Kuifje 02: In Amerika ~ Hergé

► door: A.IJ. van den Berg

Eenmaal je iets geleerd hebt, is het vaak heel moeilijk nog weer voor te stellen hoe het was om die kennis of kunde niet te hebben. Helemaal als dat moment lang geleden ligt. Zo moet ik vroeg in mijn jeugd het benul hebben opgedaan dat er een land bestond met de naam Amerika, dat nogal speciaal was.

Ongetwijfeld bestond dit besef uit losse feiten die ik nu zou herkennen als tergende en zelfs foute clichés. Amerika was goed, want dat had ons bevrijd, en Rusland was fout, dat werk; want toevallig loeide de Koude Oorlog nog toen ik van kind een man werd.

Eén van de weinige zekerheden die ik heb, is dat ook in Nederlandse kinderboeken Amerika een magische plaats kon zijn. Pietje Bell verhuisde er naar toe. In Kruimeltje speelt dat land een rol. En dan waren er de kojboj-boekjes nog, ook die niet per se voor kinderen bedoeld zijn.

Toen het stripalbum Asterix: De grote oversteek uitkwam, herkende ik in elk geval al de parodie op het Vrijheidsbeeld in de haven van New York. Toen was ik nog geen tien.

Of Kuifje in Amerika heeft bijgedragen aan het vormen van mijn ideeën over dat land, weet ik niet. Het is onmogelijk om na te gaan wanneer dit stripalbum voor het eerst gelezen is. Zonder deze themamaand was het boek ook nooit herlezen, trouwens. De strip stamt oorspronkelijk uit 1931, en is daarom nog wel erg eendimensionaal. De eerste boeken uit een decennialang doorgaande reeks zijn óf de allerbeste, óf het gebrekkige werk van een beginner. En bij stripseries gaat meestal de laatste vuistregel op.

Dus las ik weer eens meer om een boek dan in een boek. Wat nog wel weer aardige informatie opleverde. Zo wil de Kuifje-exegese dat dit verhaal het eerste was waarvoor Hergé zich grondig gedocumenteerd had. Hij las een boek over de inheemse bewoners van Amerika, en éen over de georganiseerde misdaad in het land.

Doel was ook om de Indianen in het verhaal niet zo wreed of slecht af te beelden als de Kojboj-films uit zijn tijd altijd deden; al mochten ze blijkbaar evenmin intelligent worden. Daarom zit er een wel zeer vlot vertelde scène in het album dat als er olie ontdekt werd onder het land van de Zwartvoet-stam, ze daar vrijwel meteen van verdreven worden. Waarop de witte Amerikanen nogal prompt overnacht op dezelfde plek een hele stad laten verrijzen met wolkenkrabbers en al.

Kuifje in Amerika is een vooroorlogse Belgische strip, van een behoudend katholieke uitgever, waarvan de makers niet geheel kritiekloze fans waren van Amerika. De geldzucht daar leverde telkens voer op voor kritiek.

Het geweld in het land daarentegen speelt een vanzelfsprekende en dragende rol in het verhaal — voor zover er een verhaal verteld wordt. Uitgangspunt is namelijk dat de jongeheer Kuifje naar de VS gezonden wordt om er de georganiseerde misdaad te bestrijden. Dus biedt dit album vooral dom geknok, waarin de kansen telkens keren, van het soort dat niet meer spannend is voor wie het verhaal niet krijgt toegediend in minieme stapjes van twee pagina’s per week.

Voornaamste kwaliteit van dit album lijkt me dat er veel gebeurt in weinig plaatjes. Jammer daarom dat die gebeurtenissen me niet boeiden.

Vragen die bij mij meteen rezen op de allereerste pagina van dit album waren onder meer: wie zond Kuifje uit dan? Die jongen die volgens zijn schepper dan een jaar of zestien is? En hoe wisten de georganiseerde misdaadbendes van zijn komst?

Niet dat de jongeheer Kuifje om anonimiteit geeft trouwens. Elk van zijn heldendaden worden breed verspreid via de nieuwsmedia, en aan het einde van het verhaal krijgt hij zelfs een tickertape parade in New York. De tergende onnozelheid van de latere James Bond-verhalen en -films, dat misdaad blijkbaar het best solo bestreden kan worden door een nogal opvallend personage, bestaat dus al heel lang.

Hergé, Kuifje in Amerika
63 pagina’s
Casterman 1963, oorspronkelijk 1932
anonieme vertaling van: Tintin en Amérique

[x]opgenomen in het dossier: