Mens is de mens een zorg ~ Abram de Swaan

► door: A.IJ. van den Berg

Er bestaan voor mij twee soorten van teksten in het werk van De Swaan.

Van de ene soort houd ik zeer. Daarin behandelt hij verschijnselen die iedereen heeft kunnen waarnemen, maar daar plaatst hij dan opvallend nieuwe opmerkingen bij. Zijn achtergrond in de sociologie is daarbij een geweldige hulp; de abstrahering helpt hem dan om meer te zien dan ik ooit gekund heb.

De andere soort teksten laten me vrij onverschillig, omdat die te theoretisch sociologisch geöriënteerd zijn. Weliswaar behandelt hij ook daarin verschijnselen die iedereen heeft kunnen waarnemen, hij zegt er alleen helemaal niets over dat ik zelf had willen kunnen bedenken. Op dat moment bezondigt De Swaan zich voor mij aan de fout van zovele menswetenschappers: dan probeert hij iets te benoemen wat voor iedereen met een normaal verstand en enig historisch inzicht niet per se benoemd had hoeven worden. Dan is het of hij schrijft van een publiek van over een paar eeuwen. Kan me niet schelen dat hij, en zijn collegae, daarover weleens zeggen dat we niet wisten konden dat we hun observaties al kenden, voor dat zij die observaties hadden gemaakt.

In De mens is de mens een zorg staan nogal wat teksten van het tweede, door mij niet zo geliefde soort.

Zo is het laatste kwart van het boek gewijd aan ‘Het medisch regiem’. Daarin onderzoekt De Swaan onder meer de afhankelijkheden tussen patiënten en het verplegend personeel of de doktoren.

Dat was trouwens een logische onderwerpskeuze. Eén aspect dat ik hier, op zijn boeklogs, altijd wat veronachtzaam, is de precieze achtergrond van de auteurs. En heel opmerkelijk aan De Swaan is dat hij psychotherapeut was, en daarvoor dus ook die hele Freudiaans geöriënteerde therapie heeft moeten doorlopen

Maar om éen of andere reden lezen die zorgverhalen hier toch als een soort invuloefening. Sociologie op z’n smalst zijn die, zeg maar. Knap dat zo’n organisatie met permanente en tijdelijke bewoners zo in woordenschema’s gevat kan worden. Toch wordt er een ideaaltoestand beschreven. Een paar aardige anecdotes erbij over hoe doktoren er door de eeuwen heen van alles aan hebben gedaan om status te verwerven — en anderen de artsenij te verbieden — waren mij wel zo lief geweest.

Bert Keizer heeft indringender conclusies getrokken over wat het betekent dat de geneeskunde zich zo toelegt op de diagnose. En dus de zorg zo verwaarloost.

En ook moet ik altijd aan die quote van Druin Burch denken, bij medische onderwerpen:

the dangers of expert opinion explain why doctors have spent most of human history killing their patients.

Of anders zijn er Gigerenzer’s waarschuwingen nog wel.

Ook de meeste andere stukken van De Swaan in deze bundel leiden voor mij aan bloedeloosheid. Het is zeker van belang is dat hij het begrip ‘onderhandelingshuishouden’ in dit boek introduceert. Maar zelfs dit zo belangrijke begrip in zijn werk is een etiket op een verschijnsel. Een projectie die verheldert wat zich midden in het brandpunt daarvan bevindt, maar mij de werkelijkheid toch te makkelijk veralgemeniseert.

Toch stond er éen artikel in dat toevallig even heel actueel lijkt te zijn. Het heet ‘Fanatisering en defanatisering’, en gaat er over dat fanatici de orde van het publieke debat verstoren. En wat daar dan de gevolgen van zijn. Maar goed, daar ontleen ik dan aan dat zolang de politie nog geen partij heeft gekozen voor of tegen Wilders, er eigenlijk niet heel veel aan de hand is.

Abram de Swaan, De mens is de mens een zorg
Opstellen 1971 – 1981

252 pagina’s
Meulenhoff 1989, oorspronkelijk 1982, 1983

[x]opgenomen in het dossier: