Bakens in niemandsland ~ Abram de Swaan

► door: A.IJ. van den Berg

Schreef De Swaan vroeger boeiender artikelen dan nu, of speelt er iets anders? Is er tijd en afstand nodig om de eigenheid van zijn denkbeelden te kunnen zien, en daarmee waarderen?

Ik vond dit de minste van de bundels die ik tot nu toe [her]las. Misschien omdat De Swaan ditmaal éen van de velen is, deze eeuw, die ik lees over het onderwerp geweld. Déjà-vu’s dringen zich daardoor op aan mij.

Dit boek bevat onder meer de lezing ‘Moord en de staat’, waarin De Swaan het tegenovergestelde trachtte te doen als in zijn boek Zorg en de staat. Niet de rol van de overheid als verzorger komt aan bod, maar die van de overheid als moordenaar. Er zijn in de twintigste eeuw meer burgers omgebracht door hun eigen regeringen, dan er vielen in oorlogsgeweld.

Dat idee, en de bijbehorende angst voor democide, is de Nederlander tegenwoordig gelukkig vreemd. Wij kunnen niet vechten, hebben dat ook nooit hoeven doen. En dus, denk ik, is het alleen daarom sociologisch al merkwaardig dat de kabinetten Balkenende desondanks zo gretig soldaatjes de wereld in blijft sturen. Zelfs al vervullen die alleen een opbouwmissie, zoals het eufemisme luidt, dan nog missen ze het gochme om vijandigheid goed in te schatten.

‘Moord en de staat’ was de Huizinga-lezing in 2003, en daar had ik op een andere wijze al kennis van genomen. Net als dat meer stukken me bekend voorkwamen. ‘Het nationale slechte humeur’ bijvoorbeeld stamt uit De Volkskrant, en ‘Ayaan Hirsi Ali Magan: een zucht van verlichting’.

Misschien kan ik daardoor nu formuleren waar het aan schort in míjn waardering van dit waarschijnlijk voortreffelijke boek.

De Swaan ziet bijvoorbeeld dat Hirsi Ali misschien wel gelijk heeft, maar dat ze dit gelijk zo op de spits drijft dat haast geen moslimvrouw het met haar eens kan zijn. Zelfs al hebben die dezelfde ideeën over hun onderdrukking. Omdat de erkenning dat Hirsi Ali gelijk zou hebben, hen meteen dwingen zou hun bestaan van nu op te geven.

Zo’n zelfde conclusie heb ik misschien dan niet geformuleerd, in mijn bespreking van Hirsi Ali’s autobiografie bijvoorbeeld, maar wel al gedacht.

En ziet, mijn oordeel moet dus wel zijn: van De Swaan verwacht ik niet dat hij iets schrijft dat ik ook had kunnen bedenken. Hij moet me juist verrassen door nog een aantal stappen verder doorgedacht te hebben; door ontwikkelingen nog verder te hebben kunnen abstraheren.

Dit is geen geringe eis.

Eigenlijk is het nog wonderbaarlijk dat Abram de Swaan me juist in zijn doordenken zo zelden teleurstelt.

Abram de Swaan, Bakens in niemandsland
Opstellen over massaal geweld

238 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2007

[x]