Tussen psychologie en filosofie ~ J. van Heerden

► door: A.IJ. van den Berg

Een van de essays uit deze bundel heet ‘Het vreemde in de blik van Jean-Paul Sartre’. Het is later opgenomen in een bundel waarvan het toen ook ineens het titelstuk werd. Ook het essay ‘Als het Oedipus-complex nu eens projectie was?’ werd daarin hergebruikt.

Maar wat betekent het dan dat de andere stukken uit deze bundel later niet nog eens zijn herdrukt? Vindt Van Heerden ze achterhaald, of gewoon niet goed genoeg meer?

Van Heerden houdt zich in dit boek vooral bezig met vragen die er over zijn vakgebied, de psychologie, te stellen zijn. Dat is heel begrijpelijk. Op een gegeven moment komt elke wetenschap namelijk aan een grens, waarop die wetenschap speculatief wordt. De onderzoeksvragen bestaan dan ineens uit afwegingen over wat het vakgebied is, of zou moeten zijn. Dan ook is er makkelijk een link met de wijsbegeerte te leggen. En wat mij betreft, heeft die hele filosofie ook alleen nog nut in deze betekenis; om de beoefenaren van een bepaalde wetenschap te helpen om betere onderzoeksvragen te stellen.

Voor een deel behandelt Van Heerden de kwestie waar de grenzen van de psychologie liggen door het werk van andere denkers te bespreken.

Deels ook gaat Van Heerden wat modes te lijf, zoals de psycho-analyse, of het Marxisme. Maar dat deed hij later toch sterker.

Verder geldt dat hij later ook aanmerkelijk leesbaarder is gaan schrijven. Of beter, gelukkig richtte hij zich later minder op sprekers van zijn vakdialect dan in deze bundel nog het geval was.

J. van Heerden, Tussen psychologie en filosofie
Essays

132 pagina’s
Boom, 1977

[x]