hij komt zelf ook weleens in een verhaal voor.

Dat laatste schijnt niet te mogen. Terwijl de persoonlijkheid van historici natuurlijk evenzeer aanwezig is in hun boeken. Ik heb in het verleden regelmatig gepleit om academici te verplichten om voorin hun boeken bijvoorbeeld aan te geven wat hun politieke en religieuze overtuiging is. Die opvattingen werken namelijk door.

Bovendien zet Mak schrijfvormen uit de journalistiek in, en leent hij zelfs in de romankunst gemunte methoden om te vertellen vanuit de beschreven mensen zelf. Dit alles alleen al maakt Hoe God verdween uit Jorwerd een stuk leesbaarder dan het werk van de gemiddelde historicus.

Knap aan dit boek is dat Mak aan de hand van éen dorp laat zien, wat er veranderde in twintigste eeuw. Van een actieve leefgemeenschap verwerd Jorwerd tot een tamelijk losstaande verzameling huizen, omdat de plaats voor de meeste inwoners niet meer de plek is waar ze werken, of hun inkopen doen.

Verantwoordelijk daarvoor is onder meer de enorme schaalvergroting in de landbouw, en de industrialisering van de productiemethoden in deze sector. Er waren steeds minder mensen nodig om op een boerderij te werken, en de veehouderij kreeg met dermate veel regels te maken dat het boeren voor de meesten niet meer loonde. Dus moesten zij en hun helpers iets anders, en dat was lokaal niet meer te vinden.

Maar daarmee verdween ook een manier van leven, van velen

Omdat Mak ook heeft geprobeerd op te tekenen wat die wijze van leven dan was, kreeg hij de kritiek een sentimentele zeur te zijn. Ik zie dat niet zo. Niets is pijnlijker om te lezen dan hoe het mensen aangrijpt dat hun bestaan het niet meer waard is om zo geleefd te worden.

Als er iets opvalt aan de veranderingen in de twintigste eeuw, dan wel hoe snel die ineens plaatsvonden.

overigens heb ik ook wel kritiek op dit boek
 
 
meer Mak op boeklog
meer Mak op eamelje.net

Geert Mak, Hoe God verdween uit Jorwerd
Een Nederlands dorp in de twintigste eeuw

289 pagina’s
Uitgeverij Atlas © oorspronkelijk 1996


Hond van Tišma ~ Geert Mak

Weinig is er zo bevreemdend als een doemprediker aan het werk te zien, en die niet te geloven. Omdat dan allereerst de stelligheid van de uitspraken opvalt, en daarmee ook de overdrijving. Want van de opgeroepen overtuigingskracht hangt nu eenmaal alles af. Te bewijzen dat het zo erg wordt als de prediker stelt, of niet, is meestal onmogelijk. Behalve dan dat de tijd vanzelf de proeve brengt.

Tegelijk is de menselijke psyche overgevoelig voor angsten. Of die nu reëel zijn of aangepraat. In iedereen, al is het soms wat zoeken, gaat nog steeds de primitieve humanoïde schuil die op de savanne enkel in leven blijven kon door altijd op gevaar gespitst te zijn.

Want als er geen directe gevaren meer zijn, zoals in de huidige verzorgingsstaat, dan worden die wel verzonnen. En voor geleerd lijkende doemzeggers die niet meteen op onzin zijn te betrappen, is er altijd aandacht.

Zo bezien is De hond van Tišma een kwalijk boek. Geert Mak ontpopt zich in dit pamflet als een handelaar in angst; een exploitant van onzekerheid — als het kwalijke menstype waar hij eerder nog eens een vlugschrift tegen heeft geschreven. Hij misbruikt daarmee het vertrouwen dat hij verwierf van zijn trouwe en grote publiek.

Toegegeven, het leek ook allemaal mis te gaan met de EU in 2011. Toen alles en iedereen meehielp om elkaar een crisis aan te praten. En de media haast elke week leken te meldden dat de Europese raad van ministers opnieuw voor een beslissende vergadering bijeen was om Europa te redden.

Mak weet alleen zo zeker dat alle politieke daadkracht niet uitmaakt. Omdat de verschillen tussen de lidstaten te groot zijn; het rijke noorden functioneert in de EU zo anders dan het sjacherende zuiden.

Gretig zoekt Mak parallellen die de geschiedenis schijnt te hebben om de situatie van de EU te duiden. Trad er tijdens de crisis van de jaren dertig niet ook pas herstel in nadat landen de goudstandaard loslieten? Leek de toestand in Joegoslavië voor de burgeroorlog, of die in Oost-Duitsland vlak voor Die Wende, niet sprekend op die in Europa nu?

Maar, als er ooit een moment is om als schrijver je publiek goed te bedienen, dan wel nu. Waar onzekerheid overheerst, lijkt het me een intellectuele plicht om juist zekerheden te bieden. Of om zijn minst dan toch om aan te geven waar het debat in de media in faalt, in feitenkennis of in analytisch vermogen.

En De hond van Tišma schiet alleen tekort in de feitelijke informatie die de tekst biedt. Mak lijkt hoogstens een mapje met krantenartikelen uit 2010 en 2011 te hebben samengevat om zijn verhaal zwaarte te geven. Terwijl het verhaal van de EU nu net nooit in de kranten staat.

Kranten krabben hoogstens schilfers van wat aan de oppervlakte speelt.

Zelfs een degelijke inleiding als Luuk van Middelaar’s boek De passage naar Europa geeft dat verhaal nog niet.

Wie het functioneren van de EU als organisatie wil begrijpen, moet breder durven kijken. En beseffen dat er zo veel is waarover niemand met rede uitspraken kan doen.

Die moet bijvoorbeeld weet hebben van de voor- en nadelen van de Franse staatsinrichting; met zijn gecentraliseerde gezag. Omdat de eerste Europese gemeenschappen vooral door Fransen zijn opgezet. Daardoor is er de constructie ontstaan dat de macht in de EU zou moeten liggen bij een centraal dagelijks bestuur, de Europese Commissie. Alleen staat daar dan als machtsfactor nog een Europese Raad van ministers naast, of tegenover, waarin de lidstaten zich gezamenlijk uitspreken over het gewenste beleid.

Hoe het staat met het evenwicht tussen die Commissie en die Raad, is nogal belangrijk in het functioneren van de EU. Speelt er ergens op de achtergrond nog een Europees Parlement mee ook; om van enkele kleinere gremia met vooral hindermacht nog maar te zwijgen.

Ondertussen geldt ook dat het functioneren van die Raad van ministers niet te begrijpen is zonder daarin de Europese geschiedenis te betrekken sinds pak hem beet 1870. Want Frankrijk en Duitsland zijn de grootste economieën in Europa, en oude vijanden bovendien.

Maar wat in de jaren vijftig nog voor West-Duitsland gold; dat het verstandig was in een pact met Frankrijk te gaan zitten; hoeft dat na de hereniging met Oost-Duitsland niet meer te zijn. Bovendien neemt de betekenis van Frankrijk af. Al was het maar omdat het gebruik van het Frans in het diplomatiek verkeer niet meer vanzelf spreekt.

Is er nog het niet geringe gegeven dat de problemen momenteel vooral optreden in landen zonder democratische traditie. Die nu enkel van buiten onder druk staan om te hervormen, terwijl de kongsies aan de macht dat natuurlijk niet voetstoots willen.

En binnen al deze krachtenvelden, waarin het lang vanzelf leek te spreken om almaar meer taken en bevoegdheden naar de EU te hevelen, vond een crisis plaats die allereerst ontstaan is door ongebreidelde schaalvergroting van de financiële sector. Mede omdat toezicht vanuit de overheden werd afgeschaft.

Vervolgens bleek dat met de komst van de euro enkele landen ineens kredietwaardig waren geworden, en meer konden lenen dan ooit terug te betalen was.

Vanzelfsprekend is dat een principiële fout aan de gezamenlijke munt, en hebben politici geblunderd door die fout niet te willen zien begin jaren negentig. Herstel zal duur zijn, en verschrikkelijk veel tijd nemen. En kan daardoor zelfs een hele generatie aan jongeren knoeien, omdat zij nu geen werk kunnen vinden.

Het is daarom niet zo moeilijk om een nog somberder verhaal te schrijven dan Mak bracht. Mij is dat niet alleen te makkelijk. Het lijkt me dom, en eenzijdig. En dus gevaarlijk.

Want wie heeft er baat bij dat het zo misgaat als Mak vreest? Behalve doempredikers die boekjes willen verkopen?

Geert Mak, De hond van Tišma
Wat als Europa klapt?

94 pagina’s
Atlas | Contact, 2012

Klein vademecum van de dagelijkse moraal ~ John Jansen van Galen ea red.

Vademecum betekent: ga met mij mee. Ik vind het een intrigerend woord, al was het maar omdat ik in het woordenboek moest opzoeken waar de klemtonen liggen bij de uitspraak. Vanwege dat andere vademecum eerder deze week kwam deze nog eens uit de kast.

Intrigerend is ook dat dit handboekje over normen en waarden gaat, maar uit de tijd dateert dat Jan Peter Balkenende nog enkel in de gemeenteraad van Amstelveen acteerde. Zijn grootste succes daar was de motie om kroketten geserveerd te krijgen als de vergadering uitliep.

Minder intrigerend is de inhoud van dit boek. Wat alleen al komt omdat er 47 schrijvers aan meegewerkt hebben, waarvan enkelen vrolijk wat passages uit eigen werk recycleden. De uitwerking van de trefwoorden is daarmee enorm wisselend van kwaliteit. Het aardigst waren nog de heiligenlevens waarmee dit vademecum besluit. Koningin Juliana, vadertje Drees, Cornelis Lely, en wielrenner Fedor den Hertog worden kort geportretteerd. En dat was het dan.

Veel wijzer heeft het me niet gemaakt.

John Jansen van Galen, Geert Mak ea red.,
Klein vademecum van de dagelijkse moraal
223 pagina’s
Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, 1994

News from Somewhere ~ Roger Scruton

Door dit boek is me ineens duidelijker waarom Geert Mak van een kneuterig soort nostalgie beschuldigd kan worden. Omdat Mak uiteindelijk een buitenstaander bleef toen hij beschreef dat het boerenleven verdwijnt, en uitlegde hoe dit zijn weerslag heeft op het leven in het Friese dorp Jorwerd.

Roger Scruton volstond het niet een oud boerderijtje te kopen om daarin te wonen. Na enkele jaren nam hij ook een aangrenzend boerenbedrijf over, en betaalde hij uit eigen zak een zaakwaarnemer om de boel daar draaiende te houden. Scruton had het ervoor over daartoe de juwelen van zijn vrouw te verpanden.

Scruton’s conservatieve inslag blijkt in dit boek richting ‘bloed en bodem’ te neigen. Maar, opmerkelijk genoeg werkt dat wel. Juist door de tradities van het landleven te verheerlijken, wordt wel duidelijk wat er al verloren is gegaan, door alle gedwongen schaalvergroting. Door de regels uit dat onzichtbare Brussel. Door de invloed van ideeën over wat dierenliefde is, die vooral afkomstig zijn van stadsmensen die hoogstens een kat of wat hebben.

Dit boek is opgezet in verschillende delen, waarin Scruton achtereenvolgens onder meer het land, de mensen, de dieren, en zijn huis beschrijft. En, zoals eerder opgemerkt, zijn schrijven is daarbij vaak overrompelend mooi. Het vraagt afstand om te begrijpen wat op zijn argumentatie aan te merken zou zijn.

Ik heb op details ook wel wat aan te merken. Scruton vergeet mij wat al te makkelijk hoe geestdodend en klein het plattelandsleven altijd was, voor het normaal werd verder te reizen dan het dorp verderop.

Maar toch.

In de kern laat hij wel zien wat het betekent als mensen niet meer kunnen beslissen over hun eigen leven. Wat het inhoudt als het normale ophoudt normaal te zijn, of zelfs verboden wordt.

Als veranderingen opgelegd worden vanuit abstracte ideeën, bepaald door anderen. Buitenstaanders.

En hoewel hij precies dezelfde teloorgang beschrijft als Geert Mak, is dit boek sterker door Scruton’s engagement. Mak biedt veel meer feiten. Maar hij staat daar wat bij, en treurt. En dat voelt ineens als te week.

Roger Scruton, News from Somewhere
On Settling

177 pagina’s
Continuum © 2004

Oogst ~ Arnold Heumakers (voorwoord)

Het einde van de twintigste eeuw leverde nogal wat lijstjes op. Vele media gaven zich rekenschap van wat er in honderd jaar allemaal veranderd was. En sommige van die lijstjes hadden meer pretenties dan andere; enkele wilden misschien zelfs wel canons zijn.

De krant NRC Handelsblad begon in 1997 met een reeks waarin elke week een boek behandeld werd dat eerder die eeuw het denken ontegenzeggelijk beïnvloed had. Meestal waren dit boeken met cultuurkritiek. En ik was indertijd nogal onder de indruk van deze serie. Daarom werden die boekbesprekingen uitgeknipt, en bewaard, bijvoorbeeld. Dus, hoewel ik later ook De oogst heb aangeschaft, stond het boek nog altijd ongelezen in de kast. Ik kende de inhoud immers al, voor het overgrote deel.

Ruim tien jaar later waren mijn herinneringen wel vervaagd. En eenmaal eind 2010 aangekomen heb ik ook ruim tien jaar meer gelezen dan toen. Er zijn me intussen zeker vierduizend titels meer onder ogen gekomen [ik lees lang niet alles uit].

Daarmee werd een vraag of De oogst, als serie in de krant, nog invloed gehad op mijn leespatronen.

En dat bleek in het geheel niet te zijn gebeurd. Zo viel me op. Geen boek heb ik er om aangeschaft. Geen enkele door NRC Handelsblad uitverkoren titel gelezen.

In vergelijking met het jaar 2000 kan ik in 2010 slechts twee van de ruim honderd geanalyseerde boeken uit deze verzameling nieuw op mijn leeslijstje aantekenen. Namelijk: De zaak 40/61 van Harry Mulisch, en De markt van welzijn en geluk van Hans Achterhuis. En misschien is het toeval, maar die beide titels vond ik in de eerste plaats tijdsdocumenten; die daarmee niet per se geldig zijn gebleven.

Maar waarschijnlijk kleeft dit probleem aan de meeste van de opgenomen boeken in De oogst. Die hebben invloed of succes gehad, ooit, maar zijn ondertussen al gauw eens door de tijd achterhaald. En dat nodigt dan niet meteen tot lezen uit. Lezen wordt dan eerder studie dan iets anders.

Sommige zaken hoeven nu eenmaal niet tot in de bron te worden uitgezocht. Daarbij volstaat de samenvatting wel, of het deskundig commentaar.

Vaak, daarom, bieden de essays uit deze bundel dan ook genoeg. Mij lokt het niet per se aan om Freud’s Unbehagen in der Kultur te lezen, Rauschnings’ Revolution des Nihilismus, of Gramsci’s Quaderni del carcere.

Wel had het me een plezierige opdracht geleken om zelf zo’n essay te schrijven, als in De oogst is opgenomen. Omdat vrijwel al die stukken een dimensie hebben die mijn boeklogjes, nooodgedwongen, omwille van de tijd, node missen. Ik plaats wat ik las zelden in de tijd, of binnen het oeuvre van een auteur; laat staan dat ik inga op de reacties op een boek. Terwijl dat soms toch wel degelijk nuttig had kunnen zijn.

De oogst
Denkers die ons wereldbeeld veranderden

468 pagina’s
Prometheus / NRC Handelsblad, 2000

Opstand der Bataven ~ Geert Mak ea.

Eerste deel uit een serie van vijfentwintig, die uiteindelijk een boekwerk van 708 pagina’s moet opleveren, op stevig papier. Waarbij het vooral om de ruim 1.500 illustraties gaat. Maar de € 4,95 per deel vind ik aan de prijs, ondanks dat stevige papier.

Over de eerste opgetekende geschiedenis van Nederland gaat het hier, netjes in een paar honderd woorden naverteld door Geert Mak. Over de Bataven onder andere, die even in de geschiedenis opduiken om tweehonderd jaar later alweer spoorloos te verdwijnen. En ook gaat het nog een beetje over de Friezen, maar die woonden niet alleen in het gebied dat nu Nederland heet en vallen daarmee eigenlijk al buiten het bestek van de vaderlandse canon.

Daarnaast flirt Mak nog een beetje met wat duur de Nederlandse identiteit genoemd wordt. Hij onderscheidt daarbij drie vormende elementen. De eeuwige strijd tegen het water, die de mensen wel dwong tot samenwerking in plaats van strijd. Ook was hier een vroege stedencultuur met een afhankelijkheid van handel; wat tolerantie kweekte en de autoriteit van adel buiten de deur hield. En verder is er de scheiding tussen onder en boven de rivieren, die al in de Romeinse tijd werd gevestigd.

Maar dat is het enige wat hij erover zegt. Het gaat ook alleen om de plaatjes. Op dat stevige papier.

Geert Mak ea., Opstand der Bataven. Oktober 70
De 25 dagen van Nederland
Een compleet historisch overzicht

36 pagina’s
Waanders Uitgevers, 2005


Reizen zonder John ~ Geert Mak

In september 1960 stapte John Steinbeck met zijn poedel Charley in de auto om een rondrit door de VS te gaan maken. Die reis duurde tweeënhalve maand, en leverde twee jaar later een succesvol boek op over wat hij onderweg gezien had: Travels with Charley.

In 1962 ook kreeg Steinbeck ook de Nobelprijs literatuur — volgens velen voor werk van decennia eerder.

Travels with Charley was het laatste grote boek dat Steinbeck [1902 – 1968] schreef tijdens zijn leven. Volgens biografen mede omdat hij teleurgesteld was over de kritische ontvangst van zijn roman Winter of Our Discontent uit 1961, en de moeite die het had gekost om dat boek te schrijven. Bovendien waren er gezondheidsproblemen. Misschien had Steinbeck die reis alleen met zijn hond al beter niet meer kunnen maken. Zijn hart had het elk moment kunnen begeven. En de eenzaamheid onderweg zal hem evenmin geholpen hebben.

Het hele reisproject werd aan het eind ook behoorlijk afgeraffeld. Na New Orleans kwam er niets meer.

Vijftig jaar later zou Geert Mak de reis van Steinbeck met Charley nog eens overdoen. En dat bleek geen bijzonder uniek idee te zijn. Er waren meer journalisten als hem. Eentje was zelfs op precies dezelfde dag even voor hem vanaf Steinbeck’s oude huis op Long Island op pad gegaan. [En dus zijn er ook boeken verschenen die goed te vergelijken zijn met dit van Mak. Gelieve nota te nemen dat Dogging With Steinbeck van Bill Steigerwald, en het eerdere My Travels with Judy van Vicki Cain bestaan].

Doel van Mak en de anderen was onder meer ook om Amerika te portretteren, waarbij Steinbeck’s boek en werkaantekeningen een mooi contrast konden bieden met het heden.

En zo’n plan klinkt heel mooi, maar een reiziger neemt eerst alleen de verschijnselen waar die hij al kent. Er is tijd nodig, en ademruimte om met frisse ogen te kunnen zien. En geen autorijder gunt zich dat; die stapt al gauw weer in z’n blikken cocon met airconditioning en tuft verder. Zeker als de hele VS moet binnen tweeënhalve maand.

Heel bijzonder kon ik Geert Mak’s eigen reisobservaties niet vinden. Gepland had hij niets. De in het boek opgenomen gesprekjes lijken toevallig onderweg tot stand te zijn gekomen. Tot meer dan het bevestigen van clichés kwam het niet.

Maar, zo veel ruimte neemt Mak’s eigen rondreis nu ook weer niet in.

Reizen zonder John werd allereerst een boek waarin een bibliotheek aan andere boeken is samengevat. Waarbij het de schrijver vooral te doen was om de VS als land bij een heel groot publiek te introduceren. Daarbij de nadruk leggend op alle kleine maar fundamentele verschillen. En dat is mooi, en informatief, en zonder meer heel knap gedaan. Alleen wreekte zich bij mij als lezer dat ik een groot deel van de boeken waar Mak naar verwees al kende. Waren ze me onbekend, dan had ik wel weet van de discussies erin.

Te vaak dwong dit boek me daarmee in de onprettige positie van criticus, die van een afstandje keek hoe iets gedaan werd, in plaats dat ik lezer mocht zijn die met elke nieuwe vondst verrast werd.

Gelukkig daarom dat Reizen zonder John nog dat andere aspect had. Mak biedt terloops ook een biografie van Steinbeck.

Al blijft merkwaardig dat hij pas op pagina 230 de vraag stelt of Travels with Charley niet veel meer een roman was dan een reisreportage. Steinbeck’s oudste zoon heeft altijd beweerd dat zijn vader vrijwel alles verzonnen had. De dialogen in het boek zijn te houterig om ooit echte gesprekken te zijn geweest. Bovendien was Steinbeck veel te verlegen om telkens met anderen te praten.

Mak doet net of hij pas twijfelt aan het waarheidsgehalte van Steinbeck’s reis als hij meteen al de hele dag achter het stuur moet zitten om de afstanden te halen die zijn voorganger steeds gereden had. Hoe had Steinbeck tussendoor dan ooit een rustig dagje kunnen gaan vissen?

Om dan tenslotte op pagina 510 de conclusie te trekken dat Travels with Charley inderdaad voor een groot deel fictie is. En om vervolgens de vraag te stellen hoe erg dat is.

Mak is erg te spreken over het vakwerk van Steinbeck als schrijver in het boek. De alinea’s kloppen. De beelden zijn fraai.

Maar, denk ik dan, zoals ook voor zijn eigen werk geldt, vakwerk alleen is al heel wat, en vaak toch nog lang niet genoeg. Want, wat zal er van dit boek beklijven? Dat origineel Mak is?

Geert Mak, Reizen zonder John
Op zoek naar Amerika
575 pagina’s
Atlas | Contact, 2012

Schrale eind ~ Bas Sleeuwenhoek

Omdat ik dit boek meteen las na Mak’s Hoe God verdween uit Jorwerd, dringen zich direct vergelijkingen op. Schreef Geert Mak over het verdwijnen van het boerenbestaan als manier van leven, doet Sleeuwenhoek ook zoiets, maar dan over het vissen als normale manier van bestaan.

Onder meer.

Dit boek gaat er vooral over wat het betekende dat de Afsluitdijk in 1932 de Zuiderzee tot IJsselmeer maakte; iets waarvan komend jaar gevierd wordt dat het 75 jaar geleden plaatsvond.

Maar beide boeken laten vooral zien welke kennis er verloren gaat, nu de natuur iets is geworden met een hek eromheen. Onder gesubsidieerd toezicht. Een toeristische attractie, ter ontspanning. Er is een immens verschil in mentaliteit en beleving ontstaan tussen toen en nu. Bossen zijn plekken geworden om te wandelen of te trimmen, niet meer het oord waar voedsel te vinden is, of nuttig hout. En op het IJsselmeer wordt van A naar B gevaren als het mooi weer is, terwijl er ooit vissers waren die uit hun hoofd konden vertellen hoe het landschap onder water eruit zag.

Mak’s boek is wel wat gelikter dan dat van Sleeuwenhoek. Door Jorwerd als uitgangspunt te nemen, is er die eenheid van plaats en kan de geschiedenis tot aan het heden worden doorlopen. Sleeuwenhoek heeft weliswaar ook éen onderwerp, die Zuiderzee, maar hij beschrijft in zijn boek vooral wat er langs de oude kust gebeurde.

Wel opent Geert Mak met zo’n goed eerste hoofdstuk, dat de rest van het boek vooral de invulling lijkt van wat daarin al wordt aangestipt.

Sleeuwenhoek’s rondreis is veel onvoorspelbaarder en grilliger, maar daardoor blijft dit boek tot op het laatste moment interessante nieuwe feiten en observaties aanreiken. Mij stoorde het ook geen moment dat hij buitenstaander blijft in de verhalen met al die mensen die hij sprak. Simpelweg omdat die zo veel verrassingen bieden.

Dat de Zuiderzee mede gesloten werd om het gevaar voor malaria hier weg te nemen, wist ik niet. Om maar éen ontdekking te noemen uit vele.

Maar het vergelijken van Mak’s en Sleeuwenhoek’s boeken is misschien wat gezocht. Ik ben vooral blij dat er twee van zulke titels bestaan, waarin de mondelinge overlevering zo’n levend onderdeel van de geschiedschrijving is. Beide boeken vullen elkaar prachtig aan.

Wat veranderde er, wat bleef er gelijk voor de mensen? Eenvoudiger kan wat ik wil weten van de geschiedenis niet worden samengevat. Sleeuwenhoek lukt het goed me daarin iets meer inzicht te geven.

Bas Sleeuwenhoek, Het schrale eind
Een reis langs de bedwongen Zuiderzee

312 pagina’s
Uitgeverij De Grintfisker © 2006