Dark Star Safari ~ Paul Theroux

Er staat een pittoreske trein op de omslag van dit boek, zoals bij haast alle reisboeken van Paul Theroux. En dat is niet helemaal terecht. Anders dan in de eerder geboeklogde expedities kwamen er nauwelijks treinen voor op de lange tocht die hij over land ondernam van Caïro naar Kaapstad.

Een foto van een minibusje, volgepropt met passagiers, op een bar slechte weg, was representatiever geweest. Een verongelukt minibusje met slachtoffers misschien nog wel meer.

Naast een tocht door de rechterkant van het Afrikaanse continent bracht dit boek ook een reis naar Theroux’s eigen verleden. Hij werkte in de jaren zestig namens het Peace Corps als docent in Malawi. Om, na te zijn uitgewezen, leraar in Oeganda te worden; waar hij V.S. Naipaul ontmoette, en een schrijver werd.

En dit moet wel Theroux’s meest Naipauleske reisboek zijn. Indertijd kon hij zich er nog aan storen dat Naipaul nooit een goed woord voor Afrikanen over had. Nu wordt zijn reis telkens gekleurd door de walging over wat hij ziet.

Alles onderweg is er slechter op geworden dan toen, terwijl het toen ook al niet veel was.

Een sentimental journey naar zijn oude scholen brengt weinig vreugde. De gebouwen zijn vervallen. Alle inspanningen uit de jaren zestig lijken vergeefs. Zelfs al kan Theroux dan nog op éen twee leerlingen bogen die ook les zijn gaan geven.

Het heeft ook nauwelijks zin om naar collega’s te vragen, laat staan de mensen die Theroux indertijd bewonderde. Alles en iedereen werd vergeten; en hun werk al allemaal. Afrika is een jong continent, waar er drie generaties gaan in elders twee. Theroux werd zestig op zijn reis, maar merkt onderweg telkens op dat niemand zijn leeftijd correct weet te schatten, zo weinig mensen van zijn ouderdom lopen er verder rond.

Merkwaardig is nu evenwel, dat Dark Star Safari me bijzonder fascineerde, ondanks alle treurigheid. Alle beschreven problemen stootten niet af, maar zetten juist aan tot doorlezen. Ik hoop niet dat dit was omdat het boek zo veel vooroordelen bevestigde, bijvoorbeeld over hoe nutteloos zo veel ontwikkelingswerk is; want dat gegeven heeft Bert Keizer ook al eens voortreffelijk uitgewerkt.

Nee, het raadsel blijft dat dit door de inhoud een verschrikkelijk boek zou moeten zijn, en het dat juist helemaal niet was. Misschien wel enkel doordat Theroux voortdurend in beweging is, en er zo lucht blijft. Misschien omdat Theroux telkens waarschuwingen negeert, zelf gaat kijken, en de ellende dan steeds net iets minder erg is dan hem was voorgespiegeld. Zodat die bijna meevalt.

Paul Theroux, Dark Star Safari
Overland from Cairo to Cape Town

495 pagina’s
Penguin Books 2003, oorspronkelijk 2002

Deep South ~ Paul Theroux

Hoogtepunt in Deep South voor mij, en waarschijnlijk voor Paul Theroux zelf, is zijn ontmoeting met een lezer. Zo’n echte lezer, die alles gelezen heeft wat er toe doet, en erover kan praten ook, omdat er daarop over is nagedacht.

Bij een eeuwig gebrek aan zulke lezers in mijn omgeving ben ik ooit boeklog begonnen. Kan ik uiteindelijk tegen mijzelf praten, over een paar jaar; als de meeste herinneringen aan een boek vervaagd zijn tot wel heel grove generalisaties.

Toegegeven, juist door deze website nemen lezers van elders weleens contact met mij op. Alleen gaat het hen daarbij meestal dan om éen boek. Terwijl éen boek geen boek is, voor mij. Mijn positie is dan ook ingewikkeld. Ik relativeer doorgaans sterk wat éen nietig mens vermag als schrijver, zelfs als daarbij voort kan worden gebouwd op de traditie aan wat er al werd geschreven. Toch tonen boeken wel het hoogste aan wat mensen weten voort te brengen aan inzicht en wijsheid, allemaal geconcentreerd in éen bandje. Mede daarom blijft het wel een eeuwige noodzaak om door te lezen.

In Deep South beschrijft Paul Theroux vier reizen die hij in een jaar maakte door de zuidelijke staten in de VS. Dat is zijn geboorteland weliswaar, en toch zijn daar regio’s in die hij helemaal niet kende. Theroux komt uit het zo door de Engelsen beïnvloedde Boston, Massachusetts.

Bij zijn keuze voor deze bestemming heeft misschien meegewogen dat zijn vroegere voorbeeld en voormalige vriend V.S. Naipaul vijfentwintig jaar eerder een boek had geschreven over dat diepe en onbekende zuiden van juist Theroux’s land.

Paul Theroux werd al gauw gedwongen om parallellen te trekken met reizen die hij elders maakte, zoals die door Azië en Afrika. De zichtbare armoede is namelijk vergelijkbaar. En net als in Afrika worden alle motels er gerund door nijvere Indiërs uit de oneindige familie Patel.

Speelt ook mee dat hij er direct als buitenstaander wordt gezien als hij zijn mond open doet, als noorderling; voor wie de Amerikaanse Burgeroorlog [1861–1865] niet per se iets bijzonders betekent, anders dan voor zo velen nog altijd daar; die de vernedering van het verlies nog altijd niet te lijken hebben verwerkt; en voor wie welk commentaar ook van een Yank al gauw aanmatigend klinkt.

Verschil met zijn reizen elders in de wereld is misschien daarom dat hem rustig gevraagd wordt om nog eens terug te komen, als Theroux het wenst om iemand te spreken. Dus, dat deed hij dan. Vandaar die vier reizen, met hun onderbrekingen daartussen.

Waren er ook nogal eens omstandigheden waarin het onmogelijk is om werkelijk contact te leggen. Theroux bezocht telkens weer wapenbeurzen, waar dan enkel witte mannen op af kwamen, en dat lijkt dan het meest of hij veldwerk antropologie doet bij een stam met gewoonten die volkomen vreemd zijn. Hij kan in elk geval zien dat zo’n beurs als ritueel voor die mensen betekenis heeft. Ze worden er in hun wereldbeeld bevestigd, want ze zijn er onder gelijken.

Toch zijn het de echte gesprekken die dit boek hun waarde geven uiteindelijk. Want aan het leven in de leeggelopen stadjes aan de achterafwegen in de staten blijft veel onbegrijpelijk voor de buitenstaander. Behalve dan dat er geen werk is voor grote groepen van de bevolking, en dat de staat noch de federale overheid daarop iets verzonnen heeft om de economie toch nog in gang te houden.

Zelfs de Amerikaanse filantropen richten zich liever op andere regio’s in de wereld. Ook de stichting van de voormalige president Bill Clinton geeft honderden miljoenen uit aan steun in Afrika, en amper iets in de staat Arkansas, waarvan hij zolang gouverneur was.

Dus maakt het indruk als Theroux met goedwillende zuiderlingen praat die toch iets proberen te verbeteren aan de toestand van hun plaatsgenoten — ook al omdat dit dan gebeuren moet met minieme budgetten.

Wat dit boek alleen wat mist, is echte verdieping. Het blijven woorden van een voorbijganger, zelfs al ging hij dan overal kijken. Verklaringen voor het waarom de zaken er zijn zoals ze zijn, zoekt hij niet per se op.

Op dat ene moment na dan, als hij die lezer ontmoet. Randall Curb. Die slechtziend ter wereld kwam en ondertussen blind is, en toch nog altijd boeken koopt. En met wie er eindelijk te praten valt over wat al die schrijvers over het Amerikaanse zuiden goed hebben gezien, en wat juist helemaal niet; zoals dat het openlijke racisme wel heel makkelijk is weggelaten bij sommigen. Waarom Let Us Now Praise Famous Men het boek is van een vervelend egoïstische schrijver. Of waar Faulkner nu goed in was, en waarin juist ergerlijk.

Maar door het gemis aan verdieping, en het gegeven dat Theroux alleen weggetjes af reed achteraf, kan dit boek wel de indruk nalaten dat die zuidelijke staten van de VS voor eeuwig in apathie zijn bevroren sinds de slavernij er werd afgeschaft. De bevolking leeft er nog steeds in vrijwel strikte apartheid. Wantrouwen broeit er schijnbaar altijd, als even wat dieper gepeurd wordt dan de oppervlakkige hartelijkheid van het terloopse contact.

En dus is éen boek alleen werkelijk nooit blind te vertrouwen.

Paul Theroux, Deep South
Four Seasons on Back Roads

464 pagina’s
Eamon Dolan/Houghton Mifflin Harcourt, 2015

Fresh-Air Friend ~ Paul Theroux

Ik schuwde tot nu de bundels met losse artikelen van Paul Theroux, zonder dat hier een echte reden voor bestond. Behalve dat er misschien angst was om in die boeken niet meer dan maakwerk te krijgen. Theroux heeft het in zijn reisboeken weleens over de journalistiek die hij ondertussen bedrijft. En het leek me dat hij daar altijd met wat een zuchtend dédain over schreef.

Maar goed, Theroux is een populaire schrijver, wat betekent dat zijn boeken enorme oplages halen, en een paar jaar na eerste publicatie al niets meer kosten. Een proeve van zijn losse werk vroeg niet veel.

En dan moet gezegd dat de bundel Fresh-Air Fiend een paar bladzijden bevat die ik tot de interessantste reken ooit bij Theroux gelezen. Omdat hij daarin persoonlijker wordt dan in zijn reisboeken, zonder daarbij nu ogenschijnlijk veel te vertellen.

Dit boek begint met een paar stukken over de drang van Paul Theroux om buiten te willen zijn, en in beweging te blijven. Daarbij laat hij in het midden of dit nu pure compensatie is voor al die uren op zijn billen aan de schrijftafel, of dat beide inspanningen voortkomen uit eenzelfde drang tot alleen te moeten zijn; maar dan het liefst wel nuttig alleen.

Opvallend is dat uit Theroux’s betogen over de drang naar buiten te willen ook een positiebepaling naar voren komt over wat schrijven hoort te zijn. Al lijkt hij het in deze passages slechts te hebben over andere reisschrijvers deden, en wat er goed of slecht is aan hun werk.

In dit boek worden onder meer boeken besproken van collega-reizigers als Chadwin, Pritchett, en John McPhee. Waarbij Paul Theroux de laatste bijvoorbeeld prijst om de kalme logica van zijn verhalen. Tegelijk vindt hij altijd net wat te weinig van deze schrijver te krijgen. Als is dit ook een compliment; geen beter boek dan het boek dat aanvoelt als te dun.

Deze bundel van Theroux bevat naast persoonlijke artikelen over zijn manier van reizen, en enkele boekbesprekingen, ook reportages over landen. Deze lopen dan weer vaak parallel aan de reisboeken die in het betreffende land speelde; en informeren tegelijk over zo’n boek; voor wie dit gelezen heeft tenminste.

Zo las ik in een tussenzin over het einde van de kroonkolonie, dat Theroux tijdens het jaar van Riding the Iron Rooster ondertussen stiekem steeds in Hongkong kwam uitblazen — wat dat boek ineens heel anders maakt.

Enfin, speelt zich zelfs nog in artikel in Nederland af, waar Theroux is voor een boekpromotie, maar dat was allemaal meer leuk dan werkelijk interessant.

Het waren toch die autobiografische stukken, die me tussen de regels door meer van Theroux toonde dan de reisboeken ooit deden, die ik de moeite waard vond.

Paul Theroux, Fresh-Air Fiend
Travel Writings, 1985–2000

453 pagina’s
Penguin Books 2001, oorspronkelijk 2000

Ghost Train to the Eastern Star ~ Paul Theroux

Paul Theroux maakte in 1973 een lange treinreis door Azië, die hij zou verwerken in het boek The Great Railway Bazaar. Drieëndertig jaar later, en twee keer zo oud als toen, probeerde hij dezelfde tocht nog eens te maken, voor zover een reis ooit opnieuw te maken is.

Dus voerde hij ditmaal ook het verleden mee. Zijn eigen verleden. Met daarin het gegeven dat hij in 1973 nogal wanhopig was geweest. Zijn huwelijk raakte tijdens de reis onherstelbaar ontwricht, en ondanks deze ellende werd hij juist door het boek met dat reisverslag ineens een succesvol auteur.

Ook de geschiedenis woog mee die de planeet de afgelopen drieëndertig jaar had doorgemaakt. Zo kon hij ditmaal niet door Iran en Afghanistan reizen. Terwijl verderop de grens met Cambodja nu wel open was.

Belangrijkste verschil tussen de twee boeken is dat Theroux indertijd heeft getracht The Great Railway Bazaar zo tijdloos als mogelijk te maken. In Ghost Train to the Eastern Star doet hij geen enkele moeite daartoe. Misschien in het besef dat wat in 1973 nog zo onaantastbaar leek, zoals het bestaan van de Sovjet-Unie, ondertussen allemaal verkruimeld is. Dus staat dit boek vol met opinies van passanten en medereizigers over de regering Bush, en hun daden in Afghanistan en Irak.

Tegelijk gaat Theroux ook in Vietnam en Japan op zoek naar wat het Amerikaanse leger in die landen heeft uitgericht.

Een ander verschil met het eerste boek is dat Theroux ditmaal wel kan zeggen anoniem te reizen — zestigplussers vallen nu eenmaal niemand meer op — maar dat hij tegelijk een bekend auteur is geworden. Dus geeft hij onderweg lezingen. En komt hij onderweg mensen tegen die een boek van hem lezen. Zijn er titels van hem te koop in boekhandels onderweg; al dan niet in piratendruk.

En daarmee worden hem ook interessante literaire ontmoetingen mogelijk, onderweg. Met Pamuk, in Turkije. Met Arthur C. Clarke, op Sri Lanka. Haruki Murakami laat hem het verborgen Japan zien. Pico Iyer is ook in dat land.

Nu vind ik deze ontmoetingen prachtig, al was het maar om de literaire roddels die er dan uitgewisseld worden. Tegelijk staat dit boek vol met intrigerende conversaties. Want, dit blijft het wonderbaarlijke aan de reisboeken van Theroux. Hij raakt altijd overal met iedereen in gesprek. En die gesprekken dienen altijd de beschrijving van het land waar hij dan door reist.

Ik mag dit allemaal o zo graag lezen. Ik begrijp ook niets van de kritiek dat dit boek veel te lang zou zijn. Integendeel. Het laatste gedeelte van de reis, door Japan, en met de Transsiberië-expres terug naar Europa, werd me veel te snel afgeraffeld.

Interessantste botsing met het verleden bracht Theroux’s bezoek aan Singapore. Daar, waar hij ooit als docent had gewerkt, maar na drie jaar weg moest, omdat zijn contract niet verlengd werd. Die uitwijzing van toen, maakt hem nog steeds tot persona non grata in de stadstaat. Terwijl het de enige keer onderweg is dat zijn verblijf ergens de kranten haalt, staan die dan wel vol met selectief negatieve oordelen over hem, van studenten die hij ooit begeleidde.

Zulke details tekenen als niets anders hoe een systeem werkt.

Paul Theroux, Ghost Train to the Eastern Star
On the Tracks of
the Great Railway Bazaar
485 pagina’s
Penguin Books 2009, oorspronkelijk 2008

Great Railway Bazaar ~ Paul Theroux

Paul Theroux was ooit éen van mijn lievelingsschrijvers, maar dat is al een tijd geleden. Eind jaren tachtig schat ik. Daarna was het ineens over, zonder dat me duidelijk is waarom. Las ik slechts De geschiedenis van een vriendschap nog, maar alleen omdat dit boek over V.S. Naipaul gaat.

Ik moet dit boek dus eerder gelezen hebben, maar daar bleek me tijdens het lezen weinig van. Sinds de eerste kennismaking zijn me namelijk maar twee observaties bijgebleven. Theroux maakte een werkwoord – dat hij steeds weer gebruikt – van de naam van de ongelukkige man die even uitstapte bij een halte en daarna de trein zag wegrijden zonder hem. En de schrijver merkte over de rit in de Trans-Siberië-expres op dat het landschap buiten zo weinig veranderde al die 7.000 kilometer dat het raam ook een schilderij had kunnen zijn.

Die twee zaken zijn nu niet bepaald het meest opvallende aan dit boek.

Verbaasd was ik zelfs dat het leek of ik memorabele passages werkelijk voor het eerst onder ogen kreeg. Die episodes in Laos, of Vietnam? Die merkwaardige revue in Japan, met die vreemde mix van bloot en geweld?

Dus, waar tijdens het herlezen meestal de vraag meespeelt of ik bepaalde verwijzingen vroeger ook begrepen zou hebben, was dat nu niet. Enfin.

The Great Railway Bazaar is een heerlijk boek om in een vakantie te lezen. Iemand anders gaat voor je op reis, en doorstaat alle ontberingen. Jij hoeft alleen de bladzijden maar om te slaan.

Theroux had ook groot gelijk om de trein als vervoermiddel te kiezen. Vliegtuigen maken de transities van plek naar plek te abrupt en steriel. En autochauffeurs doen onderweg zelden kennis op van boeiende medepassagiers. Bovendien is het uitgangspunt van dit boek zo aardig. Eigenlijk zit Theroux onderweg meestal rustig in zijn coupé pijpje te roken en boekje te lezen, maar toch maakt hij die hele tocht genoeg mee om een prachtig vol boek te kunnen schrijven.

Dat vooral.

Het is zo goed geschreven. En daarom doet het er niet toe dat de wereld er tegenwoordig wat anders bijligt dan de schrijver in 1973 zag.

Ik had toch wel smaak, vroeger.

Paul Theroux, The Great Railway Bazaar
By train through Asia
379 pagina’s
Penguin Books © zonder jaar, oorspronkelijk 1975


Happy Isles of Oceania ~ Paul Theroux

In de laatste honderdvijftig pagina’s van dit boek staan een paar opvallende opmerkingen van Paul Theroux. Hij is dan in Hawaï aangekomen, na een lange tocht langs Zuidzee-eilanden, die ooit in Nieuw-Zeeland begon. En Hawaï bevalt hem. In plaats zijn reis daar te beëindigen, en het normale leven weer op te pakken, blijft hij talmen. Al was het maar omdat hij anders aan dit boek zou moeten beginnen.

En zo’n boek schrijven, is werk. Maar tegelijkertijd niet het echte werk. Dit bezwaar formuleert hij na een paar andere reisschrijvers ontmoet te hebben die weinig meer doen dan hotelkamers keuren, en restaurantjes bespreken.

I was proud of being a travel writer in Oceania. I stopped seeing it as a horrid preoccupation that I practiced only with my left hand. But when I got to Hawaii I changed my mind. I was not sure what I did for a living or who I was, but I was absolutely sure I was not a travel writer. [687]

Het is een vloek voor een schrijver om succes te krijgen met iets dat hij eigenlijk minderwaardig vindt aan zijn andere boeken. A.A. Milne vond het vreselijk als schrijver van kleuterverhaaltjes over Winnie-the-Pooh te worden gezien. Hij had nog zo veel meer geschreven. Theroux vindt het maken van reisboeken een noodzakelijk kwaad. Maar die verschaffen hem wel de ruimte om te doen wat hij wil doen — fictie schrijven, en reizen.

Theroux kan namelijk niet ontkennen van reizen, en kamperen te houden. Om de gemoedstoestand waarin hij zich dan beweegt.

A traveler has no power, no influence, no known identity. That’s why the traveller needs optimism and heart, because without optimism travel is misery. Generally, the traveller is anonymous, ignorant, easy to deceive, at the mercy of the people he or she travels along. […] But travelling, I whistled in the dark and assumed all would be well. [616]

Komt er in dit boek als probleem bij dat zijn huwelijk net gestrand is, en Theroux het hypnotiserende ritme van het paddelen in zijn kajak nodig heeft om niet te hoeven tobben.

En ondanks dat delen van dit reisboek pessimistisch zijn om wat hij overal aantreft, moet het wel dat optimisme van Theroux als reiziger zijn dat deze boeken voor mij zo eminent leesbaar maakt. Al zijn de karikaturen die hij van de zo merkwaardig racistische Australiërs schetst ook gewoon grappig, op een tenenkrommende manier.

Maakt het daarbij al bijna niet meer uit waar langs zijn reis hem voert. Al had dit boek dan weer het voordeel de lezer langs nogal exotische bestemmingen te leiden. De Trobriandeilanden. De Salomonseilanden. Vanuatu. Fiji. Samoa. Tahiti. Rarotonga. Paaseiland. Eilanden met grote overeenkomsten — al was het maar omdat ze in de loop van eeuwen door verwante mensen bevolkt zijn — eilanden met grote verschillen.

Speelt op de achtergrond ook nog mee dat de Eerste Golfoorlog op uitbreken staat, en dan daadwerkelijk losbarst. Of dat elke moslim onderweg als reactie op de naam Salman Rusdie automatisch zegt dat die dood moet. Want de buitenwereld is nu overal doorgedrongen. Zelfs bij de primitiefste eilandbewoners weten ze wie Rambo is. Van de video. De ontdekkingsreiziger kan alleen nog op zoek naar wat hij of zij nog niet met eigen ogen heeft gezien.

Paul Theroux, The Happy Isles of Oceania
733 pagina’s
Penguin Books 1992

Kingdom by the Sea ~ Paul Theroux

Er zijn een paar verschillen tussen The Kingdom by the Sea en The Great Railway Bazaar die dit een beter boek maken, hoewel het aanmerkelijk minder exotisch is. Zo leek Theroux in dat andere boek enorm zijn best te doen om te verhullen welk jaar de reis zich afspeelde. Misschien was dat om te voorkomen dat het verhaal te snel gedateerd zou lijken. Pas door een terzijde over het gedwongen aftreden van Agnew kon ik nagaan dat het jaar 1973 moest zijn.

In dit boek heeft Theroux door dat elke reis weinig meer dan een momentopname biedt. Hij deed zijn trektocht langs de Britse kust op het moment dat de Falkland-oorlog was uitgebroken, en maakt daar ook geen geheim van. Al kan het zijn dat hij die gesprekjes over de ontwikkelingen daar gebruikt om te contrasteren met de relatieve kalmte van het leven in Groot-Brittannië onder Thatcher.

Momentopname is zeker dat bijna elke rit over een mooi spoorlijntje er éen van de laatste zal zijn. Door de privatisering van de spoorwegen staat bijna alles dat geen grove winst oplevert op het punt te verdwijnen.

Aan het eind van zijn reis maakt Theroux een langdurige spoorstaking mee, waardoor hij zowiezo van alternatief vervoer gebruik moet maken om verder te komen. Alleen is dat alternatief er haast niet. Daardoor dringt zich de conclusie op dat hele delen van het land in een even groot isolement komen als ze waren voor de uitvinding van het openbaar vervoer. Dat is, voor alle mensen zonder auto.

Het boek eindigt mede door de staking nogal abrupt.

Theroux merkt een paar keer op dat niets over Groot-Brittannië onbekend is. Er zal geen land ter wereld zijn waarvan zoveel plekken ergens beschreven liggen. Dat biedt hem alleen ruimte voor een andere interpretatie. Maar zijn interpretatie is éen van een permanente verbazing over die Britten, en hun vele diepe vooroordelen.

En dus ben ik blij. Mijn voorkeur gaat uit naar voor schrijvers die het vreemde kunnen laten zien in het alom bekende.

Paul Theroux, The Kingdom by the Sea
A Journey around Great Britain
433 pagina’s
Washington Square Press © 1984, oorspronkelijk 1983

Last train to Zona Verde ~ Paul Theroux

Diepe armoede is overal in de wereld gelijk. Zulke armoede stinkt. En is triest. Dat was zo al éen reden waarom Paul Theroux zijn laatste lange reis door Afrika voortijdig onderbrak. In de wetenschap zelfs dat hij daarmee misschien wel nooit meer zo’n tijd in zijn eentje op pad zou gaan. Het was te ellendig waar hij was geweest overal, en daarmee overal hetzelfde.

Kwam daar nog bij dat er Afrikaanse vrienden van hem dood waren gegaan. Of dat zijn creditcard gekloond was in Namibië, waarop iemand anders $ 48.000 van Theroux’s geld uitgaf.

Maar ooit leek het hem een goed idee om vanuit Zuid-Afrika door de westelijke kant van Afrika naar het noorden te reizen.

De oostelijke kant van het continent had hij ook al gedaan, van noord naar zuid, zoals vastgelegd werd in het reisboek Dark Star Safari.

Van zuid naar noord gaan, zou de cirkel rondmaken.

Alleen was de chaos en armoede die hij onderweg zag nog erger dan al beschreven werd in Dark Star Safari. En ook het reizen, in gammele auto’s of aftandse bussen over hobbelwegen bracht nooit enige soulaas. Kwam daar alle gedoe bij elke grensovergang nog bij.

Wonderlijk aan zowel Dark Star Safari als The last rain to Zona Verde is dat beide boeken disfunctionele landen beschrijven, en toch heel soepel door blijven lezen. Paul Theroux wist dit boek onder meer interessant te houden door telkens reportages in te lassen die afleiden van het grote verhaal over dat ontregelde continent.

In de boeiendste van die reportages zoekt hij volken op die aan oude leefwijzen en riten hebben kunnen vasthouden, nog van voor de kolonisatoren kwamen. Al geldt bij Theroux ondertussen wel de Bryson-bedenking: zou hij werkelijk telkens onderweg spontaan zulke rijke gesprekken hebben gevoerd? Heeft hij voor het boek misschien niet toch mensen samengevoegd tot éen personage? En in hoeverre mocht de romanschrijver die hij ook is mee kleuren aan het verhaal?

Overigens komen zulke bedenkingen altijd pas achteraf, niet tijdens het lezen.

En andere bedenking achteraf is dat het boek door die uitstapjes niet het idee geeft dat Theroux een reis uit éen stuk aan het maken is.

Recensies over dit boek indertijd hadden me al gewaarschuwd dat Theroux zijn reis staakt, in Angola al, en daarmee misschien wel voorgoed van het continent weg vlucht. Dus gold enerzijds dat ik deze uitgave wel hoorde te lezen, omdat ik al zijn reisboeken las, en sommige zelfs herlezen heb. Terwijl er nooit echt zin was om me in alle ellende te gaan verdiepen.

Speelt bij Paul Theroux en Afrika wel mee dat hij ooit een tamelijk blinde liefde op heeft gevat voor het hele continent. Hij nam als jonge man dienst nam in het Peace Corps, om zo aan de Vietnam-oorlog te ontkomen, en ging onder meer les ging geven in Malawi en Oeganda. Dat waren vormende jaren.

Afrika is nog altijd het continent van het licht voor hem.

Dus waren mijn verwachtingen niet hoog toen ik dit boek ging lezen. Ellende, gevoegd bij de teleurstelling van een auteur over wat hij zoal aantrof, en de notie dat het allemaal toch gewoon beter zou kunnen, is geen aantrekkelijk uitgangspunt voor welk boek ook.

Als schrijver heeft Theroux me alleen nog nooit teleurgesteld. Zelfs niet met dit boek.

Paul Theroux, The last train to Zona Verde
My ultimate African safari

334 pagina’s
Houghton Mifflin, 2013

Old Patagonian Express ~ Paul Theroux

In het voorjaar van 1978 stapte de schrijver Paul Theroux ’s ochtends vroeg op de forensentrein naar Boston. Alleen stapte hij niet uit om naar z’n werk te gaan. Zijn baan werd het even om per trein door te rijden naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, en van die reis verslag te doen.

Vanuit de extreme winterkou van de Amerikaanse oostkust vertrok hij naar de tropen. Vanuit het geregelde bestaan in de VS naar de extreme armoede in Midden-Amerika en verder.

En dat leverde een zeldzaam saai boek op.

Het is briljant geschreven op sommige stukken, zeker. Maar zelfs heel boeiend beschreven ellende blijft altijd iets ellendigs houden.

Theroux reisde per trein vooral door regio’s waar verder niemand dan de allerarmsten per trein reizen. Wie kan, neemt het vliegtuig. Of anders de bus. En naast dat de allerarmsten niet de allergrootste levensvreugde uitstralen, viel er ook nog nauwelijks met hen te communiceren. Daardoor kreeg Teroux’s halsstarrige voorkeur om per trein te blijven reizen iets pathetisch.

Op het laatst staan er dan nog wel een paar briljante pagina’s in, maar die hebben niets te maken met reizen, of met treinen. Theroux is inmiddels in Buenos Aires aangeland, en mag op audiëntie bij Borges.

Het contact bevalt Borges zo goed dat Theroux de volgende dag terug moet komen, om nog wat voor te lezen. En dan weer.

De gesprekken over literatuur van die twee mannen, daardoor bood dit boek me nog iets.

Paul Theroux, The old Patagonian Express
By train through the Americas

Penguin Books © oorspronkelijk 1979

Overal ziet men zichzelf ~ Stan van Houcke

Paul Theroux is nooit in Mongolië geweest, in zijn reisboeken. Stan van Houcke bezocht dat land wel, als verslaggever voor de VPRO-radio. En hij schreef er impressies over op in dit boek. Bovendien is dat een bundel met reisreportages, die op verschillende momenten plaatsvonden; waar Theroux telkens éen lange reis beschrijft

Helemaal éen op éen is Overal ziet men zichzelf niet te vergelijken, met boeken als The Pillars of Hercules of Ghost Train to the Eastern Star; waarin veel van de zelfde landen voorkomen. En toch wil ik deze vergelijking wel trekken. Omdat er iets aan de reportages is van Stan van Houcke dat het werk van Paul Theroux inhoudelijk in de schaduw stelt. En hopelijk lukt me hardop denkend om te formuleren wat precies.

Beide mannen komen onderweg telkens met interessante mensen aan de praat. Maar de observaties die dit oplevert nemen nooit veel ruimte in — ze bevestigen ook vaak wat de schrijver al aan sfeer heeft gegeven. Is het ergens onprettig, dan geeft zo’n gesprekspartner daar de pas echt tekenende onaangename details bij.

Het grootste verschil tussen beide auteurs is waarschijnlijk dat Theroux weliswaar de moeilijkheden niet ontloopt, maar toch ook niet per se opzoekt. Terwijl Van Houcke de ouderwets journalistieke neiging niet kan onderdrukken naar de brand toe te lopen, om daar zelf te kijken. Zo is hij aan de Iraakse grens, als dat land wordt binnengevallen door het Turkse leger.

Van Houcke komt nooit ergens zomaar — daar is hij de man ook niet naar, gezien ook de titel. Toch speelt het toeval een rol. Maar niet hij, of zijn verblijf ergens, vormen de hoofdmoot van de reportage — wat hij aantreft, is dat wel.

En in de maat die dit boek biedt, werkte dat goed. Ik probeerde bijvoorbeeld eerder zijn werk De eeuwige oorlog, over het Palestijns-Joodse conflict, maar dat bleek me veel te dik; omdat er toch vrij veel voorspelbaar is aan de verhalen daar. Een reportage over Israel van 21 pagina’s, zoals in dit boek, kan ik wel goed aan. Mag daar nog rustig een verhaal van 24 pagina’s over de problemen in Libanon bij.

Heeft Paul Theroux tenslotte wel éen ding voor. Het raamwerk van die ene reis in dat boek maakt dat de reportages in het ene land schijnbaar vloeiend overgaan in het verslag over de volgende bestemming. Zijn boeken hebben een ritme, met climaxen, en rusten.

Een bundel met los werk als deze, waarbij het ene moment de armoede in Armenië beschreven wordt, en het volgende ogenblik de stagnatie in Portugal, blijft iets fragmentarisch houden. Scherven zijn het, waarvan de randen soms snijden; maar scherven ook waarvan het jammer is dat die tezamen niet iets completers opleveren.

Stan van Houcke, Overal ziet men zichzelf
269 pagina’s
Atlas, 1999

Pillars of Hercules ~ Paul Theroux

Opmerkelijk aan de reisboeken van Paul Theroux is dat doorgaans onbenoemd blijft hoeveel tijd er verstrijkt. Dit kan misschien ook moeilijk anders. Maar dat zijn rondreis langs de Middellandse zeekust een kleine anderhalf jaar duurde, volgt niet éen op éen uit de tekst. Onderweg moeten er weken, zo niet maanden voorbij gegaan zijn zonder evenementen die het boek hebben gehaald. Zeker in het laatste deel van zijn reis; als hij niet via boot of trein van Tunesië naar Marokko kan, en via Italië, Frankrijk en Spanje moet.

Misschien ging hij ondertussen wel telkens even naar huis…

Ondertussen is deze cultuurreis ook een studie naar geweld, en discriminatie.

Meest opvallende uitspraak uit The Pillars of Hercules vond ik Theroux’s opinie over Israël, en de omringende staten. Dat die landen eigenlijk belachelijk klein zijn, maar zo met de ellebogen werken tegen elkaar, dat ze alleen daardoor al aanzienlijk groter lijken.

Jammer was wel dat dezelfde uitspraak drie keer voorkwam.

Dit boek wijkt wat af van zijn overige reisboeken in de zin dat Theroux vrijwel steeds door gebieden reisde waar alles redelijk normaal functioneerde. Slecht in Albanië en Egypte trof hij derdewereldtaferelen aan. En in 1994 woedde de oorlog nog in Joegoslavië, waarbij hij Kroatië goed de gevolgen kon zien.

Bovendien is elke morzel gronds aan de Middellandse zeekust door mensen bewerkt, en ooit in cultuur gebracht. En de meest pittoreske delen hebben altijd al kunstenaars gelokt. Dat Theroux soms zo’n voorliefde heeft om de lelijkheid te beschrijven die aan de toeristische gebieden kleeft, kan daarmee geen toeval meer zijn. En ook al nam hij zich voor op reis toeristen zo veel mogelijk te mijden, er komen toch enkele zeer hatelijke passages over domme toeristen voor in het boek. Al zijn die terecht.

Maar de Middellandse zee is altijd een smeltkroes geweest. En op het moment vindt er misschien wel minder vermenging plaats dan ooit. Othello, met zijn zwarte admiraal in Venetië, heeft een nu helemaal onbestaanbaar gegeven.

Ik had niet verwacht dat Theroux me met dit boek ook kon leren om zulke verschijnselen beter te zien.

Paul Theroux, The Pillars of Hercules
A Grand Tour of the Mediterranean

523 pagina’s
Penguin Books 1996, oorspronkelijk 1995

Riding the Iron Rooster ~ Paul Theroux

Ik had dit boek vorig jaar willen herlezen; vooraf aan de Olympische Spelen in Peking. Omdat me er vooral van bijgebleven was dat China geen aangenaam land was om te bezoeken.

Reisboeken die uitleggen waarom het onzin is om mijn leunstoel te verlaten, zijn me trouwens lief.

Maar ik kon mijn exemplaar nergens meer vinden. Uitgeleend, vast, en nooit meer teruggekregen. Dus duurde het tot ik dit exemplaar ergens goedkoop tweedehands tegenkwam, voor die wens tot een hernieuwde kennismaking was te vervullen. En dat was in zeker opzicht ook een geluk. Ik had namelijk inmiddels V.S. Naipaul’s eerste boek over India gelezen; An Area of Darkness. En ik was ook weer op de hoogte van Naipaul’s fundamentele afkeer of Theroux’s zo leesbare reisboeken.

Een passant heeft zelden iets wezenlijks op te merken over een land.

Dus vermoed ik ineens dat Theroux, net als Naipaul, alleen al een jaar door een land wilde reizen, om te bewijzen dat hij dit kon. Dat het hem zou slagen niet alleen een reisboek te schrijven, maar tegelijk ook portret van een land te maken en zijn inwoners daarbij.

Enfin, ik klaag verder niet over Theroux’s capaciteiten als schrijver, maar Naipaul is wel de scherpere essayist van de twee. Bovendien was diens betrokkenheid bij India veel groter – zijn grootouders kwamen er vandaan, hij viel niet op de menigte – terwijl Theroux niets in het bijzonder met China had, en overal meteen opviel als toerist; en alleen daarom al vanzelfsprekend veel hogere prijzen diende te betalen.

Riding the Iron Rooster speelt voor het grootste gedeelte in 1986. Theroux reist in het begin van het boek net per trein door Rusland, als hij via zijn wereldontvangertje hoort dat er ergens een kernramp gebeurd moet zijn. Pas veel later geven de Russische autoriteiten toe dat er een ramp in Tsjernobyl is gebeurt.

Bij deze ene duidelijk te plaatsen gebeurtenis blijft het. Het hele boek is verder nogal verstoken van aanduidingen hoeveel tijd er verstrijkt. Enerzijds maakt door die truc het boek een compacte en dynamische indruk; al die treinreizen door China hadden ook binnen een paar weken gemaakt kunnen zijn, bij wijze van spreken. Maar aan de andere kant vestigt dit handigheidje wel de nadruk op een ander aspect van dit boek. De schrijver laat nogal wat weg. Het lijkt me namelijk een ontstellend eenzaam avontuur dat Theroux doormaakte, het grootste deel van de tijd. Ook al zijn er overal in China ontstellend veel mensen, werkelijk contact met hen is nauwelijks mogelijk; zelfs al sprak hij drie vier woorden van de taal.

Als tijdsbeeld is het boek dan wel weer voorbeeldig. Omdat het Communisme nog springlevend lijkt – 1989 moest nog aanbreken – maar er tegelijk in China al een overgang zichtbaar lijkt naar een soepeler regime. Terugkerend gespreksonderwerp met reizigers onderweg is ook steeds de funeste uitwerking van de Culturele Revolutie in de jaren zestig.

Bij een eerder bezoek van Theroux aan China kon daar toch echt nog niet over gesproken worden.

Mijn herinnering aan het boek klopte evenwel. Blij was ik dat Theroux voor mij dat land in alle richtingen doorkruist had. Blij dat ik er niet heen hoef; hoe indrukwekkend het bezoek aan Tibet ook is waarmee de schrijver het boek besluit.

Paul Theroux, Riding the Iron Rooster
By Train Through China

487 pagina’s
Penguin Books 1989, oorspronkelijk 1988

Sir Vidia’s Shadow ~ Paul Theroux

In zijn recente biografie van V.S. Naipaul doet Patrick French nogal wat moeite om aan te tonen dat Theroux weleens liegt in diens portret van de schrijver uit ’98. Sommige ontmoetingen in het boek hebben nooit zo plaatsgehad, een aantal mensen is niet goed gerepresenteerd, en Theroux maakte het vaak allemaal mooier dan het was.


Dat zal.

En het zal ongetwijfeld een taak zijn van een biograaf om eerdere interpretaties over diens hoofdpersoon te prijzen, of juist te ontkrachten. Maar mij interesseert eerlijk gezegd van vrijwel elk boek slechts of ik het een goed boek vind, of niet.

Theroux’s biografie, over Naipaul en hemzelf, is goed. En een echt boek. Niet alleen een dubbelportret. French’ biografie is daarentegen maakwerk, dat van mij honderden pagina’s dunner had gemogen.

Enfin, dan eindigt Theroux met een scène die zo bedacht lijkt, dat die wel echt gebeurd moet zijn. Als hij zijn oude vriend in Londen op straat tegenkomt, en deze hem eigenlijk niet meer wil kennen. Maar dat einde had zich al afgetekend in de hoofdstukken daarvoor. Omdat wel heel veel in de vriendschap tussen de beide schrijvers van Theroux’s kant begon te komen. Op zijn brieven kwam hoogstens een telefoontje als antwoord. En in een catalogus van een antiquariaat ontdekte hij boeken, die hij met een persoonlijke opdracht aan Naipaul en zijn vrouw had geschonken.

Misschien trad de verwijdering al veel eerder op. Misschien was de vriendschap er wel alleen toen beide schrijvers nog redelijk onbekend waren; en ze nog woekeren moesten met hun geld. Maar toen ging Theroux die treinreis maken, beschreven in de Great Railway Bazaar, en overtrof de leerling de meester opeens wel zeer in publiekelijke waardering.

Theroux en Naipaul leerden elkaar in Afrika kennen, waar de éen voor het Amerikaanse Peace Corps actief was — om niet naar Vietnam te hoeven — en de ander als gastschrijver werkte. Van grote betekenis daarbij was hoe de oudere schrijver zijn jongere collega stimuleerde; al was het alleen maar door hem meteen als collega te aanvaarden.

Zowiezo zijn vrijwel alle opmerkingen interessant die Naipaul over het schrijven maakt in dit boek. Zelfs al plaatst hij veel daarvan om te shockeren; om te laten zien dat hij niet onder de indruk is van wat bij anderen wel een heel hoge reputatie heeft.

Ik ben blij dat Patrick French’ boek me ertoe heeft aangezet deze biografie toch eens te herlezen. Mede omdat ik er al na éen hoofdstuk toe kwam toch ook de originele versie maar te kopen – Naipaul’s bitsheid klinkt beter in het Engels – en zo voor slechts éen dollar een exemplaar verkreeg met de handtekening van de auteur daarin.

Paul Theroux, Sir Vidia’s Shadow
A Friendship Across Five Continents

358 pagina’s
Houghton Mifflin Company, 1998
 
Paul Theroux, De geschiedenis van een vriendschap
431 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 1999
vertaling door Tinke Davids van: Sir Vidia’s Shadow
A Friendship Across Five Continents
, 1998

Sunrise With Seamonsters ~ Paul Theroux

De eerste bundel die Paul Theroux ooit uitbracht van zijn losse werk biedt een wat eclectisch geheel. Zo staan er artikelen in uit de tijd dat hij eigenlijk nog niet schrijven kon — toen hij voor het Peace Corps als docent werkzaam was in Afrika. Daarnaast las ik ook verhalen die me autobiografischer leken dan Theroux verder ooit nog is geweest. Over het gezin waaruit hij stamt, met zijn vele broers, schrijft hij in zijn andere boeken nooit.

Het verhaal over zijn schoolreünie, na twintig jaar, was dan weliswaar autobiografisch, maar tegelijk universeel. Omdat het merkwaardig blijft een zaal te bezoeken waarin iedereen even oud is als jou, en toevallig een paar jaar dezelfde schoolklassen bevolkte.

Verder prijkt er nogal wat journalistiek werk in dit boek. Variërend van de onvermijdelijke reisreportages, tot een soort portret van de tennisser John McEnroe.

Maar bovenal beviel dit boek me door Theroux’s literaire beschouwingen. En dat zelfs in de wetenschap dat hij vrijwel niets van dat werk heeft opgenomen. Honderden boekrecensies waren er verder nog, geschreven tussen de jaren zestig en de jaren tachtig. Alleen was Theroux achteraf vaak nogal verbaasd over de harde woorden, die hij had gewijd aan soms al weer vergeten boeken; daardoor weigerde hij deze te rekenen tot het beste dat hij schreef.

Toch is dat spijtig. Zijn persoonlijk getinte portretten van V.S. Naipaul en V.S. Pritchett bijvoorbeeld, doen verlangen naar meer; en dan niet per se over deze auteurs alleen.

Verder tekenende citaten uit het boek, leken me onder meer die hieronder. Tegelijk geldt ook dat er in de meeste stukken niet éen zin of paragraaf uitspringt, maar juist het geheel Theroux’s gedachten het beste toont.

scheiding

The nearest thing to writing a novel is travelling in a strange country. Travel is a creative act — not simply loafing and inviting your soul, but feeding the imagination, accounting for each fresh wonder, memorizing and moving on. [140]

scheiding

Afghanistan is a nuisance [109]

scheiding

History can seem as simple as our personal past, and the memory’s mechanism for simplifying can mislead us into believing history to be no more than anonymous leaders and featureless emblems, and historical change having something to do with the algebra of dates or the inevitability of armies. [229]

scheiding

We have a handful of reliable book reviewers in America, which is a pity; but it is a far greater pity that reviewing is seen to be so despicable a labor that it is done — when it is done at all — by nonentities on the Entertainment Page. [275]

scheiding
Paul Theroux, Sunrise With Seamonsters
365 pagina’s
Penguin Books 1986, oorspronkelijk 1985