Summertime ~ J.M. Coetzee

► door: A.IJ. van den Berg

Sinds hem de Nobelprijs voor literatuur overkwam, schrijft J.M. Coetzee merkwaardige boeken. Het is alsof hij telkens zeggen wil: maak me niet heiliger dan ik ben om die ene bekroning.

Neem nu deze gefictionaliseerde autobiografie met de titel Summertime. Die een derde deel is van een reeks waarin eerder Boyhood en Youth verschenen.

Hij verklaart bijvoorbeeld zichzelf terloops alvast maar overleden in het boek:

John left South Africa in the 1960s, came back in the 1970s, for decades hovered between South Africa and the United States, then finally decamped to Australia and died there. [209]

Degene die dit zegt, is een oud-collega aan de universiteit in Kaapstad. Eén van de verschillende stemmen die er over Coetzee aan het woord komen in dit boek. Uitgangspunt van Summertime is namelijk dat een ander een biografie over J.M. Coetzee wil schrijven, en daartoe diens dagboeken doorneemt, en praat met mensen die even iets in zijn leven hebben betekent. Tenminste, zo hoopt de biograaf.

Aan dit ‘portret’ vallen vooral de gebreken op waar Coetzee de nadruk op wil leggen.

Een vrouwelijke collega van de universiteit, waarmee hij even een verhouding had, vindt dat zijn boeken een gebrek aan ambitie tonen.

Een vrouw bij wie hij even op dansles kwam, en waaraan hij brieven schreef die zij niet wenste te beantwoorden, vond hem een man die niet in zijn lichaam thuis was. Een solitair. Iemand die niet lief kon hebben.

De hierboven al geciteerde collega van de letterenfaculteit stelt dat hij betere boeken had kunnen schrijven, als hij niet zo veel tijd had besteed aan het corrigeren van werk van studenten.

Veertig jaar was Coetzee verbonden aan een universiteit. En dat in de bloei van zijn leven. Het is daarom alsof de schrijver met dit boek de rekening opmaakt van wat deze tijd hem heeft opgeleverd. Daarnaast speelt er dan nog diens dubbele verhouding tot zijn geboorteland. Zuid-Afrika. En een heel positieve balans levert al dit niet op. Tegelijkertijd is daar nu niets meer aan te veranderen.

Ook lijkt me dit boek een waarschuwing aan toekomstige biografen. Die er al volop zijn. In besprekingen elders wordt nogal eens met nadruk gemeld dat de autobiografische feiten in Summertime niet kloppen met zijn leven. Zo leefde zijn moeder nog toen Coetzee naar Zuid-Afrika terugkeerde, anders dan in dit boek wordt gesteld.

Ach ja.

Dit boek was voor mij op metaniveau vreemd genoeg wel humoristisch, door J.M. Coetzee’s zo duidelijke pogingen om zichzelf neer te halen. Geen biograaf zal hem nu ooit nog kunnen vermoorden, hij heeft zichzelf al dood gemaakt. Tegelijk is Summertime een veel dunner boek dan het aantal van 266 pagina’s laat vermoeden.

J.M. Coetzee, Summertime
Scenes from Provincial Life

266 pagina’s
Harvill Secker, 2009

[x]opgenomen in het dossier: