Oefeningen voor een derde oog ~ D. Hillenius

► door: A.IJ. van den Berg

Van alles wat ik dit jaar herlas van Dick Hillenius, pakte dit boek het meest indrukwekkend uit. Toch is het waarschijnlijk ook het meest verouderd. De tweede helft van Oefeningen voor het derde oog gaat er namelijk over Hillenius een aantal dan actuele kunstuitingen ervaart. En een klein vijftig jaar later is vrij grondig veranderd wat wij als actueel zien.

Tegelijk ontstijgt Hillenius die gebondenheid aan de jaren vijftig en zestig door telkens nadruk te leggen op zijn persoonlijke ervaringen en emoties. En dan dat blijkt ook dat het er meestal niet om gaat wát iemand beschrijft, maar vooral hóe hij dit doet.

Mits de onderwerpen daarbij niet beperkt blijven tot het eigenste zelf.

Toch maakte de nog autobiografischer eerste helft van dit boek nog net iets meer indruk. Hillenius toont dan passages uit een dagboek, geschreven in 1963 en ’64. En daarin valt niet alleen op hoe veel aspecten hij uit het heden, van toen, beschrijft, maar ook hoe hij momenten in zijn eigen geschiedenis terugkijkt. Zo werd hij uiteindelijk na een hongerstaking uit de militaire dienst ontslagen.

Maar ik was vooral blij verrast met observaties als:

Memoires en dagboeken danken hun waarde meestal aan iets buiten de auteur om (aangenomen al dat de man kan schrijven en het soort persoonlijkheid heeft waarvoor men zich interesseert). Het land van herkomst dankt zijn bestaan aan de Indische jeugd en aan de portretten van boeiende mensen (niet alleen de intellectuelen van Parijs en Holland, maar misschien nog meer de gekke ooms, tantes, vrienden). [40]

Omdat ik precies hetzelfde had opgemerkt, aan weblogs.

Niet dat dit nu zo’n waardevolle constatering is, maar dat een ander gedachte ooit al blijkt te hebben verwoord, maakt dat er een net iets heviger contact lijkt te zijn met zo’n schrijver. Waardoor er bovendien vertrouwen in diens oordeel groeit.

Zoals gezegd, de tweede helft van dit boek gaat vooral over kunst. Daar staan een reeks korte artikelen in, die Hillenius waarschijnlijk al eens eerder ergens gepubliceerd heeft. Wat daaraan opvalt is de brede belangstelling van hem. De schrijvers van tegenwoordig zijn zich zo veel meer gaan specialiseren. Maar Hillenius schreef onbekommerd, en met inzicht, over klassieke muziek, jazz, beeldende kunst, en literatuur. Vergeet ik vast nog een paar genres.

Een idee van Hillenius was dat onze hersenen maar een beperkt deel van de werkelijkheid waarnemen. Dit inzicht heeft hij later trouwens later nog eens heeft uitgewerkt in de lezing De hersens een eierzeef. Tegelijk komt er aan informatie meer binnen dan wij ons bewust zijn. Het derde oog, uit de titel van dit boek, slaat op die waarneming door het onbewuste. Tegelijk zetelt daar misschien ook wel de instinctieve afkeer tegen allerlei nieuwe vormen van kunst. Hillenius trachtte uit te leggen waarom het niet zelden verkeerd is om alleen af te gaan op die eerste onberedeneerde reactie.

D. Hillenius, Oefeningen voor een derde oog
144 pagina’s
De Arbeiderspers, 1965

[x]opgenomen in het dossier: