Here and Now ~ Paul Auster & J.M. Coetzee

► door: A.IJ. van den Berg

Helemaal geloven dat dit boek de complete brieven biedt van Auster en Coetzee doe ik niet. Daarvoor staat er wel erg weinig roddel in.

Enkel Philip Roth gaat even over de tong, en dan nog niet eens venijnig ook — omdat Coetzee de roman Exit Ghost een te voorspelbare variant vindt op een wel erg uitgekauwd thema.

Ook is duidelijk dat de heren extra hun best hebben gedaan op de brieven — en dan waarschijnlijk niet alleen om elkaar te vermaken. Paul Auster [1947] geeft in het begin toe hele pagina’s tekst niet verstuurd te hebben, omdat hij er niet tevreden over was.

De briefwisseling in Here and Now biedt kortom een gestileerde en schoon geboende conversatie. Die desondanks elke pagina boeide. Maar die tegelijk ook tal van vragen opwierp.

Aan de brieven uit de jaren 2008 — 2011 valt bijvoorbeeld op dat internationaal bekende schrijvers heel wat literaire festivals aflopen in een jaar. Voor Coetzee [1940], die in Australië woont, betekent dit dat hij telkens lange intercontinentale vluchten moet maken, en vaak aan jetlag lijdt. Hij slaapt thuis slecht — hoogstens vier uur per nacht, waarbij het een wonder is als die vier uur aaneengesloten zijn. Daardoor valt hij overdag telkens even in slaap.

Maar waarom bekende schrijvers op leeftijd zo veel festivals bezoeken in een jaar is blijkbaar oninteressant. Een gegeven. Waarover zo veel vastligt dat er verder niet over gesproken hoeft te worden.

Shoptalk biedt dit boek al evenmin. Slechts Paul Auster heeft het terloops weleens over de boeken waarmee hij bezig is — éen project moet hij na maanden toch maar loslaten — terwijl Coetzee niets zegt over wat hij aan het doen is. Behalve dan dat eens een recensie geschreven moet worden, en er die festivals zijn om te bezoeken. Waar hij dan weigert om publiek geïnterviewd te worden; omdat zijn antwoorden dan altijd veel te kort zijn voor een plezierig optreden.

Here and Now gaat misschien daarom opvallend genoeg vaak over sport.

Sport blijkt een onderwerp te zijn van waaruit het hele leven te verklaren valt. Zelfs al begint Coetzee over dit thema met de verzuchting weer heel wat uren nutteloos doorgebracht te hebben met het staren naar testmatch-cricket op de TV.

In de periode 2008 — 2011 speelt vanzelfsprekend ook ineens een financiële crisis — en beide auteurs weten daar dan toch net te weinig van om er op door te gaan.

Wel komt Coetzee op een gegeven moment tot de wijze conclusie dat mensen liever blijven doormodderen met een situatie die ze al kennen, dan dat ze afstand durven te nemen en voor iets radicaal nieuws te kiezen.

Maar dan gaat het boek al over Israel en het Palestijnen-vraagstuk. En zijn de auteurs even een Statler & Waldorf die de kwaliteit van de politici daar spottend de maat nemen.

Er hadden van mij meer van zulke momenten mogen zijn. Tegelijk is het onmogelijk hier even samen te vatten wat de conversatie dan allemaal wel biedt. Er komt heel wat langs in het boek; alleen wordt lang alles niet uitgewerkt.

Onbeantwoord bleef voor mij vooral de vraag waarom ik na vele decennia boeken van Auster te hebben gelezen deze mij nu niets meer doen. Zo niet dodelijk irriteren door hun voorspelbare literaire trucs. Terwijl ik van Coetzee, die een veel latere ontdekking was, elk nieuw boek blind aanschaf; ondanks mijn besluit dat er daardoor een boek van een ander uit mijn verzameling weg zal moeten.

Auster blijft slechts een prettige schrijver als hij nadrukkelijk geen kunst bedrijft; in de autobiografieën, of zoals hier in zijn brieven.

En misschien wordt naar de oplossing van die vraag gehint in wat zij schrijven over de roman als kunstvorm.

[…] Faced with a choice between reading a run-of-the-mill novel and raking leaves in the garden, I think I would go for raking leaves. I don’t get much pleasure out of consuming novels; and — more important — I think that indifference to reading fiction as a recreation is spreading in society. It has become quite respectable, at least among men, to say that one doesn’t read fiction at all. I am a professional, with a professional stake in the business, so I can’t use myself as a yardstick. But I must say that I get impatient with fiction that doesn’t try something that hasn’t been tried before, preferably with the medium itself.

J.M. Coetzee [165]

Paul Auster ontwijkt deze discussie dan.

As for the reading of novels, I think novelists themselves should be exempted from the discussion. You can’t read other people’s novels while you are writing your own. And when we do read them, needless to say we don’t want to read mediocre ones. Raking leaves is surely preferable (and I detest raking leaves), but we mustn’t get forget the thrill we feel when we come across something truly good. And then — ah, and then — how to forget the passion of our reading when we were young, when it seemed that our very lives depended on it?

Paul Auster [168-169]

En mede daardoor blijft een boek als dit toch allereerst divertissement; vermaak met niveau weliswaar; maar een verzameling brieven die voor mij uiteindelijk meer vragen opriep dan beantwoordde.

Wat zou Coetzee nu echt vinden van Auster’s recente boeken, bijvoorbeeld?

[ wordt vervolgd ]

Paul Auster & J.M. Coetzee, Here and Now
Letters 2008 — 2011

248 pagina’s
faber and faber, 2013

[x]opgenomen in het dossier: