Woorden van de wereld ~ Abram de Swaan

► door: A.IJ. van den Berg

Aardig aan dit boek van Abram de Swaan is dat het nu eens anders naar taal kijkt dan bijvoorbeeld linguïsten gewoon zijn. Ik kan het geen straf vinden om niet over Sapir-Whorf te hoeven lezen, of Chomsky’s syntactische structuren.

Eén van de vragen die De Swaan zich stelt, is bijvoorbeeld wat de economische waarde van een taal bepaalt. En in dit principe doorredenerend stelt hij dat talen een Q-waarde gegeven kan worden; waarbij geldt dat hoe hoger deze Q-waarde is, hoe interessanter het wordt deze taal goed te beheersen. Er bestaat een groot netwerkeffect. Netwerken zijn des te rijker naarmate er meer mensen op zijn aangesloten, of aan meedoen.

Tegelijk wordt de keuze welke taal je het best beheerst meestal al bij de geboorte voor je gemaakt, door je ouders.

Ik vond dit boek het interessantst in de eerste helft, als De Swaan in abstracto redeneert over wat maakt dat de talen talen zijn.

Toen dit boek gepubliceerd werd, was er behoorlijk wat media-aandacht voor. Ik herinner me daaruit dat De Swaan toen ook het verschil tussen taal en dialect samenvatte met een zin als: een taal is een dialect met een leger. Ofwel, zodra er redenen zijn om een bepaalde tongval te beschermen, dan komen die redenen er wel.

Opvallend vond ik bijvoorbeeld dat De Swaan signaleert dat schrijvers zo’n enorm conserverende werking kunnen hebben. En het zijn dit soort gedachten die ik dan onmiddellijk vertaal, bijvoorbeeld naar de positie van het geschreven Fries.

Schrijvers hebben als producenten van teksten een groter belang bij het behoud van de oorspronkelijke taal en het culturele erfgoed dan anderen, vanwege hun kostbare investering in taalvaardigheden en in de kennis van verzamelde teksten.

Abram de Swaan, Woorden van de wereld, 76

In de tweede helft van Woorden van de wereld onderzoekt De Swaan drie keer wat maakt dat éen taal in een gebied dominant kon worden, of toch juist niet. Hij schrijft daarbij over de rivaliteit van het Hindi en het Engels in India, en de redenen waarom het Maleis uiteindelijk de algemene taal van eilandenrijk Indonesië zou worden, terwijl het zo’n lage startstatus had. Het derde hoofdstuk gaat over de taalsituatie in de Europese Unie, met zijn 27 lidstaten. Waarschijnlijk door dit gedeelte is het dat ik wat gemengde gevoelens overhoud aan dit boek. Het voelde als niet helemaal af. Ja, de diagnose wordt gesteld, maar daar blijft het wat bij. Ik leek een voorstudie te lezen. Heel interessant, na de inleiding alleen niet zo vreselijk verrassend.

De Swaan heeft als specialiteit om de kennis uit verschillende vakgebieden bij elkaar te brengen, en op zijn unieke manier tot iets nieuws te maken. In dit geval maakte hij vooral nieuwsgieriger naar zijn bronnen.

Abram de Swaan, Woorden van de wereld
Het mondiale taalstelsel

298 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2002

[x]opgenomen in het dossier: ,