Kuifje 09: De geheimzinnige ster ~ Hergé

► door: A.IJ. van den Berg

Fictie schrijven biedt werkelijk alle vrijheid. Alles kan. En zelfs het onmogelijke kan geloofwaardig worden als de auteur zijn of haar stiel een beetje beheerst.

Wat het vervolgens zo vreemd maakt dat vrijwel alle schrijvers vast blijven plakken aan een beperkte vorm van realisme — en hoogstens wereldjes beschrijven die niet enkel zij kennen, maar het lezende publiek van dat moment ook heel bekend zal voorkomen.

Hebben strips nog eens de extra beperking dat tekeningen lang zo abstract niet kunnen zijn als woorden; willen ze een lezer tenminste een lopend verhaal brengen.

Leve daarom het stripboek waarvan de maker er in de eerste pagina’s mee dreigt de hele aarde te laten vergaan.

Maakt niet uit dat er nog een hele boel albums volgden op dit ene boek. Zodat het met het vergaan van de wereld wel wat mee vallen zal, van een afstandje bekeken.

Voor de duur van enkele pagina’s is er even hoogspanning. Een groot lichaam uit ruimte nadert de aarde ras. En de temperatuur daar stijgt tot onhoudbaar hoge waarden.

Viel ik toch uit het verhaal door een slordigheidje van de makers. Want volgens het ene plaatje suist dat ruimtelichaam met onmetelijke snelheid op de aarde af.

En vervolgens kan iemand toch het exacte moment berekenen waarop de aarde zal vergaan. En daartoe is het toch echt nodig om de snelheid te weten van wat er op de aarde afkomt. Dus is die snelheid niet onmetelijk.

Merkwaardig toch waarover ik zoal struikelen kan bij het lezen. Schrijvers mogen dus best even dreigen met een totaal armageddon, moest alleen hun taalgebruik wel kloppen daarbij.

De geheimzinnige ster is een oorlogs-Kuifje. Het verhaal verscheen in de kranten tijdens de Duitse bezetting van België. En daardoor kon er ineens heel veel niet meer in de avonturen. Dus speelt het verhaal thuis, en in zoiets onbestemds als ‘op zee’,

Bij het lezen stoorde dat aspect niet echt. Ik had er meer moeite mee dat het boek iets claustrofobisch heeft. Er lijken amper honderd mensen te wonen in de wereld van Kuifje — want natuurlijk gaat hij als enige naar de sterrenwacht om te informeren naar die vreemde lichten in het uitspansel. En vanzelfsprekend mag hij als enige journalist mee op de expeditie naar de ijszee waar het ruimtelichaam, of wellicht een deel daarvan, schijnt te zijn ingeslagen.

De beperktheid van een cast hoeft niet per se op te vallen — geef een boek vaart, en geen lezer zal er bijgedachten bij krijgen. Aan de Kuifjes die ik lees, valt alleen telkens weer op dat ze zo’n laag tempo van vertellen hebben, wat de albums iets ouderwets geeft dat niet altijd charmeert.

Hergé, De geheimzinnige ster
64 pagina’s
Casterman, 1967
vertaling van L’etoile mystérieuse, 1942

[x]opgenomen in het dossier: