Mens als huisdier ~ J. van Heerden

► door: A.IJ. van den Berg

Merkwaardig aan dit boek was dat ik het al grotendeels meende te kennen. Toch was ik er zeker van het nooit eerder gelezen te hebben.

Maar Een mens als huisdier blijkt later nog eens opnieuw te zijn uitgegeven. Het komt onder de titel Het vreemde in de blik van Jean-Paul Sartre voor in de Van Heerden-omnibus. Alleen is het dan ineens een ander boek. De volgorde van de opgenomen essays is helemaal gewijzigd, en er ontbreken drie stukken. In plaats daarvan werden essays ingevoegd uit een andere vroege Van Heerden-bundel, getiteld Tussen psychologie en filosofie.

Mijn verbazing leidde er wel toe dat ik dit boek heel anders las dan Het vreemde in de blik van Jean-Paul Sartre.

Zo kan ik ineens niet zo veel met de premisse uit het titelstuk.

In het essay ‘Een mens als huisdier’ pijnigt Van Heerden zich zijn gedachten over de vraag wat het betekent als computers slimmer zijn geworden als wij.

Dat hele vraagstuk of computers ooit bewustzijn kunnen hebben, en wat bewustzijn dan is, vind ik alleen een merkwaardig academisch probleem. Omdat de vraag gesteld kan worden, betekent dit nog niet dat die nu veel relevantie heeft. Zolang computers niet in hun eigen energiebehoefte kunnen voorzien, maakt het vrij weinig uit wat hun vermogens precies zijn. Als ze gevaarlijk worden, knagen we de stroomkabels wel door. Onze huisdieren zijn er nu al goed in om kabels door te knagen, dus ik zie het opgeworpen probleem niet zo.

Nee, eerder getuigd het hele titelessay van een merkwaardig beperkt idee over technologie. Om Arthur C. Clarke maar weer eens te parafraseren, Van Heerden lijdt aan de merkwaardige illusie dat als technologie maar voldoende geavanceerd wordt, deze vanzelf magische eigenschappen krijgt.

Zeker, de mensheid heeft technologie gemaakt die nauwelijks in bedwang te houden is. Kernwapens genoeg om de aarde verschillende malen te ontvolken.

Maar het gevaar van technologische vindingen zit veeleer in de onbedoelde eigenschappen daarvan. Plastics zijn zulk goed materiaal, dat de natuur het spul niet kan afbreken; daardoor komt het in minieme partjes in de oceanen in levende wezens terecht, om maar éen voorbeeld te noemen. De vreze voor bezielde machinerie is daar tegenover een negentiende-eeuws, zo niet achttiende-eeuws, angstbeeld; dat is voort blijven leven in de science-fiction.

J. van Heerden, Een mens als huisdier
Essays

115 pagina’s
Boom, 1984

[x]