Jongensjaren ~ Martin Bril

► door: A.IJ. van den Berg

Het postume werk van Martin Bril is niet onbevangen te lezen. De gedachte weegt mee dat hij op een gegeven moment wist waarschijnlijk jong te sterven. Terwijl hij nog zo veel had willen schrijven. Dus is misschien nog iets geprobeerd; en waarschijnlijk meer geforceerd dan kon.

Eén van de boeken die er zeker nog komen moest, was dat over zijn jeugdjaren. Waarover dan verteld zou worden door de vele plaatsen te belichten waar hij heeft gewoond. Vader en moeder verhuisden nogal eens. En al was Bril in de stad Utrecht geboren, hij voelde zich door al die verplaatsingen nog het meest een plattelandsjongen.

Jongensjaren heeft veel van een poging dat zo gewenste boek te maken door op een rij te zetten wat er lag aan materiaal. Dus prijken er krantencolumns in, naast langere stukken die ook al eens elders gepubliceerd zijn. Dus ontbreekt er een lijn, bevat het boek wat overlappingen, en is het beeld lang niet compleet.

En zie, dit maakt allemaal niet uit, omdat ik toch niet onbevangen kon lezen.

Aardigste stuk, wat mij betreft, is dat waarin Martin Bril zijn persoonlijke leesgeschiedenis laat zien. Alleen al omdat we beide een periode hebben gehad waarin Handke’s aantekenboek Das Gewicht der Welt van grote betekenis was. En ook omdat hieruit duidelijk wordt waarin Bril’s opvattingen, over leesbaarheid bijvoorbeeld, radicaal verschillen van zijn vriend Dirk van Weelden — die ik zo vervelend vind schrijven.

Enfin, dan hebben Bril en ik nog een paar jaar een woonplaats gedeeld. En dan valt op dat hij daar nauwelijks over schrijft — waarschijnlijk omdat er ook niet veel bijzonders te schrijven zou zijn. Dan valt ook op dat hij, uit zijn hoofd, een fout maakt in de beschrijving van de route tussen het iets verderop gelegen Beetsterzwaag naar Lippenhuizen. Terwijl hij die rit alleen fietste als hij in Gorredijk logeerde, en dit desondanks toch belangrijk genoeg vond om nog eens te memoreren.

Hoe het was om einden naar school te moeten fietsen, en weer terug, weet hij dan op te roepen met een paar zinnen. Waardoor mij dan weer opvalt dat dit zo typische Nederlandse schoolritueel, dat honderdduizenden zo niet miljoenen dagelijks hebben doorstaan, amper hier in de literatuur voorkomt; wat iets zegt over het gemiddeld zo hoge stadse karakter.

Was dit boek toch nog goed in meer dan éen ding.

Martin Bril, Jongensjaren
127 pagina’s
Prometheus, 2010

[x]